hc 1 Flashcards
(61 cards)
The Dodo Bird Verdict
een debat dat begonnen is in 1936 en nog steeds gevoerd wordt. Eerder
onderzoek was voornamelijk gericht op de vraag welke therapie beter is. Hieruit bleek dat alle
methoden e ectief waren, waardoor de hoofdvraag die nu gesteld wordt is of de verschillende
soorten psychotherapieën er wel echt toe doen, en of de verbeteringen of veranderingen in klachten
niet het resultaat zijn van algemene of ‘gemeenschappelijke’ factoren die alle psychotherapieën bezitten: onderzoek toont aan dat alle psychotherapie-methoden even effectief zijn. Hierdoor wordt er meer aandacht besteed aan het bestuderen van de gemeenschappelijke factoren tussen therapieën i.p.v. te focussen op de verschillen
Behandelmethoden kunnen zeker verschillen in hun aanpak (verschillende interventies gebruiken, houding van de therapeut, woordenschat, veronderstellingen). Maar het algemene idee van elke therapie is:
dat er meetbare, maar onwaarneembare mechanismen bijdragen aan de verandering
van mensen.
onwaarneembare mechanismen
zijn gemeenschappelijke mechanismen die
de meeste mensen bezitten, en waarbij men verwacht dat deze deel uitmaken van onze sociaal biologische ‘erfenis’. Om deze reden zijn er in de psychotherapie aan de ene kant patiëntfactoren,
en aan de andere kant therapeutische factoren. Voor hoeveel procent deze gemeenschappelijke
factoren bijdragen aan de effectiviteit van therapie is onduidelijk, maar we weten wel dat specifieke behandelmethoden zelden meer dan 50% respons geven op een bepaalde behandeling
(gemeenschappelijke factoren hebben dus een grote invloed op de effectiviteit van therapieën)
Gemeenschappelijke factoren helpen ons om te begrijpen waarom verschillende therapiesoorten min of meer even effectief zijn, en dat alle methoden waarschijnlijk dus ook blinde vlekken hebben. Daarnaast hebben gemeenschappelijke factoren nog andere functies:
- Het is goed om als therapeut een voorkeur te hebben voor verschillende therapiemodellen
(net als patiënten) - Het stimuleert ons om na te denken over universele werkmodellen voor de menselijke
psyche. - Het biedt een universele taal om te communiceren over fenomenen in verschillende psychotherapiemethoden
3 common factors
- De echte of therapeutische relatie
* Definiëren van de relatie
* Managen van emoties en angst
* De rol van gehechtheid
* Overdracht
* Grenzen - Verwachtingen en hoe ze te beheren
- Therapeutische factoren
1) De (echte) therapeutische relatie
- eerste indruk
- helende relatie
- hechting
- epistemisch vertrouwen
De therapeutische relatie begint bij de eerste indruk, net zoals bij alle andere sociale
ontmoetingen. Maar zou therapie niet anders moeten zijn dan de andere sociale ontmoetingen? Als
reactie op deze vraag heeft bijna elke behandelingsmethode een manier ontwikkeld over hoe de relatie eruit zou moeten zien:
- verschillende rollen
- vertrouwen
- betrouwbaarheid
- verbale en nonverbale communicatie
- samenwerking
- echtheid
–> holding
verschillende rollen
de patiënt vraagt om hulp, de therapeut biedt hulp aan
vertrouwen
veiligheid en vertrouwelijkheid
betrouwbaarheid
is de therapeut er voor mij?
samenwerking
Het niveau van samenwerking om een ‘werkalliantie’ te vormen
echtheid
empathie of nabijheid, echtheid en warmte
–> holding
de capaciteit van de therapeut om al deze factoren te reguleren en te behouden in de
therapeutische relatie
helende relatie
de mens heeft sociale behoeftes. Op deze manier kan een sociale interactie al
helend werken op de volgende manieren à (1) begrip, (2) mentaliseren, (3) perspectief nemen, (4) empathie, (5) gevoel van saamhorigheid; niet alleen zijn, en (6) gehechtheid
hechting
Hechting is een hele belangrijke factor bij het aanhouden van psychopathologie, zoals
persoonlijkheidsstoornissen. Daarnaast is er steeds meer bewijs dat gehechtheid ook een
voorspeller is voor andere psychopathologieën (stemmingsstoornissen, eetstoornissen, PTSS, angststoornissen, agressie) Tenslotte speelt gehechtheid ook een rol bij de voorspelling van de behandeluitkomst:
- veilige hechting
- angstig/gereoccupeerde hechting
- angstig-vermijdende hechting
- gedesorganiseerde hechting
veilige hechting
het vormen van een relatie gaat makkelijk bij hen, waardoor de behandeling snel en soepel zal verlopen
anstig/gepreoccupeerde hechting
het vormen van een relatie gaat makkelijk bij hen, maar er zijn wel moeilijkheden bij het beëindigen van de relatie, omdat de persoon
aanhankelijk wordt. Hierdoor moet de therapeut veel geduld hebben
angstig-vermijdende hechting
het vormen van een relatie heeft tijd nodig bij hen, en de
persoon lijkt ongemotiveerd (terwijl dit niet het geval is). Hierdoor loopt de persoon het
risico om afgewezen te worden door de therapeut. Als er een breuk in de therapeutische
relatie komt (de therapeut zegt iets verkeerds), is de kans klein dat de samenwerkingsrelatie
nog goed komt. Om deze reden moet de behandeling meer gericht zijn op het aanleren van vaardigheden en probleemoplossing, i.p.v. op de relatie
gedesorganiseerde hechting
therapeut heeft veel geduld nodig
epistemisch vertrouwen
het vermogen om te leren via een relatie en gehechtheid; onzekere
hechtingsstijlen verstoren de aanwezigheid van epistemisch vertrouwen
- verwachting van de relatie
-verwachtingen
- verandering van verwachtingen
Zowel de therapeut als de cliënt hebben verwachtingen over de therapie à er zijn een aantal
belangrijke factoren waar zowel de therapeut als de cliënt verwachtingen over kan hebben:
- timing
- Eerdere ervaringen
- Overtuigingen over de klachten van de cliënt
- Opvattingen over de oplossingen voor de klachten–> demoralisatie–> motivatieproblemen–> aangeleerde hulpeloosheid
veranderingen van verwachtingen; De verwachtingen van de cliënt over de therapie kunnen op verschillende manieren veranderd
worden:
- werkmodel aanbieden
- psycho-educatie
- zelfredzaamheid
-responsverwachtingen
–> De therapeut en cliënt moeten het eens zijn over deze factoren voordat de behandeling verder
kan gaan, en moeten indien nodig opnieuw worden besproken. Je moet het dus als een soort contract beschouwen voor de behandeling
werkmodel aanbieden
De cliënt een werkmodel (kader) aanbieden met een therapiemethode of
conceptualisering van het probleem–> van een rigide naar een adaptief verklaringsmodel