hc 1 Flashcards

(61 cards)

1
Q

The Dodo Bird Verdict

A

een debat dat begonnen is in 1936 en nog steeds gevoerd wordt. Eerder
onderzoek was voornamelijk gericht op de vraag welke therapie beter is. Hieruit bleek dat alle
methoden e ectief waren, waardoor de hoofdvraag die nu gesteld wordt is of de verschillende
soorten psychotherapieën er wel echt toe doen, en of de verbeteringen of veranderingen in klachten
niet het resultaat zijn van algemene of ‘gemeenschappelijke’ factoren die alle psychotherapieën bezitten: onderzoek toont aan dat alle psychotherapie-methoden even effectief zijn. Hierdoor wordt er meer aandacht besteed aan het bestuderen van de gemeenschappelijke factoren tussen therapieën i.p.v. te focussen op de verschillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Behandelmethoden kunnen zeker verschillen in hun aanpak (verschillende interventies gebruiken, houding van de therapeut, woordenschat, veronderstellingen). Maar het algemene idee van elke therapie is:

A

dat er meetbare, maar onwaarneembare mechanismen bijdragen aan de verandering
van mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

onwaarneembare mechanismen

A

zijn gemeenschappelijke mechanismen die
de meeste mensen bezitten, en waarbij men verwacht dat deze deel uitmaken van onze sociaal biologische ‘erfenis’. Om deze reden zijn er in de psychotherapie aan de ene kant patiëntfactoren,
en aan de andere kant therapeutische factoren. Voor hoeveel procent deze gemeenschappelijke
factoren bijdragen aan de effectiviteit van therapie is onduidelijk, maar we weten wel dat specifieke behandelmethoden zelden meer dan 50% respons geven op een bepaalde behandeling
(gemeenschappelijke factoren hebben dus een grote invloed op de effectiviteit van therapieën)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gemeenschappelijke factoren helpen ons om te begrijpen waarom verschillende therapiesoorten min of meer even effectief zijn, en dat alle methoden waarschijnlijk dus ook blinde vlekken hebben. Daarnaast hebben gemeenschappelijke factoren nog andere functies:

A
  • Het is goed om als therapeut een voorkeur te hebben voor verschillende therapiemodellen
    (net als patiënten)
  • Het stimuleert ons om na te denken over universele werkmodellen voor de menselijke
    psyche.
  • Het biedt een universele taal om te communiceren over fenomenen in verschillende psychotherapiemethoden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

3 common factors

A
  1. De echte of therapeutische relatie
    * Definiëren van de relatie
    * Managen van emoties en angst
    * De rol van gehechtheid
    * Overdracht
    * Grenzen
  2. Verwachtingen en hoe ze te beheren
  3. Therapeutische factoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

1) De (echte) therapeutische relatie

A
  • eerste indruk
  • helende relatie
  • hechting
  • epistemisch vertrouwen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De therapeutische relatie begint bij de eerste indruk, net zoals bij alle andere sociale
ontmoetingen. Maar zou therapie niet anders moeten zijn dan de andere sociale ontmoetingen? Als
reactie op deze vraag heeft bijna elke behandelingsmethode een manier ontwikkeld over hoe de relatie eruit zou moeten zien:

A
  • verschillende rollen
  • vertrouwen
  • betrouwbaarheid
  • verbale en nonverbale communicatie
  • samenwerking
  • echtheid

–> holding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

verschillende rollen

A

de patiënt vraagt om hulp, de therapeut biedt hulp aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vertrouwen

A

veiligheid en vertrouwelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

betrouwbaarheid

A

is de therapeut er voor mij?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

samenwerking

A

Het niveau van samenwerking om een ‘werkalliantie’ te vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

echtheid

A

empathie of nabijheid, echtheid en warmte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

–> holding

A

de capaciteit van de therapeut om al deze factoren te reguleren en te behouden in de
therapeutische relatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

helende relatie

A

de mens heeft sociale behoeftes. Op deze manier kan een sociale interactie al
helend werken op de volgende manieren à (1) begrip, (2) mentaliseren, (3) perspectief nemen, (4) empathie, (5) gevoel van saamhorigheid; niet alleen zijn, en (6) gehechtheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hechting

A

Hechting is een hele belangrijke factor bij het aanhouden van psychopathologie, zoals
persoonlijkheidsstoornissen. Daarnaast is er steeds meer bewijs dat gehechtheid ook een
voorspeller is voor andere psychopathologieën (stemmingsstoornissen, eetstoornissen, PTSS, angststoornissen, agressie) Tenslotte speelt gehechtheid ook een rol bij de voorspelling van de behandeluitkomst:
- veilige hechting
- angstig/gereoccupeerde hechting
- angstig-vermijdende hechting
- gedesorganiseerde hechting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

veilige hechting

A

het vormen van een relatie gaat makkelijk bij hen, waardoor de behandeling snel en soepel zal verlopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

anstig/gepreoccupeerde hechting

A

het vormen van een relatie gaat makkelijk bij hen, maar er zijn wel moeilijkheden bij het beëindigen van de relatie, omdat de persoon
aanhankelijk wordt. Hierdoor moet de therapeut veel geduld hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

angstig-vermijdende hechting

A

het vormen van een relatie heeft tijd nodig bij hen, en de
persoon lijkt ongemotiveerd (terwijl dit niet het geval is). Hierdoor loopt de persoon het
risico om afgewezen te worden door de therapeut. Als er een breuk in de therapeutische
relatie komt (de therapeut zegt iets verkeerds), is de kans klein dat de samenwerkingsrelatie
nog goed komt. Om deze reden moet de behandeling meer gericht zijn op het aanleren van vaardigheden en probleemoplossing, i.p.v. op de relatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

gedesorganiseerde hechting

A

therapeut heeft veel geduld nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

epistemisch vertrouwen

A

het vermogen om te leren via een relatie en gehechtheid; onzekere
hechtingsstijlen verstoren de aanwezigheid van epistemisch vertrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q
  1. verwachting van de relatie
A

-verwachtingen
- verandering van verwachtingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Zowel de therapeut als de cliënt hebben verwachtingen over de therapie à er zijn een aantal
belangrijke factoren waar zowel de therapeut als de cliënt verwachtingen over kan hebben:

A
  • timing
  • Eerdere ervaringen
  • Overtuigingen over de klachten van de cliënt
  • Opvattingen over de oplossingen voor de klachten–> demoralisatie–> motivatieproblemen–> aangeleerde hulpeloosheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

veranderingen van verwachtingen; De verwachtingen van de cliënt over de therapie kunnen op verschillende manieren veranderd
worden:

A
  • werkmodel aanbieden
  • psycho-educatie
  • zelfredzaamheid
    -responsverwachtingen

–> De therapeut en cliënt moeten het eens zijn over deze factoren voordat de behandeling verder
kan gaan, en moeten indien nodig opnieuw worden besproken. Je moet het dus als een soort contract beschouwen voor de behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

werkmodel aanbieden

A

De cliënt een werkmodel (kader) aanbieden met een therapiemethode of
conceptualisering van het probleem–> van een rigide naar een adaptief verklaringsmodel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
psycho-educatie
Psycho-educatie over het probleem en de behandeling--> remoralisatie en het vestigen van hoop
26
zelfredzaamheid
Bevorderen van de zelfredzaamheid, gevoel van controle, gevoel van beheersing en autonomie--> verbetering van het gevoel van eigenwaarde en het vermogen om hun gedrag en de situatie te veranderen
27
responsverwachtingen
Bespreken en veranderen van responsverwachtingen (“het loopt toch altijd hetzelfde af”)
28
overdracht als bedreiging voor de therapeutische relatie
Overdracht = de interactie tussen cliënt en therapeut--> deze kan vrij gecompliceerd zijn, omdat er verschillende factoren zijn die de overdracht beïnvloeden
29
factoren die de overdracht beïnvloeden
- Cliënt; hoe gaat het met je? (stemming) - Verleden; in het verleden heeft therapie niet gewerkt - Heden; er zijn problemen thuis
30
Als therapeut is het belangrijk om de overdracht te herkennen, omdat
je anders mogelijk een kans mist om een bepaald probleem op te lossen én speel je mogelijk mee in het probleem, zonder dat je het door hebt
31
Overdracht is niet alleen een kenmerk van de cliënt, maar ook van de therapeut. De therapeut is namelijk niet alleen een therapeut, maar hij of zij:
- Kan een ouder zijn - Kan een slechte dag hebben - Kan trauma’s hebben in zijn of haar eigen verleden - Kan gevoelens hebben voor een cliënt, zowel positief als negatief De therapeutische relatie is dus constant in gevaar door complicerende, maar normale sociale fenomenen, bewust of onbewust à de overdracht is een product dat gevormd wordt door de factoren die in de therapeutische relatie worden gebracht door zowel de cliënt als de therapeut
32
reguleren van overdracht: roos van leary
Een veelgebruikte methode om de overdracht te beheersen is de roos van Leary (plaatje). Deze methode is elegant en eenvoudig, maar het gebruik van deze methode is op zichzelf vaak onvoldoende. Het gebruik van verschillende behandelmethoden heeft namelijk aanvullende technieken. Tenslotte zijn intervisie en supervisie belangrijk in het herkennen van de therapeutische overdracht en de eigen beperkingen
33
grenzen in therapie
Het hebben van duidelijke grenzen is noodzakelijk bij elke behandeling in elke methode: 1. Duidelijke grenzen geven aan hoe de relatie eruit zou moeten zien, en helpt de therapeut om te herkennen wanneer er sprake is van een goed werkende relatie, of een problematische relatie 2. Duidelijke grenzen geven duidelijkheid, zekerheid en veiligheid voor de cliënt 3. Duidelijke grenzen bieden de mogelijkheid om over de overdracht te praten
34
managen van stress
Plaatje = als mensen boven de bovenste lijn of onder de onderste lijn uitkomen, kunnen ze niet behandeld worden - hyperarousal -optimum arousal zone - hypoarousal
35
hyperarousal
= het cognitieve gebied wordt afgesloten, waardoor het limbische systeem het overneemt--> overreacting, overleven
36
optimum arousal zone
= het optimale gebied waarin je goed om kan gaan met de stress van het dagelijks leven. Het cognitieve gebied is geopend en er is een actief zelf-genezend vermogen
37
hypoarousal
= het cognitieve gebied wordt afgesloten en er is onvoldoende spanning om dingen te verwerken. Dit komt voor bij depressie en dissociatie (het is net alsof je op een computer typt die niet aanstaat)--> bevriezingsrespons, emotioneel vlak, gebrek aan energie en respons
38
specifieke ingrediënten
Hoewel de besproken gemeenschappelijke factoren in dit college belangrijk zijn, is er uit onderzoek gebleken dat ze op zichzelf onvoldoende zijn--> de keuze en de geschiktheid van de behandelingsmethode hebben dus ook een groot e ect op de effectiviteit van de behandeling
39
samenvatting
- Gemeenschappelijke factoren = factoren die bij alle therapiemethoden gevonden worden - Gemeenschappelijke factoren spelen op zichzelf een belangrijke rol in de effectiviteit van de therapie, maar ze zijn niet voldoende voor een succesvol therapieresultaat! - De belangrijkste gemeenschappelijke factoren zijn de therapeutische relatie en het beheer ervan. Daarnaast zijn verwachtingen en motivationele factoren ook belangrijk - Overdracht is een belangrijke bedreiging waar rekening mee gehouden moet worden. Het beheren van de overdracht kan daarom gezien worden als een gemeenschappelijke factor - Zowel de patiënt als de therapeut beïnvloeden de therapie, en moeten meegenomen worden in de beslissing om een patiënt te behandelen en bij het kiezen van de therapiemethode
40
Artikel Wampold, B. E. (2015) How important are the common factors in psychotherapy?
In het artikel wordt de rol van common factors onderzocht in de psychotherapie, waarbij er wordt gekeken wat hun impact is op het therapieproces. Wampold stelt hierbij dat de common factors die in alle vormen van therapie aanwezig zijn, een grote invloed hebben op de uitkomsten van de behandeling.
41
common factors
de elementen van therapie die voorkomen in verschillende benaderingen, en die bijdragen aan positieve veranderingen bij cliënten--> de therapeutische relatie, de verwachtingen van de cliënt en de therapeut, de toewijding aan het volgen van het behandelplan
42
contextuele model
Het contextuele model stelt dat er drie paden zijn via verschillende mechanismen, waardoor psychotherapie voordelen kan opleveren. Dit betekent dat psychotherapie geen uniforme invloed heeft op patiënten, maar dat het via verschillende mechanismen werkt (iedereen reageert anders op behandeling). De onderliggende mechanismes van de paden bevatten menselijke karakteristieken
43
initiële therapeutische relatie
de band tussen de therapeut en patiënt voor het begin van de therapie. Vertrouwen is een belangrijk punt in elke therapeutische relatie, maar voordat iemand de meer ‘verborgen’ aspecten van zijn of haar innerlijke ervaring wil blootleggen, zijn er diepere banden van vertrouwen en gehechtheid nodig. - De eerste ontmoeting is een ontmoeting tussen twee vreemden, waarbij de patiënt bepaalt of de therapeut (1) betrouwbaar is, (2) over de juiste deskundigheid beschikt en (3) de tijd en moeite zal nemen om de klachten én de context waarin de klachten zich voordoen te begrijpen - De vorming van de therapeutische relatie is een combinatie van bottom-up en top-down verwerking: * Op basis van het gezicht bepaalt de patiënt snel of de therapeut betrouwbaar is of niet * Je baseert je oordeel ook op andere aspecten; kleding van de therapeut, inrichting van de kamer -->De eerste interactie tussen de patiënt en de therapeut is super belangrijk, want veel patiënten beëindigen de therapie al na één sessie, in vergelijking met andere momenten
44
pad 1: de echte relatie
De echte relatie = de persoonlijke relatie tussen de therapeut en de patiënt, die gekenmerkt wordt door oprechtheid en gepaste waarneming. De relatie bestaat uit algemene sociale processen, maar toch is het een ongewone sociale relatie: 1. De interactie is strikt vertrouwelijk, en er zijn enkele wettelijke grenzen 2. Het vertellen van lastige verhalen verstoort de sociale relatie NIET; er is geen dreiging dat de therapeut de relatie zal verbreken (terwijl dit bij andere sociale banden wel is)
45
psychotherapie als menselijke band
Al jarenlang is het duidelijk dat het ervaren van menselijke verbondenheid van belang is (gehechtheid, saamhorigheid, sociale steun, ontbreken van eenzaamheid). Om deze reden is het ervaren van eenzaamheid dan ook een belangrijke risicofactor voor sterfte, en heeft eenzaamheid zelfs een vergelijkbaar effect als roken, overgewicht, niet sporten of overmatig drinken; Psychotherapie biedt de patiënt een menselijke band met de therapeut als een empathisch en zorgzaam individu. Om deze reden moet deze band de gezondheid bevorderen, vooral bij patiënten die verarmde of chaotische sociale relaties hebben
46
pad 2 --> verwachtingen
De verwachtingen van de patiënt hebben een sterke invloed op de ervaringen van de behandeling. Veel patiënten die psychotherapie ondergaan zijn gedemoraliseerd geraakt vanwege hun problemen, omdat ze vaak hebben geprobeerd om hun problemen te overwinnen, maar dit steeds niet lukte. Gelukkig blijkt het ondergaan van psychotherapie remoraliserend te werken - volkspsychologie - psychotherapie - therapeutische alliantie
47
remoraliserend
opnieuw motiveren, de moed verhogen, positiviteit verhogen
48
De volkspsychologie stelt dat patiënten in therapie willen om:
een verklaring te vinden voor hun problemen, die gevormd zijn vanuit hun eigen psychologische overtuigingen en beïnvloed worden door culturele opvattingen; dit is niet adaptief en laat geen oplossingen toe (alleen verklaringen)
49
Psychotherapie is aan de andere kant wel adaptief, omdat:
het een middel biedt voor de patiënt om de problemen te overwinnen of om er mee om te kunnen gaan--> tijdens de therapie leert de patiënt te geloven dat de deelname en het voltooien van de therapie nuttig zal zijn bij het kunnen omgaan met de problemen. Dit vergroot de verwachting van de patiënt dat hij of zij in staat zal zijn om de taken uit te voeren die nodig zijn. - In dit pad is het zeer belangrijk dat de patiënt gelooft dat de gegeven uitleg en de bijbehorende taken een oplossing bieden voor de problemen
50
therapeutische alliantie
zowel de therapeut als de patiënten moeten het eens zijn over de doelstellingen van de therapie, en de taken die hierbij horen --> een sterke alliantie betekent dat de patiënt de behandeling accepteert en samenwerkt met de therapeut, waardoor de patiënt vertrouwen krijgt dat de behandeling succesvol zal zijn
51
pad 3: specifieke ingrediënten
elke behandeling bestaat uit bepaalde therapeutische handelingen à voorstanders stellen dat deze ingrediënten nodig zijn om een bepaald psychologisch tekort te verhelpen, waarbij sommige behandelingen effectiever zullen zijn dan andere.
52
Er zijn twee ingrediënten, waaruit iedere behandeling bestaat:
1. Scheppen van verwachtingen 2. Teweegbrengen van een aantal heilzame acties; de therapeut begeleid de patiënt tot het uitvoeren van een aantal gezonde handelingen
53
Het e ect van je leefstijl op je geestelijke gezondheid wordt nog altijd onderschat. Hierdoor is een sterke alliantie noodzakelijk (voor het tweede en derde pad):
zonder een overeenstemming van de taken van de therapie zal de patiënt geen gezonde acties ondernemen
54
Bewijs voor de common factors
Veel van de common factors zijn theoretisch of empirisch niet te onderscheiden 1. alliantie 2. empathie en gerelateerd constructen 3. verwachtingen 4. culturele aanpassingen van evidence based behandelingen 5. therapeutische effecten
55
alliantie
bestaat uit de volgende drie componenten: (1) band, (2) overeenstemming over de doelen van de therapie (= doelconsensus) en (3) overeenstemming over de taken van de therapie * Het is de meest onderzochte common factor en wordt vaak vroeg in de therapie gemeten (sessie 3 of 4), omdat het gecorreleerd is aan de therapie-uitkomst * Kritiek: o Vroege symptoomverlichting veroorzaakt sterke alliantie bij 3e/4e sessie o Goede gehechtheid voorspelt een sterkere alliantie o Halo-effect = als de patiënt zowel de alliantie als de uitkomst waardeert
56
empathie en gerelateerde constructen
empathie = proces waarbij een individu kan worden beïnvloed door de emotionele toestand van de ander en zich kan identificeren met zijn of haar perspectief; is noodzakelijk voor samenwerking, doelen delen en regulering van de sociale interactie * Cruciaal voor pad 1, en vergroot ook het effect van pad 2 * De kritiekpunten bij alliantie gelden ook bij empathie; het is makkelijker voor de therapeut om empathisch te zijn tegenover een gemotiveerde en openhartige patiënt dan tegenover iemand die interpersoonlijk agressief is. De gemotiveerde patiënten zullen waarschijnlijk betere resultaten boeken dan de agressieve, waardoor de correlatie tussen empathie en uitkomst groter wordt
57
verwachtingen
het is lastig om de rol van verwachtingen te onderzoeken in psychotherapie. Wanneer het wel onderzocht wordt, worden de beoordelingen van patiënten over hun verwachtingen vergeleken met de beoordelingen over de uitkomst, maar dit soort correlationele onderzoeken zorgt voor een bedreiging van de validiteit * Kritiek; de verwachtingen worden vaak gemeten vóórdat de therapeut uitleg geeft, terwijl deze uitleg vaak juist de verwachtingen aanpast en duidelijker maakt. Dit is problematisch, omdat de patiënten die grote vooruitgang hebben geboekt natuurlijk zullen zeggen dat ze denken dat de therapie nuttig zal zijn
58
culturele aanpassing van evidence based behandelingen
culturele aanpassing = een behandeling waarbij er rekening wordt gehouden met de overtuigingen van de patiënt, vooral over de aard van psychische aandoening en hoe men om dient te gaan met de gevolgen van de ziekte * Evidence-based behandelingen die cultureel zijn aangepast voor leden van een culturele groep, zijn effectiever voor deze groep
59
therapeutische effecten
wanneer therapeuten consequent betere resultaten behalen met patiënten dan andere therapeuten, ongeacht de aard van de patiënten of de geleverde behandeling * Het effect is groter in naturalistische settings dan in klinische trials; dit is logisch, omdat de therapeuten in de naturalistische setting heterogener zijn, de patiënten niet willekeurig worden toegewezen aan therapeuten, en de patiënten ook heterogener zijn * Effectieve therapeuten bezitten de volgende kenmerken; sterkere allianties, hoger niveau van interpersoonlijke vaardigheden, meer professionele zelftwijfel en in vrije tijd meer tijd besteden aan het oefenen van therapievaardigheden
60
specifieke effecten
De specifieke effecten zijn ook onderzocht, als extra bewijs voor de common factors 1. Behandelingsverschillen; de verschillen tussen welke behandeling effectiever is, is klein 2. Ontmanteling studies; ontmantelingsopzet = een specifiek ingrediënt wordt uit de behandeling gehaald om vast te stellen hoeveel effectiever de totale behandeling is in vergelijking met de behandeling zonder dat ene ingrediënt; is de meest valide manier om de effecten van specifieke ingrediënten vast te stellen, maar wederom minimale verschillen 3. Naleving en bekwaamheid; bekwaamheid = aspecten van de therapie die de uitkomst voorspellen en die de effectieve therapeuten lijken te onderscheiden van de minder effectieve therapeuten
61
probleem specifieke effecten
de resultaten zijn niet per se beter als de therapeut een strak protocol volgt. Een sterke naleving van het protocol kan de alliantie zelfs verzwakken en de weerstand tegen de behandeling vergroten