HC.8 eiwitstructuur en enzymwerking Flashcards

(33 cards)

1
Q

Primaire structuur toelichting

A

Aminozuurvolgorde, afhankelijk van nucleotidevolgorde in coderende deel van DNA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Primaire structuur bindingen

A

Peptide bindingen (covalent)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Secundaire structuur toelichting

A
  • Alfahelix (spiraalvorm)
  • beta strand ( Plaatsstructuur) ( onderling vaak parrallel wat zorgt voor beta sheet)
  • Losse stukjes eiwit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Secundaire structuur bindingen

A
  • waterstofbruggen tussen peptiden

- liggen restgroepen aan dezelfde kant dan alfahelix, liggen ze zover mogelijk uit elkaar dan beta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Tertiare structuur toelichting

A

ruimtelijke vouwing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Tertiare structuur bindingen

A
  • waterstofbruggen
  • hydrofobe krachten
  • vander waals krachten
  • ionogene bindingen
  • zwavelbruggen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Quaternaire structuur toelichting

A

Verzameling van verschillende eiwitten die een geheel vormen, en interactie met andere eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Quaternaire structuur bindingen

A
  • waterstofbruggen
  • hydrofobe krachten
  • vander waals krachten
  • ionogene bindingen
  • zwavelbruggen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke bindingen zijn sterk

A

S-bruggen en primaire structuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar zorgen zwakke bindingen voor

A

Voor flexibiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is transition state

A

Dat is wanneer enzym zich aanpast aan substraat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Functies van eiwitten

A

stevigheid, opslag, transport, hormonale eiwitten, receptoren, bewegingseiwitten en eiwit voor imuunsysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Eiwit synsthese begint bij …

A

N-terminus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Functie enzymen

A

Vernsellen chemsiche reactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe versnellen enzymen de chemsiche reactie

A

Door verlagen activeringsenergie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe specifiek zijn enzymen

A

Substraat specifiek

17
Q

Wat is enzymkinetiek

A

Verband tussen de substraatconcentratie en de reactiesnelheid

18
Q

Reactie van gekatalyseerde reactie is:

A

E + S ES -> E + P

19
Q

MM enzymen katalyseren een reactie volgens een … verband

20
Q

Wat houdt 1e en 0e reactie in

A
0e= rechte lijn, snelheid neemt niet toe met substraatocncentratie
1e= limiterende stap is substraat
21
Q

Bij MM neemt de initele reactiesnelheid toe aanvankelijk met de …

A

substraatconcentratie, wel vlakt hij af

22
Q

Hoe is Km af te lezen

A

Bij de helft van Vmax

23
Q

Waarom MM niet handig bij snel reageren

A

Omdat het niet realistisch de substraatconcentratie extreem te verhogen of om in zeer korte tijd extreem veel enzymen te maken

24
Q

Wat biedt een uitkomst bij snel reageren of snelle verandering

A

De allosterische enzymen i.c.m. een activator

25
Welke verband heeft A enzym
Sigmoidaal
26
2 vormen (conformatie) die in evenwicht zijn
T-ense vorm | R-elaxed vorm
27
Welke vorm van T en R is actief
R is actief en T is inactief
28
Waarom neemt bij veel substraat de snelheid minder toe
Omdat bijna alle enzymen al in de actieve vorm zijn omgezet.
29
Verhogen reactiensnelheid (enzymregulatie)
- Meer substraat aanleveren - meer enzym synthetiseren - aanwezig enzym veranderen naar actieve vorm
30
Hoe verander je A enzym in actieve vorm
Door binding allostere activator
31
Hoe verander je covalente modificatie in actieve vorm
door bijv. fosforylering
32
Waarvan is de functie van eiwitten van afhankelijk
Van de 3D structuur
33
Wat gebeurd er met Vmax en Km bij verdubbeling enzym
Vmax verdubbelt = zegt wat over enzym | Km blijft gelijk = zegt wat over binding