hc 2 Flashcards

(24 cards)

1
Q

Jung’s typologie: Myers-Briggs Type Indicator (MBTI)

- 4 dichotomieën

A

Vier Dichotomieën:
- Extraversie vs. Introversie
(=Extraversion vs. Introversion)

  • Observatie vs. Intuïtie
    (=Sensing vs. iNtuition)
  • Reflectie vs. Gevoel
    (=Thinking vs. Feeling) → beslissing nemen
  • Beheersing vs. Perceptie
    (=Judging vs. Perceiving) → waarneming en besluitvorming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Typen vs dimensies?

→ bij dieren onderzoek:

A

dieren: evidentie voor typen.

Tweedeling bij mussen, ratten en biggetjes. Agressief/actief vs niet-agressief/passief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Voorbeeld typologieën, lichaamssappen (humorus = humeur)

A
  • Sanguineus (blood, air, spring) rood
  • Cholericus (Yellow, fire, summer) geel (gele gal)
  • Melancholicus (Black, earth, autumn) zwart (zwarte gal, gestold bloed)
  • Phlegmaticus (Phlegm, water, winter) wit (slijm)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

• Sanguineus

  • persoonlijkheid?
  • lichaamssap, element, seizoen & kleur?
A

Sanguineus persoon: actief, optimistisch, luchtige persoonlijkheid

  • blood
  • air
  • spring
  • rood
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

• Cholericus

  • lichaamssap, element, seizoen & kleur?
  • persoonlijkheid?
A

Cholericus persoon: vurig, pittig, agressief en ambitieus.

  • Yellow,
  • fire,
  • summer
  • gele gal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

• Melancholicus

  • persoonlijkheid?
  • lichaamssap, element, seizoen & kleur?
A

Melancholicus persoon: depressie, pessimist, nadenkend, introvert.

  • Black
  • earth
  • autumn
  • zwarte gal, gestold bloed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

• Phlegmaticus

  • persoonlijkheid?
  • lichaamssap, element, seizoen & kleur?
A

Phlegmaticus persoon: lui, rustig aan en langzaam.

  • Phlegm (slijm)
  • water
  • winter
  • wit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Somatoforme typen

A

bouw van iemand zegt iets over de persoonlijkheid.

  • Endoderm (dik)
  • mesoderm (gespierd)
  • ectoderm (dunne).

Cellagen die ze ontwikkelen in het embryo.

→ geen evidentie. Deze stereotypering leeft nog wel, maar geen echte weerslag in de realiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ectoderm

A

buitenste cellaag.

  • meer introvert
  • dun
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Mesoderm

A

bloedsomloop

  • agressiever
  • gespierd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Endoderm

A

Endoderm → darmen, maag slokdarm. Binnenste derde cellaag

  • meer extrovert
  • dik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Lexicale hypothese

A

Lexicale hypothese

Vanuit bestaande talen onderliggende constructen vinden door woorden die in elke taal voorkomen te onderzoeken.

• Goldberg (1981)
o Individuele verschillen die van belang zijn voor de dagelijkse transacties van personen zullen uiteindelijk in de taal hun weerslag vinden
o Hoe belangrijker een individueel verschil voor deze menselijke transacties is, des te meer talen er een woord voor zullen hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke woorden in lexicale hypothese

A

Adjectieven
= Bijvoeglijke naamwoorden
Maar: adjectieven die … beschrijven werden verwijderd.

Geef aan in hoeverre de volgende eigenschappen op u van toepassing zijn
Schaal: 1 tot 4 schaal.

Geen persoonlijkheid:
•	Uiterlijk (lang, dik)
•	Intellectuele vermogens (capabel, intelligent)
•	Tijdelijke stemmingen (gekwetst)
•	Sterke evaluatie (abnormaal, slecht)
o	Zelfstandig naamwoord (clown) → stereotyperend
o	! Bijvoeglijk naamwoord (adjectieven) → specifiek geschikt, langdurige eigenschappen van iemand te beschrijven. beste omschrijving van een persoon. (grappig) !
o	Werkwoorden (lachen) → betrekking op specifiek gedrag op een bepaald moment
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Uitkomsten zelf-beschrijving door de lexicale hypothese:

A

Big Five (OCEAN)
Goldberg ‘Big Five’ → Hofstee & De Raad
Openess, Conscientiousness, Extraversion, Agreeableness, Neurotricism.

  1. Surgency → Extraversie
  2. Conscientiousness → Zorgvuldigheid
  3. Emotional stability → Emotionele Stabiliteit
  4. Agreeableness → Vriendelijkheid
  5. Intellect → Intellect
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

NEO-PI-R

A

NEO-PI-R

  • Neuroticism
  • extraversion
  • openness to expierence
  • personaltiy inventory
  • revised
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoeveel onderzoeken sinds eerste lexicale onderzoek en hoeveel dimensies?

A

Herwaardering ‘Big Five’
• Sinds eerste lexicaal onderzoek zijn er twaalf andere studies in verschillende landen uitgevoerd
• In al die onderzoeken worden zes overeenkomstige dimensies gevonden!
o Een additionele dimensie
o Herschikking van dimensies Vriendelijkheid en Emotionele Stabiliteit.

17
Q

Welke factoren zijn er overgebleven en hoe heet deze?

A

6 factoren, HEXACO factoren, adjectieven. (2004)

H = Honesty-Humility (integriteit)
E = Emotionality (Emotionaliteit)
X = Extraversion
A = Agreeableness (verdraagzaamheid)
C = Conscientieusheid (zorgvuldig, secuur, precies, ordelijk vs nonchalant, onbedachtzaam, lui, onverantwoordelijk)
O = Openess to experience (diepzinnig, filosofisch, scherpzinnig, oppervlakkig)
18
Q

additionele 6e dimensie: integriteit.

A
  • additionele 6e dimensie: integriteit.
    o Eerlijkheid – oprechtheid
    o Bescheidenheid – niet hooghartigheid
  • Herschikking: verdraagzaamheid bevat irritatie. Emotionaliteit bevat sentimentaliteit
19
Q

Welke tweedeling bestaat er onder individuen sinds de Hexaco? Welke 3 vallen er per subgroep onder?

A
-	Engagement:
o	Extraversie (sociaal)
o	Conscientieusheid (taak)
o	Openheid voor ervaring (ideeën)
-	Altruïsme
o	Integriteit ←→ uitbuiten (proactief)
o	Verdraagzaamheid ←→wraak nemen (primair reactief)
o	Emotionaliteit ←→ gebrek aan empathie (secundair reactief)
20
Q

3 Verschillen Big Five en Hexaco

A
  1. Neuroticisme kan gedrag niet verklaren (OCEAN)
  2. In HEXACO, gedrag te verklaren vanuit lage verdraagzaamheid, lage emotionaliteit en lage integriteit.
  3. → HEXACO altruïsme

let wel: geen evidentie van relatie met introversie

21
Q

3 overeenkomsten persoonlijkheid massamoordenaars

A

→ laag op emotionaliteit
→ lage verdraagzaamheid
→ lage integriteit

22
Q

Schending van multivariate normaliteit: bepaalde toppen te vinden in het berglandschap (6 dimensioneel).
Noem 3 vormen

A
  1. Undercontrolled (laag altruïsme en laag op conscientieusheid)
  2. Overcontrolled (hoog op neuroticisme en laag op extraversie)
  3. Resilient (laag op neuroticisme en hoog op extraversie, altruïsme, conscientieusheid en openness)
23
Q

Noem 3 evidenties tegen de multivariate normaliteit.

A
  1. Het is niet zo dat de meeste personen zich rond het centrum van het cluster bevinden → personen zijn verspreid over de verschillende dimensies
  2. Clusters worden niet consistent gevonden in verschillende steekproeven (landen, leeftijdsgroepen, verschillende persoonlijkheidsinstrumenten, enz)

Bijvoorbeeld leeftijd, je kan dus opeens van introvert → extrovert.

  1. HEXACO dimensies verklaren 2 tot 3 x beter scores op andere variabelen dan clusters.
24
Q

3 conclusies over types en dimensies

A
  1. Typen zijn ‘spannender/kleurrijker’ dan dimensies.
  2. Maar: dimensies geven beter de werkelijkheid weer
  3. Lexicaal onderzoek geeft evidentie voor het bestaan van zes (HEXACO) persoonlijkheidsdimensies (geen typen)