HC1: Relatie tussen DNA-schade en kanker Flashcards

1
Q

10 kenmerken van een kankercel

A
  1. Zelfvoorzienend groeisignalen
  2. Ontwijken van groeionderdrukking
  3. Ontwijken van vernietiging door immuunsysteem
  4. Oneindig delen
  5. Tumorstimulerende ontstekingsreacties
  6. Weefsel binnendringen en. uitzaaien
  7. aanmaak nieuwe bloedvaten
  8. genoominstabiliteit en mutaties
  9. celdood weerstaan
  10. Energiehuishouding reprogrammeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gevolgen van veranderingen in DNA

A

Verlies van structuur en/of functie van eiwit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Soorten eiwitstructuren

A

a) helix
b) loop
c) sheet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Mutatie bij sikkelen anemie

A

Glutamine –> valine in het Beta-globine gen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

In welke genen treden er mutaties op bij kanker

A

a) groei-bevorderende genen
b) groei-remmende genen
c) genen betrokken bij genetische stabiliteit
d) genen betrokken bij metastase en angiogenese
e) genen betrokken bij therapieresistentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Groei-bevorderende genen? + VB

A

Proto-oncogenen –> RAS = moleculaire schakelaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Functie + werking van RAS

A

RAS is een Proto-oncogen,s staat in voor celgroei en differentiatie –> GTP gebonden in actieve toestand. Hydrolyse tot GDP in inactieve toestand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

gevolg van mutatie in RAS

A

mutatie van glutamine of glycine remt de GTP hydrolyse waardoor RAS continu aanstaat. Proto-oncogen –> oncogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Groei-remmende genen? + VB

A

Tumorsuppressor genen: Retinoblastoma (Rb)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Genen betrokken bij genetische stabiliteit?

A

a) DNA-replicatie
b) DNA-reparatie bv: xeroderma pigementosum
c) celcyclus controle bv: ataxia telangiectasia
d) apoptose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

therapie-resistente genen

A

Multidrug resistance genen (MDR)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke typen mutaties zijn er?

A

Puntmutaties en chromosomale afwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waaruit bestaan puntmutaties

A

a) transities
b) transversies
c) deletie/insertie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waaruit bestaan chromosomale afwijkingen

A

a) translocaties
b) amplificaties
c) deleties
d) numerieke afwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een transitie

A

puntmutatie: purine naar purine of pyrimidine naar pyrimidine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een transversie

A

puntmutatie: pyrimidine naar purine of vice versa

17
Q

Wat is het verschil tussen een gebalanceerde en niet-gebalanceerde translocatie

A

gebalanceerd: geen DNA-verlies
ongeblanceerd: DNA verlies

18
Q

Wat is aneuploïdie

A

Te veel of te weinig kopieën van een chromosoom

19
Q

Wat zijn de gevolgen van een stille puntmutatie?

A

geen

20
Q

Wat zijn de gevolgen van een missense mutatie?

A

Eiwitfunctionaliteit

21
Q

Wat zijn de gevolgen van een nonsense mutatie?

A

korter eiwit en/of functionaliteit

22
Q

Wat zijn de gevolgen van een deletie/insertie?

A

Korter/langer eiwit en/of functionaliteit

23
Q

Wat zijn de gevolgen van een translocatie?

A

Fusiegen: deregulatie van expressie (verkeerd weefsel) en meer of minder RNA
Fusie-eiwit met veranderde activiteit

24
Q

Wat zijn de gevolgen van een amplificatie?

A

Eiwitoverexpressie (DHFR)

25
Q

Wat zijn de gevolgen van een deletie bij chromosomale afwijkingen?

A

LOH (loss of heterozygosity)

26
Q

Wat zijn epigenetische veranderingen? (definitie)

Oorzaak?

A

Functionele veranderingen in het genoom die niet het gevolg zijn van een verandering in nucleotide volgorde (geen mutatie!!!)
oorzaak= invloed vanuit omgeving (slaaptekort, voeding, nachtdiensten, alcohol, roken)

27
Q

Geeft 2 voorbeelden van genxpressie door chemische modificatie (epigenetica)

A

DNA methylatie

Histon modificatie

28
Q

Wat gebeurt er bij DNA methylatie en wat is de consequentie?

A

modificatie van CpG –> uitzetten van het gen

29
Q

Wat gebeurt er bij Histonmodificatie?

A

de-acetylatie van lysine in histon tails