HC7: Next generation sequencing Flashcards

1
Q

Waarvoor wordt next generation sequencing gebruikt?

A

Opsporen van mutaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe ziet een karyogram eruit van een man?

A

22 autosomale chromosomen, met een X en Y chromosoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

In welke fase zitten chromosomen bij een karyogram?

A

metafase van de mitose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Sinds wanneer DNA sequencing?

A

1977

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waaruit bestaat de backbone van DNA?

A

suikergroepen met fosfaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoeveel kopieën na 30 cycli

A

1 miljard kopieën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe verloopt een PCR?

A
  1. denaturatie: strengen uit elkaar (hoge temperatuur)
  2. verlagen temperatuur, primer aanhechten
  3. verhogen temperatuur en DNA polymerase
  4. start kopie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Uit hoeveel basen bestaat het volledige humane genoom?

A

3 miljard basen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe werkt in-solution capture pcr?

A

Allemaal verschillende fragmenten DNA. Hieruit ga je het gewenste fragment halen. Dit doe je met sequentie-specifieke probe, gelinkt met biotine. Deze haal je uit het mengsel met streptavidine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een sequencing flow cell?

A

Hierbij wordt in massive parallel pcr uitgevoerd op. een flow cell, elke keer er een nieuwe nucleotide wordt ingebouwd zal er een kleur oplichten complementair aan de base

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Leg uit: Coverage (deep sequencing)

A

Aantal malen dat een base-positie bepaald is. Hoe hoger de coverage hoe ‘dieper’ gesequenced. (=hoe gevoelig je iets wil meten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Leg uit: Variant allel frequentie (VAF)

A

aantal malen dat een variant op een specifieke positie gevonden is tov referentie. Deze is afhankelijk van

  • gen (onco vs tumor-suppressor gen)
  • tumorcelpercentage
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geef 4 verschillen tussen Sanger sequencing en NGS

A

Sanger

  • mix van moleculen
  • 1 fragement/analyse
  • veel DNA nodig
  • lage gevoeligheid

NGS

  • single molecule
  • duizenden fragmenten/analyse
  • weinig DNA nodig
  • hoge gevoeligheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly