HC'S WEEK 2 Flashcards
(204 cards)
Gammaglobulinen bevatten …?
Antistoffen
Wat is de basisstructuur van immunoglobulinen?
2 identieke Ig zware ketens
2 identieke Ig lichte ketens: Ig kappa of Ig lambda
Hierbinnen weer verschillende Ig domeinen
Ig domeinen zijn…?
Variabel = Fab-gedeelte
Constant = Fc-gedeelte
Wat is de functie van constante domeinen?
Constante domeinen zorgen voor verschillende effectorfuncties: binden aan FcR
Wat is de functie van variabele domeinen?
Zorgen voor antigeenbinding
6 contactpunten: 3 in zware keten en 3 in lichte keten
In totaal 2 bindingsplaatsen voor antigenen
Hoe wordt het antigeen-bindende gedeelte van de immunoglobuline ook wel genoemd?
Idiotype = heel specifiek
Idiotype heeft bepaalde contactpunten, welke?
3 per zware keten en 3 per lichte keten
= CDR’s = complementary determining regions –> complementair aan antigeen en het meest variabel tussen verschillende immunoglobulinen
Wat is een antigeen?
Molecuul waartegen een adaptieve immuunrespons gericht is
Wat is een epitoop?
Antigene determinant
Deel van het antigeen waaraan de receptor (IG/TCR) bindt
Wat betekend immunogeen?
Molecuul dat, op basis van moleculaire structuur, een adaptieve immuunrespons kan opwekken
Wat betekend hapteen?
Een niet-immunogeen molecuul (< 5 kDa), bijvoorbeeld penicilline of nikkel
Molecuul is te klein om gebonden te worden aan een receptor
Wat is een carrier?
Een eiwit dat epitopen aanbiedt aan de T-helpercel
Sterke antistofrespons tegen hapteen indien gekoppeld aan carrier
5 isotypen/klassen immunoglobulinen?
Verschil in zware ketens en dus in effector functie
- IgM
- IgD
- IgG
- IgE
- IgA
Kenmerken IgM pentameer?
Voornamelijk in longen
10 bindingsplaatsen dus vangt makkelijk antigenen weg
Kan repeterende sequenties binden: suikergroepen op bacterie
VB = antistoffen tegen bloedgroepantigenen
Hoe wordt de IgM pentameer gevormd?
Losse immunoglobulinen aan elkaar gekoppeld met behulp van J-keten en zwavelbruggen
Kenmerken van IgA?
Soms monomeer, meestal dimeer
Dimeervorming = J-keten, zwavelbruggen en secretoire component (zorgt dat het door darmepitheel kan)
Vooral op mucosale oppervlakten: (slok)darm en neus
Hoe komt IgA via bloed in darm terecht?
- Plasmacellen produceren losse IgA
- IgA vormt dimeren
- Mucosale epitheelcel vangt IgA en bindt deze aan secretoire component
- Secretoir IgA wordt uitgescheiden in darmlumen
Kenmerken IgE?
Monomeer
In huid, bloed en weefselvocht
Kan via FcE-receptoren binden aan mestcellen of basofiele granulocyten waardoor degranulatie (vrijkomen histamine)
Opruimen specifieke (paracytaire) infecties en allergieën
Hoe is een reactie met IgE te herkennen?
Allergische verschijnselen
- hooikoorts
- astma
- eczeem
Kenmerken IgG?
In bloed, weefselvocht en moedermelk
Kan door placenta heen en vormt eerste bescherming van de foetus
Monomeer met 4 subklassen
Lange halfwaardetijd
Geeft hoogste spiegels in het serum
4 effectorfuncties van IgG?
- Neutralisatie
- Complement lysis
- Opsonisatie
- Antilichaam-afhankelijke cellulaire cytotoxie
Hoe zorgt IgG voor neutralisatie?
IgG vangt micro-organisme of eiwit weg waardoor het onschadelijk gemaakt wordt
Hoe zorgt IgG voor complement lysis?
IgG en complementfactoren binden aan micro-organisme waardoor lysis optreedt
Hoe zorgt IgG voor opsonisatie?
Macrofaag kan aan micro-organisme binden als IgG ook gebonden is