Wis toets W3 Flashcards

(12 cards)

1
Q

De defenitie van een rechthoek

A

een 4-hoek met 4 rechte hoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De defenitie van een parallellogram

A

een 4-hoek met 2 paar evenwijdige zijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De eigenschappen van een gelijkbenige trapezium

A
  1. de diagonalen zijn gelijk
  2. hoeken van eenzelfde basis zijn even groot
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De eigenschap van de hoeken van een parallellogram

A

als vlakke figuur een parallellogram is, dan zijn de overstaande hoeken zijn gelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De eigenschap van de zijden van een parallellogram

A

als vlakke figuur een parallellogram is, dan zijn de overstaande zijden zijn gelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De eigenschap van de diagonalen van een parallellogram

A

als vlakke figuur een parallellogram is, dan snijden de diagonalen elkaar midden door

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat staat er in deel 1 van het bewijs van de eigenschap van de hoeken van een parallellogram

A

Dat AC // BD en AB // CD omdat ABCD een parallellogram is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de drie uitleggingen van de congruentie kenmerken bij de eigenschap van de diagonalen van een gelijkbenige trapezium

A

gegeven, eigenschap hoeken gelijkbenige trapezium, gemeenschappelijke zijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de uitleggingen van de congruentie kenmerken bij Deel 2 van de eigenschap hoeken van het parallellogram

A

overeenkomstige hoeken,
verwisselende binnenhoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Op welke wijze kunnen we bewijzen dat F=O als L=P

A

analoge wijze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Als we weten dat P=D, D=L dan kunnen we…

A

bewijzen door: uit (1) en (2) –> P=L

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is deel 1 van de eigenschap van het parallellogram

A

FLOP is parallellogram
-> FP // LO, LF // PO

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly