HC 8.2: Myelodysplastisch syndroom (MDS) Flashcards
(37 cards)
anemie met een verhoogd MCV:
macrocytaire anemie
bij ijzer gebrek krijg je een microcytaire anemie, dan is MCV verlaagd.
bij foliumzuur en vitamine B12 deficiëntie krijg je een macrocytaire anemie.
bij een patiënt met klachten van vermoeidheid en snel blauwe plekken krijgen. en daarbij een macrocytaire anemie. vit B12 en foliumzuur in orde. wat is de volgende stap?
beenmerg-morfologie bekijken
beenmerg-morfologie van die patiënt met macrocytaire anemie:
- hypercellulair
- vormafwijkingen on de erytropoiese
- 7% myeloblasten
–> beeld van een MDS
megakaryocyten bij MDS:
- meerdere kernen
- soms zijn ze juist opeens heel klein
–> dit zijn allemaal voorbeelden van dysplasie, afwijkende cel morfologie
neutrofielen bij MDS:
normale neutrofielen hebben een gesegmenteerde kern, dat er rode korellingen in de neutrofiel zit
- in MDS zzie je bijvoorbeeld een twee lobbige kern
- of je ziet neutrofielen met vrijwel geen korelling er in, hypogranulair
–> ook dit zijn weer allemaal voorbeelden van dysplasie
dysplasie in het beenmerg is niet perse MDS, kan je ook zien bij andere problemen.
beenmerg flowcytometrie:
de cellen uit het beenmerg die we hiervoor al gebruikt hebben, kleuren we met membraan kleuring. en ieder eiwit wat we voor die kleuring gebruiken zit op 1 bepaald epitoop en dat geeft een fluoriscerend signaal.
een flowcytometer bekijkt per cel hoe groot die cel is, en wat er op die cel aankleurt.
in een grafiek/figuur wat dan uit die flow cytometer komt, zie je forward scatter en side scatter:
- forward scatter: cellen met veel forward scatter zijn wat groter
- side scatter: cellen met veel side scatter bevatten veel granulae
hoe ziet de beenmerg flowcytometrie van een gezond persoon versus een MDS patiënt er uit?
- in een gezonde patiënt heb je een populatie van wat grotere cellen die veel granulae bevatten, de granulocyten
- bij patiënten met MDS zie je die populatie van granulocyten op een andere plek in de figuur, meer naar beneden
- de cellen bij MDS hebben dus minder granulae en zijn dus kleiner
door middel van specifieke markers kan je met behulp van beenmerg-flowcytometrie bijvoorbeeld ook de hoeveelheid blasten bepalen.
monosomie 5 en 7 zijn veel voorkomend bij MDS.
tegenwoordig doen we bij hematologische afwijkingen ook moleculaire diagnostiek:
- we kijken hierbij naar mutaties
- doen we d.m.v. NGS
- daarvoor gebruiken we een panel
- en op dat panel kijken we naar een bepaald aantal genen, waarvan we weten dat mutaties in die genen betrokken zijn bij het ontstaan van MDS of leukemieën of mulitpel myeloom
voorbeeld van een combinatie van gegevens van het aanvullende onderzoek die samen leiden tot de diagnose MDS:
- Beenmerg: celrijk
- dysplastische afwijkingen in erythropoiese
- blasten 7%
- clonale afwijkingen
- cytogenetische afwijkingen: -7
- SF3B1 en RUNX1 mutatie
–> Myelodysplastisch Syndroom (MDS)
MDS:
is een klonale aandoening die ontstaat door genetische afwijkingen in hematopoietische stamcellen. het wordt gekenmerkt door:
- ineffectieve hematopoiese (cytopenie) (er zijn wel veel cellen en er worden veel cellen aangemaakt, maar ze rijpen niet goed uit. het worden geen goede functionerende mature cellen die in het bloed komen)
- neiging tot leukemische evolutie (patiënten hebben verhoogde kans/neiging om over te gaan op een AML)
incidentie en prevalentie MDS in Nl:
- prevalentie neemt toe met de leeftijd
- ziekte die vooral bij ouderen voorkomt
- komt aanzienlijk vaker bij mannen voor dan bij vrouwen
pathofysiologie van MDS (/andere maligne aandoeningen van het hematopoietische systeem):
het ontstaat uiteindelijk door genetische afwijkingen in stamcellen. ergens in de hamtopoietische stamcel bevinden zich genetische afwijkingen. die afwijkingen leiden niet alleen tot MDS, maar ook tot alle vormen van leukemie
wat veroorzaakt de genetische afwijkingen in de hematopoietische stamcellen?
- als cellen delen ontstaan er altijd wel foutjes in het DNA/replicatie. daar zijn allerlei herstel mechanismen voor, maar soms gaat dat gewoon fout. en als dat dan precies is in een gen wat betrokken is bij MDS/leukemie, dan heb je daarin een mutatie en dan kan dus MDS of leukemie ontstaan
- blootstelling aan bepaalde stoffen kan genetische veranderingen induceren (bijv. benzeen, atoombommen, pesticiden, sommige vormen van chemotherapie bijv. bij borstkanker), topo-isomerase 2 remmers)
- erfelijke factoren
wat voor soort cytogenetische afwijkingen zien we bij MDS?
- bij 60% van de MDS patiënten vindt je een cytogenetische afwijking
- meest voorkomende afwijkingen: verlies van (een deel van) chromosoom 5, verlies van (een deel van) chromosoom 7
- dit soort afwijkingen kunnen dus teken zijn van een MDS, maar het kan ook passen bij bijv. een AML
wat voor moleculaire afwijkingen/gemuteerde genen zien we bij MDS?
- meest voorkomend: mutaties in SF3B1, TET2, SFRS2 en ASXL1
waar hebben die genen die gemuteerd zijn bij MDS mee te maken?
- veel gemuteerde genen zijn betrokken bij splicing (bijv. SF3B1)
- veel andere genen zijn betrokken bij epigenetische regulatie, zoals DNA methylering
- andere processen zijn transcriptie, receptoren en kinases, DNA herstel/reparatie
2 vormen van epigenetische regulatie:
- DNA methylering
- histon modificatie
methylering van cytosine leidt er toe dat dat gen niet meer goed kan worden afgeschreven. het leidt dus tot verminderde expressie. bij MDS is dit niet goed gereguleerd, waardoor…
juist meer methylatie plaatsvindt, hypermethylatie.