HB woordenlijst W5-W2 Flashcards
(30 cards)
latifundia (W5)
opgekocht land van proletariërs (meestal door nobilitas)
bezitlozen (W5)
betekenis van proletariërs, de arme boeren
proletariërs (W5)
arme plebejers (meestal boeren)
nobilitas (W5)
de rijke boeren, deze kochten land op als de arme boeren weg waren (latifundia)
‘brood en spelen’ (W5)
de manier van de rijke om opstand tegen te gaan, door eten en entertainement(gladiatorenspelen,…) te geven
landwet (W6)
verdeelde het land van de staat onder de arme burgers na deze terugkwamen van oorlog
legerwet (W6)
staatswege kleding kregen zonder dat er iets werd afgehouden van hun soldij en dat niemand jonger dan 17 jaar opgeroepen zou worden als soldaat
graanwet (W6)
op de graanvoorraden en verlaagde de marktprijs van graan voor de armen
dienstplicht (W6)
de plicht om te gaan werken in het leger, door de wet van grachuss is dit nu na 17 jaar
populares (W6)
Een politiek kamp dat onstond na de dood van de Gracchen, dit kamp bestond vooral uit plebs en wou betere rechten voor het volk.
optimates (W6)
Een politiek kamp dat onstond na de dood van de Gracchen, dit kamp bestond vooral uit patriciërs en beschermde hun macht zoals het toen was.
machtsstrijd (W6)
Een strijd om macht. Een voorbeeld hiervan zijn de optimates en populares die vochten om de macht in de burgeroorlogen op het einde van de romeinse republiek
Burgeroorlog (W1)
Een oorlog in 1 land door een conflict tussen 2 groepen.
beroepsleger (W1)
De toelating door Marius van arme boeren in het leger (die kregen een harnas) om zo van de puurste armoede te ontsnappen doordat ze een stuk ladbouwgrond buiten Italië beloofd kregen na de legerdienst.
redenaar (W1)
Beoefenaar van de welsprekenheid.
Gaius Marius (W1)
Romeinse populistische generaal die zorgde voor een burgeroorlog. Hij werd consul en maakte een beroepsleger. Zijn concurent was Lucius Cornelius Sulla.
Cicero (W1)
Een Romeinse optimates die tot consul werd verkozen vooral door zijn welsprekendheid, hij had zijn vijand (Catilina) uitgeschakeld met woorden in plaats van geweld.
Julius Caesar (W1)
Een romeinse Populares die tot consul werd verkozen doordat hij mensen omkocht. Hij veroverde galië en liet zijn soldaten meeplunderen en genieten van zijn succes. Hij veroorzaakte een burgeroorlog tegen de senaat en stelde zich daarna aan tot dictator voor het leven.
triumviraat (W2)
een geheime samenwerking tussen 3 machtige mannen om hun macht te verdelen.
consulaat (W2)
Oud-consul
gouverneur (W2)
De machthebber over een provinca meestal een consulaat.
Rubicon (W2)
De rivier die de grens aangeeft waar geen enkel leger over mag.
legioen (W2)
de militaire basiseenheid in het Romeinse leger. De eenheid bestond uit circa 5000 tot 6000 soldaten
Augustus (W2)
De adoptiezoon/neef van Julius Caezar, de eerste keizer.