Flashcards in HC3 & HC4 Deck (21)
Loading flashcards...
1
Verschil tussen Aristoteles' en Plato's filosofie?
Plato: "De waarheid buiten de waarneembare wereld." (ideeënwereld)
Aristoteles: "De waarheid binnen de waarneembare wereld." (substanties)
Plato wijst naar boven op het schilderij en Aristoteles naar beneden.
2
Substantie van Aristoteles
Bestaat uit:
1. Vorm
2. Materie
3
Wat is de 'essentie' volgens Aristoteles?
De vorm (theos)
4
Deugdenethiek van Aristoteles
‘het juiste midden’
lafheid – moed – overmoed
➢ deugdzame houding ‘deugd’
Onderscheid tussen genot en pijn
5
Zielenleer van Aristoteles
1. Vegatieve ziel (alleen planten)
2. Dierlijke ziel (dieren + vegatief)
3. Rationele (mensen + vega + dier)
6
Tragedie volgens Aristoteles
- herkenbaar en deugdzaam (juiste midden) protagonist (mens)
- Van geluk naar ongeluk
- Familielid
- Tijdens tragedie ontdekken wat ie doet
7
Katharsis (Aristoteles)
Effect, directe emotionele respons
> hoogste punt van reactie volgens aristotootje
8
Welke filosofen horen bij de middeleeuwen?
1. Augustinus
2. Thomas van Aquino
9
Wat stond centraal in de filosofie van de middeleeuwen?
Een absolute, bovennatuurlijke orde.
10
Quote van Augustinus
“Wanneer niemand het me vraagt weet ik het, wanneer ik het echter aan iemand probeer uit te leggen weet ik het niet.”
>‘Tijd is een uitstrekking van de ziel’
11
Nieuw soort kennis: openbaringskennis
God bestaat, alles zoals god dat wil: ‘plan’
Exemplaria : blauwdrukken van de dingen
> I.p.v. ratio door Plato
12
Augustinus theorie over het juiste handelen
- Introduceert 'de wil' naast rede en verlangens
- plan van god niet volgen door te luisteren naar verlangens is een zonde.
13
Thomas van Aquino
o Godsbewijzen geschreven: God bestaat, maar we kunnen niks zeggen over god
o Tweedeling:
1. Filosofie en
2. Theologie aan elkaar knopen
> de laatste die deze tweedeling maakt
14
Wat zijn de drie perioden uit de Moderne Tijd?
1. de Renaissance
2. de Nieuwe Tijd
3. de Verlichting
(4. de Romantiek)
15
Hoofdkenmerk uit de Moderne Tijd?
Wending naar het subject
(ware werkelijkheid binnen de mens)
16
Pico della Mirandola
Moderne Tijd:Renaissance
o Eigen wil
o Mens moet zelf gaan nadenken (ipv dogmatiek)
o De mens heeft geen vaste gedaante of natuur, itt alle andere wezens
17
Machiavelli
Moderne Tijd:Renaissance
o ‘de heerser’
o Overkomen beter dan het hebben van een eigenschap
o Beter gevreesd dan geliefd
o Liegen en moorden is prima binnen politieke context (omdat er een groter geheel is dat beschermt moet worden)
o Scheiding tussen ethiek (geen plaats in de politiek) en politiek (wel alles geoorloofd)
o De mens is vanuit oorsprong niet goed, enkel bezig met eigen positie beschermen.
18
Erasmus
Moderne Tijd:Renaissance
o “De mens moet zich gedragen volgens etiketten.”
o Vader van het humanisme
o De waardigheid van de mens en het individu staat centraal
o Geboorte individualisme
19
René Descartes
Moderne Tijd:Nieuwe Tijd
➢ Rationalist
➢ Wantrouwen van zintuigen
➢ “Wat is ware kennis?”
20
Motto René Descartes?
Cognito ergo sum
o Ik denk, dus ik ben
o Hij twijfelt alleen niet aan: ‘het feit dat hij twijfelt’
> Twijfelt niet aan zijn bestaan, wel aan al het materiële bestaan
21