Havo 3 H5 woordjes Flashcards
(96 cards)
1
Q
manger
A
eten
2
Q
sauver
A
redden
3
Q
hésiter
A
twijfelen
4
Q
avoir soif
A
dorst hebben
5
Q
avoir faim
A
honger hebben
6
Q
avoir besoin (de)
A
nodig hebben
7
Q
avoir l’air
A
eruitzien
8
Q
mettre
A
aandoen
9
Q
Ça me fait plaisir
A
dat vind ik leuk
10
Q
Plus tard
A
later
11
Q
Enfin
A
(uit) eindelijk
12
Q
peut-être
A
misschien
13
Q
Trop(de)
A
te
14
Q
Quelque chose
A
iets
15
Q
Si
A
als
16
Q
Gentil, gentille
A
lief
17
Q
Prêt (e)
A
klaar
18
Q
La vie
A
het leven
19
Q
Le verre
A
het glas
20
Q
La bouteille
A
de fles
21
Q
La tasse
A
het kopje
22
Q
La boite
A
de doos, het blik
23
Q
La viande
A
het vlees
24
Q
Le poisson
A
de vis
25
Le bœuf
Het rundvlees
26
La crêpe
de pannenkoek
27
Le fromage
de kaas
28
La glace
het ijs
29
le lait
de melk
30
Vas-y!
ga je gang!
31
Raconter
vertellen
32
Réussir
slagen
33
Travailler
werken
34
Commander
Bestellen
35
Devenir
worden
36
Apprendre
leren
37
il faut
je moet
38
Ou
of
39
L'équipe
Het team
40
Le rêve
de droom
41
Le métier
het beroep
42
Jeune
Jong
43
Depuis
sinds
44
Car
want
45
Donc
Dus
46
D'abord
ten eerste
47
Le cuisiner
de kok
48
Le repas
de maaltijd
49
Le conseil
het advies
50
La formation
de opleiding
51
J'étais
Ik was
52
J'allais
Ik ging
53
c'est pourqoi
daarom
54
Ça veut dire
het betekent
55
Apporter
brengen
56
Retourner
teruggaan
57
Râler
klagen
58
ce n'est pas grave
Het is niet erg
59
Le petit boulot
het baantje
60
La carte
De menukaart
61
Le pourboire
de fooi
62
Le sel
Het zout
63
Le poivre
de peper
64
Le couteau
het mes
65
La fourchette
de vork
66
La cuillère
de lepel
67
L'assiette v
het bord
68
La serviette
het servet
69
Le ketchup
de ketchup
70
La sauce
de saus
71
La moutard
de mosterd
72
Le beurre
de boter
73
Le bateau
de boot
74
Le but
het doel
75
La femme
de vrouw
76
La mer
De zee
77
La fenêtre
het raam
78
cassé (e)
gebroken, kapot
79
Délicieux, - euse
heerlijk
80
Chaud (e)
warm
81
Rencontrer
ontmoeten
82
Rêver
dromem
83
Rates (le bus)
(de bus) missen
84
Nager
zwemmen
85
Décrire
beschrijven
86
Surtout
vooral
87
Seulement
alleen (maar)
88
Un peu (de)
een beetje
89
La construction
de bouw
90
La pollution
de vervuiling
91
Quelqu'un
iemand
92
À l'âge de 10 ans
op 10 jarige leeftijd
93
Menacer
bedreigen
94
Attirer l'atention
de aandacht trekken
95
Tuer
Doden
96
Protéger
beschermen