HC.2 - Combinaties van aangeboren afwijkingen Flashcards
(42 cards)
Wat zijn mogelijke oorzaken van combinaties van aangeboren afwijkingen?
Syndromen, associaties of sequenties
Wat is het doel van registratie van aangeboren afwijkingen?
- Vaststellen frequentie van een afwijking
- Evalueren van het effect van interventies
- Evalueren van het effect verandering in de
populatie - Snelle herkenning van teratogene exposities
- Etiologisch onderzoek
- Planning medische zorg
Wat zijn de belangrijkste registratie mogelijkheden voor aangeboren afwijkingen?
LVR 1/2, LNR, NEORAH (hielpriek), LAREB (bijwerkingen), TIS (medicatie), STOET (tumoren) en EUROCAT
Wat zijn kenmerken van aangeboren afwijkingen?
in 3-5% van de geboortes
- 2/3 geïsoleerd, 1/3 complexe aandoening
- geisoleerde afwijkingen hoeven niet sporadisch te zijn en zijn een reden voor onderzoek naar verdere afwijkingen omdat er mogelijk sprake is van een syndroom. daarnaast kunnen ze ook erfelijk zijn: monogenetisch of multifactorieel, beide met een mogelijk herhalingsrisico voor andere kinderen
- Top 3: hartafwijkingen, ledemaatsafwijkingen, chromosomale afwijkingen
Wat zijn indicaties voor syndroomdiagnostiek?
- Voorkomen van een of meerdere aangeboren afwijkingen
- Groeiachterstand bij geboorte of in 1e levensjaar
- Achterstand in verstandelijke ontwikkeling
wat zijn hoofdsymptomen en wat zijn nevensymptomen
hoofdsymptomen: kenmerken waarop de diagnose wordt gesteld
nevensymptomen: kenmerken die de diagnose ondersteunen
Wat zijn de handvaten voor syndroomdiagnostiek?
- Kijken
- Meten
- Curves met normaalwaarden
- Fotos van ouders, broers/zussen of aangedane familie
- Literatuur en databases
noem verschillende syndromen met hun oorzaak
- congenitaal rubella syndroom: teratogeen effect
-downsyndroom: chromosoomafwijking - smith-lemli-opitz syndroom: stoornis in het cholesterolmetabolisme, AR
- apert syndroom: vrijwel altijd nieuwe mutatie, AD
- fragiele x syndroom: x gebonden, repeat verlenging
Hoe ontstaan verschillende presentaties van bepaalde aandoeningen?
- Variabele expressie: verschillen in ernst/soort afwijkingen
- Penetrantie: percentage individuen dat een aandoening tot expressie brengt
- Anticipatie/repeat expansion: verschijnselen van een syndroom nemen toe met de generatie (bv dystorfia myotonica, fragiele X)
Wat zijn presentaties van holoprosencephalie?
Van ontbreken van een snijtand tot fusie hersenhelften en aangezicht
Hoe kunnen verschillende syndromen tot uiting komen?
- Hoge penetrantie, zeer variabele expressie (bv Marfan)
- Hoge penetrantie, geringe variabele expressie (bv achondroplasie-> FGFR3-gen)
- Verminderde penetrantie, geringe variabele expressie (bv Muenke)
Wat zijn kenmerken van het Muenke syndroom?
- Autosomaal dominante mutatie FGFR3 gen
- Coronale craniosynostosis, brachydactylie, carpale/tarsale coalitie
Welke typen heterogeniteit zijn er?
- Locus/genetisch: een ziektebeeld, meerdere genen (bv Noonan -> tpn11-gem 50%, SOS1-gen 20%, KRAS-gen 5%)
- Allelisch: een gen, meerdere ziektebeelden (bv FGFR3-> achomdroplasie, hyochondroplasie, thanatophore dysplasie, syndroom van crouzon met acanthosis nigricans of het syndroom van muenke)
symptomen achondroplasie
- trident hand
- normale intelligentie
- verkorting van de bovenste ledematen
symptomen marfan syndroom
lensluxatie
aneurysa
lange spanlengte
hypermobiele gewrichten
striae
scoliose
arachnodactylie
pectus excavatum
kenmkeren dystrophia myotonica
- autosomaal dominant
- wordt veroorzaakt door een CTG-repeat, treedt anticipatie op -> wordt verlengd wanneer het van moeder komt
- hoe meer repeats er zijn, hoe eerder de verschijnselen optreden
- kenmerkend is myotonie: spierstijfheid
symtomen dystrophia myotonica
- congenitaal: begint bij geboorte; vroege symptomen: hypotonie, ademhalings-, slik-, leer- en spraakproblemen, klompvoeten; late symptomen: myotonie, spierzwakte, staar, traagheid, apathie, orgaanstoornissen
- kind: begint 1-12 jaar; vroege symptomen: leer- en spraakproblemen, darmklachten: late symptomen: myotonie, spierzwakte, staar, traagheid, apathie, orgaanstoornissen
- volwassen begint 12-50 jaar: vroege symptomen: myotonie, spierzwakte; late symptomen: toename zwakte, staar, traagheid, apathie, orgaanstoornissen
- mild: begint > 50 jaar: vroege symptomen: staar; late symptomen: myotonie, lichte zwakte
Wat zijn kenmerken van het Noonan syndroom?
- Autosomaal dominant
- Heterogeen: PTPN11, SOS1 of KRAS
- Hartafwijkingen (klepstenose), kort gestalte, brede nek, milde mentale retardie (25%), gelaatsafwijkingen (downslant, laagstaande oren, ptosis, hypertelorisme)
Wat is een associatie?
Het vaker dan op basis van toeval in combinatie met elkaar optreden van twee of meer aangeboren afwijkingen
Welke afwijkingen komen vaak voor in een associatie met elkaar?
VACTERL-H:
- Vertebraal
- Anale atresie/stenose
- Cardiale defecten
- Tracheo-eosophageale fistels
- Radiale defecten en renale anomalies
- Limb defecten
- Hydrocephalus.
of MURCS: mullerian duct aplasie, renale aplasie, cervicothoracale somieten dysplasie
verband charge en associatie
werd voorheen gezien als een associatie maar wordt nu als een syndroom beschouwd. het verantwoordelijke gen is ontdekt met een array-CGH op chromosoom 8.
Hoe kun je verschillende afwijkingen herkennen met een SNP analyse?
Normaal: LogR=0 / 3 BAF waarden
Deletie: LogR=-0,5 / 2 BAF waarden
Duplicatie: LogR=0,37 / 4 BAF waarden
Hoe ontstaan aneuploidieën?
Non-disjunctie tijdens de mitose/meoise
-> Trisomie, turner, Klinefelter
Welke typen translocaties zijn er?
- Gebalanceerd: uitwisseling (reciproke translocatie)
- Ongebalanceerd: 1 chromosoom extra stuk, 1 chromosoom mist een stuk
- Robertsoniaans: versmelting lange armen acrocentrische chromosomen