HC'S WEEK 4 Flashcards

(131 cards)

1
Q

Wat is de definitie van diarree?

A

Afname van consistentie van ontlasting, wat leidt tot dunne of vloeibare ontlasting en/of toename van frequentie tot meer dan 3x per dag
WHO: 3x dunne ontlasting per dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de differentiaaldiagnose van verwekkers van diarree?

A

Viraal
Bacterieel
Parasitair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn kenmerken van virale diarree?

A

Rotavirus, norovirus, astrovirus, adenovirus
- zeer besmettelijk
- geeft acute waterige diarree
- geen koorts
- geen bloed bij de diarree

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn kenmerken van bacteriële diarree?

A

Campylobacter, salmonella, shigella, yersinia, E. coli, V. cholerae, C. difficile
- toxines: clostridum, shigella, vibrio
- geeft acute diarree met bloed
- wel koorts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn kenmerken van parasitaire diarree?

A

Giardia lamblia, entamoeba histolytica
- langzaam beloop
- geen bloed bij de diarree

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Risicofactoren voor kinderen om infectieuze diarree te krijgen?

A

Veranderde intestinale flora (na antibiotica)
Slechte hygiëne/onveilig drinkwater/slechte sanitaire voorzieningen
Deficiëntie van antilichamen IgG en IgA
Verminderde motiliteit van de darm
Hoge pH van de maag(inhoud) bij gebruik van maagzuurremmers
Intrinsieke ziekte van darmepitheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Differentiaal diagnose bij niet-infectieuze diarree (meestal chronische diarree)?

A

Anatomisch: M. Hirschprung, short bowel
Allergie: koemelk of soya
Immunologisch: coeliakie
Inflammatie: NEC, IBD, appendicitis
Intolerantie: lactase
Endocrien: hyperthyreoïdie
Maligniteit: neuroblastoom
Metabool: CI-secretoire diarree, CF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Aan de hand van welke factoren is de mate van dehydratie bij diarree in te schatten?

A

Interesse om te drinken
Gewicht
Bewustzijn
Vitale parameters: pols, capillaire refill, ademhalingsfrequentie, RR
Temperatuur (perifere) extremiteiten
Diurese
Traanproductie
Vochtigheid slijmvliezen
Huidturgor
Ogen (wel/niet ingevallen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welk teken bij lichamelijk onderzoek duidt op salmonella typhi?

A

Rose spots
Roseolen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bij ernstige dehydratie doe je lab, wat laat je onderzoeken?

A

Chemie: Na, K, Cl, glucose, CRP, creatinine, ureum, bloedgas, evt. osmol, anion gap in bloed (= Na - (Cl+bic), normaal 4-11)
Op indicatie: urine Na, K, Cl, osmol, urinesediment, volledig bloedbeeld, ketonemie, bloedkweek, urine, feces, beeldvorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de verhouding tussen natrium en dehydratie? (3 opties)

A

Normaal natrium = isotone dehydratie
Verlaagd natrium = hypotone dehydratie
Verhoogd natrium = hypertone dehydratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe werkt de behandeling van een kind met diarree?

A

Compensatie van verliezen (vocht en elektrolyten)
- ORS (orale rehydratie solutie)
- intraveneuze rehydratie
In principe niet geïndiceerd
- vermindering darmmotaliteit (opiaten)
- adsorptie van toxines (Norit)
- veranderen van intestinale microflora (probiotica)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is ORS en hoe werkt het?

A

Orale rehydratie solutie = glucose, natrium, weinig kalium, chloor en water
Werkt dmv SGLT (= sodium-gluocose linked transporter)
- natrium-afhankelijke glucose transporter
- functioneert ook bij beschadigd epitheel
- natrium naar milieu interieur gepompt
- passief gaat water mee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn opname indicaties bij diarree en dehydratie?

A

Vitaal bedreigd, bewustzijnsstoornissen, jonger dan 2 maanden, falen ORS behandeling
Sociale indicatie (capabele ouders)
Bij iv rehydratie: pas op voor te snelle correctie anders mogelijk hypertone dehydratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn indicaties voor intraveneuze rehydratie?

A

Falen van/contra-indicatie orale therapie
- tijdens shockbehandeling
- sufheid
- acute buid/ileus
- aanhoudend braken
- ernstige diarree > 10 ml/kg/uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer is antibiotica bij diarree geïndiceerd?

A

Tyfeus ziektebeeld: salmonella thyphi
Overige salmonellosen: sepsis, < 3 maanden, immuungecompromitteerden
Shigella dysenterie
Gecompliceerd beloop van campylobacter jejuni infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke vaccinatie kan gegeven worden ter preventie van diarree?

A

Rotavirus vaccinatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn kenmerken van een normaal trommelvlies?

A

Glanzend en doorschijnend
Kleurloos tot parelgrijs
Centrale positie hamersteel
Scherpe lichtreflex
Lucht in middenoor
Normale beweeglijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

3 vormen van otitis media, welke?

A

Acute otitis media (OMA)
Otitis media met effusie (OME)
Actieve chronische mucosale otitis media (ACMOM)/chronische suppuratieve otitis media (CSOM)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de definitie van otitis media acuta (OMA)?

A

Is een ontsteking van het middenoor met ophoping van vocht in het middenoor en klachten en tekenen van acute infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de kliniek van otitis media acuta (OMA)?

A

Recent en acuut ontstane oorpijn
Koorts
Prikkelbaarheid
Nachtelijke onrust
Erytheem van het trommelvlies
Vocht in het middenoor
Otorroe = loopoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn risicofactoren voor OMA?

A

Passief roken
Creche bezoek
Afwijkende anatomie (schisis)
Obstructie KNO gebied (adenoidhypertrofie)
Genetische aanleg
Zeldzaam: immuundeficiëntie, ciliaire dyskinesie en cystic fibrosis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn de 2 meest voorkomende verwekkers van OMA?

A

Viraal (70-80%): RSV, influenza, verkoudheidsvirussen
Bacterieel (20-30%): s. pneumoniae, h. influenzae, m. catarrhalis, groep A streptokokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is het beloop van OMA?

A

Natuurlijk beloop is gunstig: bij ruim 80% zijn ergste klachten na 2-3 dagen over zonder antibiotica
4-8% krijgt een loopoor
Complicaties zijn zeldzaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Diagnostiek van OMA?
Routinematig kweken bij OMA niet aanbevolen, tenzij: - verdenking op resistentie - antibiotica falen - immuunstoornis of sepsis - complicaties Bij atypisch verloop mogelijk immunologisch onderzoek
26
Wat zijn mogelijke behandelingen voor OMA?
Symptomatisch: pijnstilling, bij verstopping van neus deze spoelen met NaCl Watchfull waiting: niet-ernstig ziek, > 6 mnd, eenzijdige OMA, zonder otorroe Antimicrobiële behandeling Chirurgische behandeling: trommelvliesbuisje, onderliggende pathologie saneren
27
Wat zijn indicaties voor een antimicrobiële behandeling van OMA?
Ernstig ziek kind/zieker wordend kind Jonger dan 2 jaar met dubbelzijdige OMA Na 3 dagen geen verbetering Bij eerste presentatie een loopoor met koorts en pijn --> amoxicilline eerste keus behandeling
28
Wat zijn risicofactoren voor complicaties van antimicrobiële behandeling van OMA?
Jonger dan 6 maanden Anatomische afwijkingen in KNO gebied Status na ooroperaties Gecompromitteerd immuunsysteem
29
Wat zijn complicaties van OMA?
Anamnese: hoofdpijn, koorts, ernstige oorpijn, vertigo, sufheid, verwardheid LO: neurologisch, nekstijfheid, rood of gezwollen mastoïd met afstaand oor, nystagmus, gehoorverlies, N. facialis parese
30
OMA kan ook leiden tot 2 andere groepen ernstige complicaties, welke?
Intracranieel: hersenabces, meningitis, sinustrombose Extracranieel: n. Facialis parese, labyrinthitis, mastoïditis, Gradenigo syndroom (mastoïditis in combinatie met n. abducens parese)
31
Wat is de definitie van otitis media met effusie (OME)?
Een ophoping van vocht in het middenoor zónder tekenen van een acute infectie
32
Wat is de kliniek van otitis media met effusie (OME)?
Slechthorendheid Gedragsproblemen Drukkend gevoel op de oren Spraak- en taalontwikkelingsproblemen
33
Wanneer moeten kinderen met OME verwijzen worden?
Als kind ouder dan 3 maanden Als achterlopende spraak- en taalontwikkeling
34
Wat zijn risicofactoren/etiologie voor OME?
Buis van Eustachius Cilia (CF) en mucus (PCD) Externe factoren: bovenste luchtweginfecties, allergie, meeroken, reflux en obstructie
35
Welke 6 syndromen kunnen leiden tot craniofaciale afwijkingen?
Syndroom van Down Pierre-Robin sequentie Syndroom van Apert Treacher Collins Velo-cardio-faciaal-syndroom Syndroom van turner
36
Wat zijn kernmerken van het syndroom van Down?
> 50% effusie in middenoor, 75% geleidingsverlies - multifactorieel: - korter buis van Eustachius - hypotonie m. tensor veli palatini - gestoord immuunsysteem - recidiverende BLWI's - adenoïd hypertrofie - ondiepe nasofarynx
37
Wat is de diagnostiek van OME?
Otoscopie Toonaudiometrie = mate waarin trommelvlies trillingen terug kan geven Tympanometrie = beweeglijkheid trommelvlies
38
Wat is de algemene behandeling van OME?
Trommelvliesbuisjes Hoortoestellen Geen medicamenteuze behandeling
39
Wat is de behandeling van OME op oorzaak?
Mucus en cilia = onderliggend lijden behandelen Allergie = nasale steroïden, antihistaminica of decongestiva Infectie = antibiotica Meeroken = stoppen met roken Reflux = anti-reflux medicatie Obstructie = verwijderen obstructie
40
Wat zijn 2 indicaties voor het plaatsen van middenoor beluchtingsbuisjes?
Indien > 3 maanden Gehoorverlies > 25 dB Stoornis in (spraak)ontwikkeling
41
Wat zijn de eerste klinische symptomen van meningitis?
Koorts Malaise Spierpijn Braken Meningisme LO: wegdrukbare rash, niet-wegdrukbare petechiën
42
Wat zijn bacteriële verwekkers van septische shock met purpura?
Neisseria meningitidis (95%) S. pneumoniae Groep A streptokokken Groep B streptokokken H. influenzae S. aureus E. coli
43
Wat zijn risicofactoren voor meningitis?
Crowding Socio-economische deprivatie Roken Reis/verblijf in 'meningitis belt' Virulentie van het micro-organisme Antistofdeficiëntie Complement deficiëntie Asplenie
44
Welke deficiënties geven een verhoogd risico op meningokokken infectie?
Deficiëntie van complement factoren C5 t/m C9 Ook C3 en factor D
45
Wat houdt de primaire assessment van de circulatie in bij shock?
Cardiovasculaire status - hartfrequentie - polsvolume - capillaire refill - bloeddruk Effect circulatie op andere organen - ademfrequentie - huid - bewustzijn - diurese
46
Hoe werkt de profylaxe van meningitis?
Antibiotica - risico voor naaste contacten verhoogd met 400-800x, maar alleen knuffelcontacten - zo snel mogelijk: < 24u - 7 dagen - rifampicine, ceftriaxon, ciprofloxaxine Vaccinatie - meningokokken A, C, W en Y
47
Welke 2 ernstige infecties van het centraal zenuwstelsel bestaan er?
Meningitis = infectie van de meningen --> viraal of bacterieel (Meningo-)encefalitis = infectie van het hersenparenchym --> meestal viraal
48
Wat zijn 4 belangrijke processen in het kader van hematogene verspreiding?
Kolonisatie Invasie van bacteriën in de bloedbaan Overleven van bacteriën in de bloedbaan Invasie van bacteriën in CZS (subarachnoïdale ruimte)
49
Wat is het klinische beeld van (meningo-)encefalitis?
Koorts Hoofdpijn (fotofobie) Geïrriteerd/lethargie Nekstijfheid Convulsies Volle fontanel Focale neurologie Somnolent (Semi)comateus
50
Aanvullend onderzoek bij (meningo-)encefalitis?
Bloedonderzoek: infectieparameters, bloedbeeld, glucose, bloedkweek Beelvormend onderzoek: vóór lumbaalpunctie bij neuro. uitval, insulten, papiloedeem, gedaald bewustzijn of ernstige immunodeficiëntie, uitsluiten tumor/oedeem Liquoronderzoek: microscopisch (cellen) en macroscopisch (troebel/helder), eiwit en glucose
51
Therapie van (meningo-)encefalitis?
ABCDE Antibiotica zo snel mogelijk Dexamethason - significante afname gehoorverlies en neurologische restverschijnselen - starten vóór eerste antibiotica gift
52
Wat zijn de korte termijn complicaties van (meningo-)encefalitis?
Cerebraal oedeem Subdurale effusie Subduraal empyeem Hersenabces Ventriculitis Hydrocephalus SIADH
53
Wat zijn lange termijn complicaties van (meningo-)encefalitis?
Achterstand motorische ontwikkeling Leerproblemen Gedragsproblemen Gehoorverlies Visus stoornissen Epilepsie
54
Hoe ontstaat gehoorverlies na meningitis?
Bacteriële inflammatie van labyrinth, hierdoor ossificatie = slechthorendheid Kan snel, binnen enkele weken, verlopen Gehooronderzoek tijdens ziekenhuisopname & cochlear implantaat
55
3 typen van beschadiging bij meningo-encefalitis?
1. Direct effect van micro-organisme: schade van aangedane celtypen = necrose --> gliacellen, schwannse cellen en neuronen 2. Immunologische effecten door kruisreactieve antistoffen --> perivasculitis, gebrek nutriënten of polarisatiestoornissen 3. Gemengd type
56
Noem 4 virale verwekkers van encefalitis?
Aerogene inoculatie: enterovirus, mazelen, influenza Direct contact: herpes simplex, varicella, bof, rabiës Arthropod borne (= arbovirus): flavi- of alfa-virussen Tekenbeet
57
Wat vraag je bij de anamnese naar meningo-encefalitis uit?
Recente ziekte Zieken in omgeving Reizen Contact met dieren Vaccinatiestatus Immuunstatus
58
Wat is het klinische beeld van meningo-encefalitis?
Veranderd bewustzijn Lethargie Veranderd gedrag/persoonlijkheid Focale neurologische uitval of prikkeling Convulsies Psychiatrische symptomen Koorts Hoofdpijn Nekstijfheid
59
Welk aanvullend onderzoek doe je bij meningo-encefalitis?
Algemeen bloedonderzoek - infectieparameters, bloedbeeld, glucose - bloedkweek - serologisch onderzoek Liquoronderzoek - macroscopisch & microscopisch aspect - eiwit en glucose - PCR/virusdiagnostiek - auto-immuun: IgG, oligoclonale banden
60
Waar ben je bij beeldvorming bij meningo-encefalitis naar op zoek?
Aantonen inflammatie hersenparenchym Uitsluiten andere oorzaken
61
Kenmerken normaal liquoronderzoek?
Mononucleaire cellen of polynucleaire cellen - neonaten <30/30 x 10*6/L - > 3 maanden <6 x 10*6/L Glucose: 2,2-3,3 mmol/L Eiwit: 0,15-0,4 gr/L
62
Kenmerken liquoronderzoek bij virale encefalitis?
Cellen - slechts milde verhoging celgetal, meestal <1000 x 10*6/L - overwegend mononucleair Glucose = normaal Eiwit = normaal of licht verhoogd
63
Wat is de therapie voor encefalitis?
ABCDE Vaak geen specifieke therapie - herpes simplex 1/2 = aciclovir - varicella = aciclovir MAAR onderscheid bij presentatie vaak onmogelijk dus - start aciclovir iv in afwachting PCR en kweken, geen dexamethason - start antibiotica
64
Wat zijn complicaties van encefalitis?
Gedragsstoornissen Spraak- en taalstoornissen Motorische stoornissen Concentratie stoornissen Geheugenstoornis
65
Kenmerken van auto-immuun encefalitis?
Postviraal (HSV) of oncologische trigger Auto-antistoffen tegen neurale antigenen Aspecifieke liquorbevindingen en beeldvorming (MRI) Behandeling gericht op auto-immuniteit Prognose bij snelle diagnose goed
66
Symptomen van auto-immuun encefalitis?
Gedragsstoornissen (psychiatrie) Bewegingsstoornissen Convulsies Bewustzijnsverandering Cognitieve achteruitgang
67
Wat is het verschil tussen primaire en secundaire preventie?
Primaire preventie = pre-expositie Secundaire preventie = post-expositie
68
Wat is het doel van vaccinatie?
Bescherming tegen (complicaties) van ziekte: levenslang, compleet en veilig
69
Wat is een vaccin?
Dode/Levend verzwakte pathogenen, delen van gezuiverde antigenen of mRNA
70
Wat is immunogeniciteit?
Mate van immuunreactie of seroconversie
71
Wat is de effectiviteit van een vaccin?
De mate van bescherming die een vaccin biedt
72
Wat is de reactogeniciteit van een vaccin?
De mate van ongewenste bijwerkingen die het vaccin geeft
73
Wat is groepsimmuniteit?
Bescherming van vatbare individuen door omliggende groep van personen die immuun is
74
Wat is natuurlijke, actieve immunisatie?
Ziekte
75
Wat is natuurlijke, passieve immunisatie?
Maternale antistoffen
76
Wat is geïnduceerde, actieve immunisatie?
Vaccinatie
77
Wat is geïnduceerde, passieve immunisatie?
Immuunglobuline
78
Noem de 4 stappen van de ontwikkeling van een vaccin?
1. Prototype ontwerp/ontdekking 2. Preklinische ontwikkeling: testen proefdieren en vrijwilligers 3. Klinische ontwikkeling: humane onderzoeken naar effectiviteit en veiligheid 4. Registratie en marketing = post-marketing surveillance: beoordeling autoriteiten
79
Hoe werkt een RNA vaccin?
- mRNA is code-eiwit voor spike-eiwit van het te bestrijden virus - deze gen. code zit in lipidenoplossing die versmelt met celoppervlak - RNA wordt opgenomen en wekt sterke B- en T-cel respons op Moet bewaard worden bij -80 graden
80
Wat is een 'virale vector vaccin'?
Genetisch materiaal van een virus is uit de vector gehaald en wordt daarvoor in plaats van het genetisch materiaal van het virus geplaatst
81
Wat is een subunit vaccin/split-vaccin?
Virus wordt in stukken geknipt = inactief virus terwijl alle elementen wel aanwezig zijn
82
4 soorten antigeenpresentatie?
Adjuvantia: hulpstoffen toevoegen om immuunrespons te stimuleren Levende antigeenpresentatie Mucosale presentatie in darm/nasaal Dermale presentatie: pleister op huid
83
Wat is een andere term voor primaire leverkanker?
Hepatocellulair carcinoom (HCC)
84
Van welke 3 factoren zijn de klachten van HCC afhankelijk?
Plaats van tumoren Grootte van tumoren Aantal tumoren
85
Klachten van HCC?
Opgezette lever en (vage) buikpijn Verminderde eetlust Algehele zwakte en moeheid Misselijkheid en braken Onverklaarbaar gewichtsverlies Jeuk en geelzucht
86
3 vormen van diagnostiek van HCC?
Bloedonderzoek: leverfunctie Beeldvorming: echo, CT-scan, MRI-scan Leverbiopt
87
Waarvan is de soort behandeling van HCC afhankelijk?
Grootte van tumor Kwaliteit leverfunctie
88
5 soorten behandelingen van HCC?
Curatief - operatie/partiële leverresectie - radiofrequente thermoablatie (RFA) - levertransplantatie Of - selectieve inwendige radiotherapie (SIRT) - transarteriële chemo-embolisatie (TACE): onderbreken bloedvoorziening naar tumor
89
Noem 2 risicofactoren voor HCC?
Cirrose Virale hepatitis = leverontsteking door virale infectie van de lever - hepatitis A t/m E - acute hepatitis - chronische hepatitis
90
Kenmerken van hepatitis D virus?
Double stranded DNA virus 4 open reading frames (ORF) coderend voor 7 virale eiwitten: 5 hiervan maken viruspartikel, andere 2 alleen in gastheercel (= Hbx, HBeAg) In serum van patiënt: viruspartikels, filamenten (HBsAg) en HBeAg eiwitten
91
Kenmerken van hepatitis C virus?
Positieve sense, enkelstrengs RNA virus Envelop van lipiden 1 ORF: maakt (non-)structurele eiwitten Klein In serum alleen virale partikel (HCV) uitgescheiden
92
Chronische hepatitis valt nog te behandelen met therapie, welke?
Suppressie virale replicatie Immuun modulatie mbv PEG-IFN: immuunsysteem meer kans om te activeren en de met virus geïnfecteerde cellen aan te vallen
93
Lever is een tolerogeen orgaan, wat houdt dit in?
Verwerkt alle lichaamsvreemde materialen die we innemen (voedsel, etc.) en moet dus in staat zijn NIET AGRESSIEF te reageren op pathogene indringers Dit is de reden waarom lichaam HBV/HCV niet kan klaren
94
Verschil in immuunreactie tegen HBV en HCV?
Bij HBV ontstaat geen interferon respons - is stealth virus: onzichtbaar voor IFN-gemedieerde aangeboren afweersysteem - onderdrukt actief type I IFN productie DUS geen antivirale respons Bij HCV ontstaat wel interferon respons, maar wordt vervolgens door HCV ook weer geremd
95
Welke 2 soorten factoren kunnen afweerrespons beïnvloeden?
Gastheerfactoren: genetische polymorfismen, leeftijd, overgewicht, co-infectie Virale factoren: genotype/subtype, inoculum dosis
96
2 soorten weefselschade ten gevolge van virale infecties?
Direct = cytopathisch virus: virus beschadigd geïnfecteerde cel wat leidt tot celdood Indirect - activatie (aangeboren) afweersysteem: koorts en vermoeidheid - inductie (antigeen-specifieke) afweer: doden van virus-geïnfecteerde cellen
97
In welke stappen ontstaat HCC vanuit HBV/HCV?
1. HBV/HCV induceert schade van levercellen 2. Voortdurende schade aan hepatocyten en regeneratie = cirrose 3. Turnover van cellen neemt toe 4. Opstapeling van kritische mutaties in het genoom van de gastheer 5. Hepatocellulair carcinoom
98
Wat is de oncogene capaciteit van HBV?
HBx = viraal oncogen Integratie & beschadiging genoom gastheer = activatie tumorgenen/suppressie van tumorsuppressorgenen
99
2 behandelopties van HBV/HCV?
Suppressie van virusreplicatie Immuunmodulatie (PEG-IFN)
100
Welke 3 transmissie routes heeft HBV?
Parenteraal - contact besmet bloed - seksueel contact - verticale transmissie: placenta/bevalling
101
Noem kenmerken van een hepatitis B virusinfectie?
Lage mate van virus-geïndiceerde schade Activatie immuunsysteem laag Virus-specifieke afweerrespons varieert per individu/leeftijd Symptomatisch beloop: malaise, anorexie, icterus door leverfunctiestoornissen
102
4 risicofactoren acute hepatitis B?
Beroepsgebonden Heteroseksueel contact Homoseksueel contact IV drugsgebruik
103
Welke 3 dingen worden voorkomen door de HBV vaccinatie?
Voorkomt acuut leverfalen Voorkomt chronische infectie en complicaties Voorkomt HBV gerelateerde HCC
104
Wat zijn kenmerken van passieve immunisatie tegen HBV?
Met hepatitis B-immunoglobuline (HbIg) - directe toediening neutraliserende anti-Hbs antistoffen - vooral gebruikt bij pasgeborenen van HBsAg positieve moeders & bij prikaccident - toediening < 24 uur tot 7 dagen - bescherming van enkele maanden
105
3 stappen van het mechanisme van een HPV infectie?
1. Normaal weefsel 2. Dysplasie: cervicale intra-epitheliale neoplasie (CIN) 3. Invasief carcinoom
106
Waarvan is de effectiviteit van het HPV virus afhankelijk?
Leeftijd waarop vaccin toegediend wordt HPV status vooraf aan toediening Uitkomst CIN2+ of CIN3+
107
Geeft vaccin HPV alleen bescherming tegen cervixcarcinoom?
Nee, ook tegen andere HPV gerelateerde tumoren: vulva, anus, hoofd-hals en oropharyngeaal
108
Wat zijn kenmerken van acute rhinitis?
Meest voorkomende BLWI Verwekkers > 95% viraal Rhinovirus, corona, HMP, RSV Behandeling: neusspoelen en xylometazoline
109
Symptomen bij acute rhinitis?
Snot, niezen en verstopping Bij zuigelingen - dyspneu - verminderd drinken: nauwere bovenste luchtwegen
110
Wat is acute sinusitis?
Infectie van de neusbijholten
111
Kenmerken van acute sinusitis?
Leeftijdsafhankelijk ivm ontwikkeling sinussen - > 12 jaar = sinus frontalis - > 5 jaar = sinus maxillaris Verwekkers: viraal of secundair bacterieel
112
Klachten bij acute sinusitis?
Lokale pijn Kloppende pijn Pijn erger bij bukken Kloppijn Koorts Malaise Nasale spraak Purulente neusuitvloed soms met bloed
113
Behandeling acute sinusitis?
Neusspoelen en xylometazoline Antibiotica NIET stomen bij kind WANT risico verbranding
114
Wat zijn klachten van acute tonsillitis (+ pharyngitis)?
Keelpijn Hoesten Malaise Ademhalingsbelemmering Slikpijn Cervicale lymfeklierzwelling
115
Wat zijn verwekkers van acute tonsillitis?
Rhinovirus Adenovirus EBV Groep A streptokokken
116
Wat is de behandeling van acute tonsillitis?
Geen Bij streptokokken wel penicilline
117
Wat is een gevolg van chronische tonsillitis?
Tonsilhypertrofie
118
Wat zijn 2 indicaties van tonsillectomie?
Obstructief slaap apneu syndroom (OSAS) = snurken, ademstops, hypoxie Belemmering slikken en eten
119
Waarom is adenoïtis leeftijdsafhankelijk?
Adenoïd groeit tot ongeveer 6e levensjaar, daarna weer kleiner (involutie)
120
Wat zijn symptomen van adenoitis?
Neusverstopping (= facies adenoidalis) Obstructie buis van Eustachius (= doofheid en otitis) Cervicale lymfadenopathie Postnasale drip Slikproblemen Snurken Slaapapneu
121
Wat zijn verwekkers van adenoitis?
Bacterieel: streptokokken, invluenzae
122
Wat zijn behandelingen van adenoitis?
Antibiotica (acute infectie) Chirurgisch (adenotomie, hoge ricidiefkans)
123
Wat is laryngitis subglottica?
Subglottische zwelling door infectie met para-influenza (75%)
124
Wat zijn symptomen van laryngitis subglottica?
Na verkoudheid hese stem Zeehondenblaf hoest Progressieve inspiratoire stridor (avond) Subfebriele temperatuur Geen hoge koorts
125
Diagnostiek bij laryngitis subglottica?
In typische gevallen onnodig Indien ernstig intubatie onder narcose
126
Kenmerken van ernstige obstructie bij laryngitis subglottica?
Angst Onrust Sterk intrekken Zacht tot opgeheven ademgeruis Bleekheid Cyanose Sufheid
127
Therapie van laryngitis subglottica?
Glucocorticosteroïd eenmalig Geruststellen Geen antibiotica Indien ernstig wel klinisch observeren Zo nodig zuurstofsuppletie of intuberen
128
Wat is epiglottitis?
Acute zwelling epiglottis door infectie met haemophilus influenzae type B (HIB) Zonder behandeling antibiotica = dood door verstikking
129
Wat zijn symptomen van epiglottitis?
Acuut ernstig ziek Hoge koorts Snel progressieve inspiratoire stridor Kin vooruit Slikpijn Kwijlen Zit rustig rechtop Geen hoest of heesheid
130
Diagnostiek van epiglottitis?
Rustig houden NIET met spatel in keel kijken = acute totale obstructie Laryngoscopie onder narcose Kweken van keel en bloed
131
Therapie van epiglottitis?
Intuberen onder narcose In nood tracheotomie Antibiotica tegen H. influenzae