NW-de voortplanting Flashcards

(24 cards)

1
Q

Wat is het verschil tussen aseksuele en seksuele voortplanting?

A

Bij aseksuele voortplanting is er 1 organisme nodig om zich voort te planten. Bij seksuele voortplanting is er een man en een vrouw nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de voordelen van aseksuele voortplanting?

A
  1. Het gebeurt snel
  2. op het moment dat het organisme dit wilt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de nadelen van aseksuele voortplanting?

A
  1. Er wordt een “kloon” gemaakt, waardoor er geen aanpassing kan plaatsvinden bij een onverwachte aanpassing bv. in de omgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de voordelen van seksuele voortplanting?

A
  1. Er is een genetische aanpassing, waardoor het organisme zich kan aanpassen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de nadelen van seksuele voortplanting?

A
  1. Kan niet gekozen worden wanneer
  2. Een 2de partner is nodig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoeveel morfologische ontwikkelingen gebeuren er tijdens de puberteit?

A

Bij de man: 7
Bij de vrouw: 6

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke morfologische ontwikkelingen gebeuren er tijdens de puberteit bij de man?

A
  1. start van groei zaadballen
  2. start van groei lichaamsbeharing
  3. eerste zaadlozing/geslachtsrijpheid
  4. start van groei penis
  5. start van groeispurt
  6. start van verandering stem
  7. start van baardgroei
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat betekent morfologische ontwikkelingen.

A

Ontwikkelingen die plaats vinden in de puberteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke morfologische ontwikkelingen gebeuren er tijdens de puberteit bij de vrouw?

A
  1. start van groei vagina en baarmoeder
  2. start van groei oksel- schaamhaar
  3. start van borstontwikkeling
  4. start van de witte vloed
  5. start van groeispurt
  6. start van menstruatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke hormonen komen er voor bij de vrouwen?

A

FSH en LH + oestrogeen en progesteron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke hormonen komen er voor bij de mannen?

A

FSH en LH + testosteron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de volledige naam van FSH?

A

follikel stimulerend
hormoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de volledige naam van LH?

A

luteïniserend hormoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat betekent “een meer mature lichaamsbouw”

A

een volwassenere lichaamsbouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoeveel eicellen heeft een vrouw bij de geboorte

A

1-2 miljoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoeveel eicellen blijven er over in de puberteit (vrouw)

17
Q

Waarom heeft een vrouw 2 eierstokken

A

deze produceren follikel om de maand.

18
Q

Van wanneer tot wanneer is de menstruatie in de menstruatiecyclus

A

van dag 1 tot dag 3-7

19
Q

Van wanneer tot wanneer is de eisprong in de menstruatiecyclus

20
Q

Hoelang leeft een eicel

21
Q

Hoelang leeft een zaadcel in het lichaam van de vrouw

22
Q

Hoelang duurt de menstruatie cyclus

A

gemiddeld 28 dagen (23-35)

23
Q

Wat betekent ovulatie

24
Q

Van wanneer tot wanneer is de vruchtbare periode in de menstruatiecyclus

A

van dag 10-11 tot dag 15