HC3: DNA-schade reparatiemechanismen Flashcards
1
Q
Bij welke schade BER?
A
- uracil
- abasische sites
- 8-oxoguanine
- ssDNA breuken
2
Q
Bij welke schade NER
A
- pyrimidine dimeren
- bulky adducts
3
Q
Bij welke schade recombinatie herstel?
A
- interstreng cross-links
- dsDNA breuken
4
Q
Bij welke schade MMR
A
A-G mismatch
T-C mismatch
deletie/insertie
5
Q
Wanneer zusterchromatide/homoloog chromosoom nodig bij DNA schadeherstel?
A
- interstrengs DNA-crosslinks
- dsDNA breuken
6
Q
Verloop van BER
A
- DNA-glycosylase: scanning DNA –> herkenning vreemd nucleotide door base flipping
- AP endonuclase: enkelstrengige breuk maken
- long patch (polymerase - endonuclease-ligase) of short patch (lyase-ligase)
7
Q
2 klinische vormen van NER
A
- xeroderma pigmentosum
- cockayne syndroom
8
Q
klinische symptomen XP
A
- zongevoeligheid
- droge, harde huid
- pigmentatie afwijkingen
- cataract
- versnelde neurologische achteruitgang
- huidkanker
9
Q
oorzaak XP
A
NER-defect, tenminste 8 genen
10
Q
klinische symptomen CS
A
- zongevoeligheid
- groei-achterstand
- neurologische achteruitgang
- versnelde veroudering
- GEEN huidkanker
11
Q
oorzaak CS
A
NER-defect, 2 genen
12
Q
Welke eiwitten betrokken bij NER
A
XPC-CETN2-RAD23B
TFIIIH-complex
13
Q
specificatie NER bij kanker
A
globaal genoom NER: voorkomen van mutaties
14
Q
specificatie NER bij versnelde veroudering
A
transcriptie gekoppelde NER: voorkomen celdood
15
Q
herstel van dsDNA breuken
A
a) NHEJ
b) HR