hc 8 Flashcards
(52 cards)
meervoudig gedetermineerd
3 redenen
afhankelijk van aanleg, vroege ontwikkelingen en levensgebeurtenissen
primaire proces denken
Secundair proces denken
primaire proces denken: spanningsreductie
strategieën
wish fullfilment
beeld is tijdelijk bevredigd
cathexis
Id cathexis
Ego cathexis
cathexis: investering van energie
- -> hoe belangrijker, hoe meer cathexis
Id cathexis : voorstelling = object
Ego cathexis : objecten en activiteiten geassocieert met behoeftebevrediging
repressie
Onbewust!
investering van energie om een bedreigende impuls of idee in het onbewuste te houden
Hoe meer zo’n impuls aan energie wint, hoe meer energie het kost om dit te onderdrukken
Hoe minder energie over voor andere zaken
Onbewust niet toestaan dat onacceptabele gedachten tot je bewustzijn doordringen en angst zouden wekken
Onplezierige herinneringen / schaamte / falen /
fantasieën / seksualiteit /
Maar: onderdrukken van gedachten helpt niet.
Kost wel energie
Drifthuishouding
Energie eerst naar Id, dan naar Ego, dan naar Superego
I
dentificatie: cathexis naar de ouders
Kind leert maximale behoeftebevrediging door beloning en straf
Cathexis (affectie) leidt tot gedrag dat overeenkomt met ouderlijke regels
Ouderlijke waarden worden deel van ik-ideaal en van het geweten
Verplaatsing en Sublimatie
Verplaatsing (displacement): geblokkeerde energie wordt op een ander object gericht
Sublimatie: verplaatsing van energie van een onacceptabele naar een acceptabele activiteit
Basis van de beschaving
Psychosexuele ontwikkeling:
Seksuele bevrediging door investeren libido in lichaamsdelen
Libidineuze fixatie: energie is blijvend vastgehecht in een ontwikkelingsstadium (cathexis), en de persoon kan dit stadium niet goed verlaten, dit heeft invloed op de rest van zijn leven
fixaties=verhardingen=pantseringen
Het orale stadium
Het orale stadium: 0-18 maanden Bevrediging door mond en lippen Spanningsreductie door eten Aangename gewaarwordingen door likken, tasten, zuigen. Optimisme, vertrouwen, afhankelijkheid Sadisme: bijten en kauwen Agressie en bijtend sarcasme Roken, duimzuigen, over-eten, nagelbijten
Passief-orale fixaties: Kouwer
Zich het gehele leven te laten verwennen en verzorgen, op een even passieve wijze als de hulpeloze zuigeling
Anderen klampen zich vast aan de lust van het infantiel gepruttel en uiten dit in een doorlopende behoefte tot praten, babbelen, converseren, kwebbelen
Het orale karakter:
Het orale karakter:
Verhoudt zich tot de wereld met de mond: Gepreoccupeerd met eten en drinken Roken, drinken, nagelbijten Verbale agressie, sarcasme Obesitas en alcoholisme
!Zoekt nabijheid en steun, afhankelijk
Jaloers
Het anale stadium
Het anale stadium: 18-36 maanden
Toilet training: beperkingen
Productiviteit en creativiteit
Expulsieve kenmerken: wreed, vijandig, destructief, slordig, besmeuren
!Retentieve kenmerken: rigide, koppig, gierig, vrekkig, obsessief met netheid (verzamelaars?)
Fallische stadium
Fallische stadium: 36-60 maanden Gratificatie door stimulering genitalia Eerst auto-erotisch Daarna op ouder van andere sekse Competitie ouder van zelfde sekse Narcistische fixatie (blz. 115 Kouwer) Oedipus complex, Electra complex
Castratieangst
identificatie vader
Penisnijd
identificatie met moeder
Identificatie
formatie superego
Libidineuze fixatie (M) Libidineuze fixatie (V)
Libidineuze fixatie (M): Don Juan / Macho gedrag, sterke mannelijkheid: gericht op succes en macht Libidineuze fixatie (V): Verleiding
Fallische stadium
Narcistische fixatie:
Naïeve concurrentiehouding: alles wat gevoel van eigenwaarde versterkt en de ijdelheid streelt: prijzen winnen, zich laten fotograferen, bergbeklimmen, vanaf grote hoogte neerkijken op de medemens, etc.
(blz. 115 Kouwer)
Latentieperiode
Latentieperiode: 6-12 jaar
Seksuele en agressieve driften zijn minder actief
Ego en superego ontwikkelen zich
Drifthuishouding beter in de hand
Genitale stadium
Genitale stadium: vanaf puberteit
Liefde voor anderen
Goed gesocialiseerde en zorgzame volwassene
Restanten van onverwerkte conflicten in vroegkinderlijke stadia
Defensiemechanismen(Afweer, Angst, Zelfbescherming)
Repressie = Verdringen Ontkenning Projectie Rationalisatie Intellectualiseren Reactieformatie (overdekken tegendeel) Regressie Verplaatsing, sublimatie
Ontkenning
Onbewust ontkennen dat een gebeurtenis heeft plaatsgevonden of dat een bepaalde situatie bestaat
Niet tot het bewustzijn laten doordringen
Bij kinderen vaker dan volwassenen
Kost wel energie
Fundamentele attributiefout (reden voor falen buiten het zelf gelegd)
Projectie
Het op onbewuste wijze toeschrijven van de eigen onacceptabele impulsen, acties en eigenschappen aan een ander
Reduceert angst
Kost wel energie
Staat de expressie van id-impulsen toe op een verwrongen manier
Rationalisatie
Het op onbewuste wijze vinden van een verklaring voor een gedrag dat gedaan werd uit onacceptabele impulsen (belastingontduiking)
Verklaringen geven voor mislukkingen, teneinde het zelfbeeld intact te laten