HC.2 - Presentatie, diagnostiek en beloop longcarcinoom Flashcards

(42 cards)

1
Q

Wat zijn symptomen van longkanker?

A
  • vaak geen symptomen
  • geen kortademigheid door overcapaciteit (kan ook grote atelectase in 1 long hebben en niks merken)
  • geen pijn want geen gevoel in longen
  • Hoesten: centrale luchtwegen
  • persisterende infecties
  • hemoptoe
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een alarmsignaal van longkanker?

A

Hemoptoe
ALTIJD ALARMSIGNAAL en ALTIJD FU

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waardoor komt hemoptoe?

A

Centrale tumor is een knol met bloedvaten eromheen –> bloed ophoesten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar krijgen mensen vaak klachten van bij longkanker?

A

Vaak van metastase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn lokale symptomen van tumorgroei?

A
  • centrale luchtweg: hoesten, sputum, infectie (terugkerend), hemoptoe, dyspnoe
  • pleuravocht: dyspnoe, hoest, pijn (uitzaaiingen aan thorax wand)
  • pleura/thoraxwand ingroei: pijn
  • ingroei n. recurrens: heesheid
  • oesophagus compressie: massagestoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat kan bij ingroei van de n. recurrens gebeuren?

A
  • Geeft heesheid (vaak maanden)
  • 1 stemband staat stil waardoor makkelijker verslikken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de overige mogelijke klachten/gevolgen van een longkanker (minder lokaal)?

A
  • Metastasen: afhankelijk van locatie kan neurologische uitval of botpijn (vaak naar lage rug)
  • paraneoplastische symptomen
  • vena cava superior syndroom: ingroei tumor of verdrukking (venen makkelijk collaberen)
    Dus ingroei, verdrukking, lymfeklieren, trombose, tumortrombi
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de klachten van vena cava superior syndroom?

A
  • gestuwde halsvenen met oedeem in gezicht (gezwollen oogleden)
  • opgezetten hals en/of armen
  • dyspnoe
  • hoofdpijn
  • bij liggen nemen klachten toe omdat er minder druk is om weg te stromen
  • collateralen van bloedvaten op thoraxwand door hoge druk om bloed af te voeren (minder haast hierdoor want bloed wordt wel afgevoerd)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waardoor kan het VCSS komen?

A
  • longcarcinoom
  • lymfomen
  • mediastinale tumoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe noemen we een tumor in de longtop en wat zijn hiervan de klachten?

A

Sulcus superior tumor
Klachten:
- veel schouderpijn want tumor groeit in plexus brachialis en wervel (vaak)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Noem vijf syndromen die voor kunnen komen bij patienten met longkanker?

A
  1. hornersyndroom
  2. Pancoast syndroom
  3. SIADH
  4. Bambergerssyndroom
  5. Cushingsyndroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het hornersyndroom?

A

Door: ingroei sympathische grensstreng/ganglion
Klachten (aan kant tumor)
- miosis (vernauwing)
- ptosis
- anhydrosis (minder zweten)
- enoftalmie (oog naar achter)
- pijn (hoeft niet)
Zien vaak links-rechts verschil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het pancoast syndroom?

A

Door: sulcus superior tumor in plexus
Klachten:
- schouder pijn uitstralend naar bovenarm
- kan hornersyndroom
- zwakte of atrofie hand musculatuur (langzaam ontstaand)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het SIADH?

A

Te veel ADH –> te veel water vasthouden –> hierdoor hyponatriemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het bambergerssyndroom?

A

Paraneoplastisch syndroom
waardoor:
- ontsteking in grote gewrichten
- trommelstokvingers
- verdikking van de huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat moet er gedaan worden bij verdenking op longcarcinoom?

A
  1. Weefseldiagnostiek
    voor diagnose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat doen we na de diagnose longcarcinoom?

A
  • Stadiering: start met pathologisch bewijs hoogste stadiering
  • pre-operatief onderzoek
18
Q

Wat is belangrijk om bij elke patient met kanker te doen/vast te stellen?

A

WHO-PS = performance state –> functioneren

Is prognostisch ook belangrijk

19
Q

Wat past bij het lichamelijk onderzoek van iemand met longkanker?

A
  • gewichtsverlies: > 10% in afgelopen 3 mnd
  • lymfadenopathie (supraclaviculair, oksels, hals)
  • heesheid
  • VCSS
  • hepatomegalie
  • weke delen zwellingen
  • kloppijn WK door metastasen
20
Q

Wat zijn performance scales? Waar zeggen ze iets over?

A
  1. karnofsky scale: 0 (dood) tot 100 (nergens last van) –> specifiek
  2. Zubrod scale
    0: normale activiteit
    5: overlijden

Prognose: of patient behandeling aan kan

21
Q

Wat zijn de uitkomsten van het lab onderzoek bij longcarcinoom?

A
  • Normaal: sluit longcarcinoom niet uit
  • Geen betrouwbare biomarkers
  • HyperCa wijst op botmeta
  • Verhoogde leverenzymwaarde wijst op lever meta
  • Laag Na (SIADH)
22
Q

Wat is de radiologische presentatie van mensen van longcarcinoom?

A

Wat: Nodule (solide of niet-solide)
Massa
Atelectase
Pleuravocht
Infiltraat
Lymfeklieren

Waar: centraal, perifeer, mediastinum

23
Q

Welke tumoren liggen dieper in de longen en war komt dit door?

A

Adenocarcinomen
Door filtersigaretten omdat dieper inhaleren om rook en nicotine binnen te krijgen

Perifere tumoren ontdekken we vaak later

24
Q

Wat voor longtumoren komen vaker voor bij ouderen?

A

Plaveiselcelcarcinomen

25
Wat is de waarde van de X-thorax?
Beperkt Tot 30% longtumoren worden gemist vooral centraal gelegen en/of kleine tumoren
26
Welk beeldvormend onderzoek wordt het meest gebruikt? Waarom? Wat kunnen we beoordelen?
CT-scan Snel en niet belastend - grootte - ligging - aspect - doorgroei - kleine tumoren - lymfeklieren - metastasen Vaak ook abdomen mee scannen voor eventuele metastasen
27
Welk beeldvormend onderzoek gebruiken we voor de stadiering?
FDG PET-scan Kijken naar actieve tumor
28
Welke tumoren kunnen niet goed opgevangen worden met de PET-scan?
CZS (hersenen) en hart omdat deze altijd erg actief zijn en veel FDG opnemen
29
Wat is de detectiedrempel van de PET?
7 mm
30
Wat zijn de karakteristieken van de PET?
Wel sensitief Niet specifiek: als iemand niet ziek is, is de test dan ook negatief --> dat dus niet per se omdat je activiteit weergeeft en dat kan bvb infectie of kanker zijn Is een total body scan (behalve CZS)
31
Wat is het bijkomend effect van de PET?
Bij 10% worden er onverwachte bevindingen gevonden (bvb metastasen)
32
Waaruit kunnen we weefseldiagnostiek halen?
- sputum cytologie - bronchusaspiraat - bronchiale brushing - transbronchiale punctie - bronchiaal biopt - transthoracale punctie - transoesofageale punctie - VATS: deel van long verwijderen - thoracotomie
33
Wat is een bronchoscopie?
Kijk operatie van luchtwegen via neus of mond - lokale verdoving - nuchter: tegen aspiratie - biopt onder doorlichting
34
Waarvoor is een flexibele bonchoscopie erg geschikt? waarvoor minder? Wat zijn de complicaties?
Zeer gevoelig voor centrale tumoren Lagere sensitiviteit voor perifere tumoren Informatie over uitbreiding Lage morbiditeit en mortaliteit --> bloeding kan
35
Welke twee manieren met echo kan gebruikt worden voor de luchtwegen?
EUS = endoscopic ultrasound sytem via oesophagus EBUS = endobronchial ultrasound Kan met beiden een punctie nemen Kan veel klieren bereiken wat van belang is voor de behandeling
36
Wat kunnen we met de EUS en wat met de EBUS?
EUS: - linkszijdig bovenste deel mediastinum - subcarinale klieren - onderste deel mediastinum bdz - linker en rechter bijnier EBUS: - bovenste mediastinum bdz - subcarinale klier - hilaire klieren Samen kunnen we alle structuren bekijken/bereiken
37
Welke manier voor puncties nemen kan nog meer buiten de EBUS en EUS?
Transthoracale puncties onder geleiding van CT (radioloog) vanuit buiten in longen prikken
38
Waarvoor kunnen we de transthoracale punctie gebruiken?
perifere tumoren voor cytologie en histologie Gevoelige techniek in ervaren handen
39
Wat zijn de complicaties van transthoracale puncties?
- Pneumothorax: 7-35% (zelden drainage nodig) - soms bloeding
40
Wat zijn vier contra indicaties tegen een transthoracale punctie?
1. respiratoire insufficientie 2. monolong 3. pulmonale hypertensie 4. stollingstoornissen
41
Wat don we met weefselstadiering?
Proberen het hoogste stadium aan te tonen
42
Wat is belangrijk bij het zien van een klier via de PET?
Kan ook een reactieve klier = ontsteking zijn In principe nog PA nodig voor bewijs Tenzij overduidelijk is door locaties andere meta's