HC.3 Bindweefsel 1 Flashcards

1
Q

Functies van BW

A
  • structuur
  • vorm
  • ondersteuning
  • bescherming
  • verbinding
  • transport nutrienten en afvalstoffen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat behoord tot de extracellulaire matrix

A

Vezels, tussenstof en weefselvloeistof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar komen bindweefselcellen uit

A

Uit mesenchym ofwel het beenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de belangrijkste bw cel

A

de fibroblast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat doet de fibroblast

A

Die produceert collageen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een adipocyt

A

Een vetcel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke cellen treden uit het weefsel en welke blijven er

A
Blijven = fibroblast en adipocyt
weg= plasmacellen, lymfocyten, neutrofielen enz
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn fibrocyten

A

Inactieve vorm van fibroblasten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe ziet de celinhoud van fibroblast eruit

A

Veel ER en uitgebreid Golgi, veel mitochondrien want alles kost veel energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

3 type vezels:

A
  • collageen
  • reticulaire
  • elastische
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat houdt dik collagene vezels in

A

Collageen type 1, weerstaan trekkrachten en frictie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat houdt dunne collagene vezels in

A

Collageen type 3, behoudt structuur in weefsels en organen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat voor soort type collageen zit in reticulaire vezels

A

Type 3, sterk gehydrolyseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zit in elastische vezels

A

Elastine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Weg van collageen molecullen

A

Molecuul –> fibril –> vezel –> bundel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar zit tussenstof

A

vult ruimte tussen de vezels en cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar dient tussenstof voor

A

Smeermiddel en barriere tegen indringers, bevordert de diffusie. reservoir voor groeifactoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Tussenstof is opgebouw uit

A
  • GAG’s
  • proteoglycanen
  • multi-adhesieve glycoproteinen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is weefselvloeistof

A

Transport middel, kan voedingstoffen vanuit bloed naar cellen.

20
Q

2 krachten houden weefselvloeistof op pijl

A

Hydrostatische druk en osmotische druk

21
Q

Wat houdt hydrostatische druk in

A

zorgt voor hoge druk in de overgang arteriolen naar capillairen.

22
Q

3 grote soorten bindweefsel

A
  • ergere zin
  • gespecialiseerd
  • steunweefsel
23
Q

Ergere zin bestaat uit

A
  • losmazig
  • vezelig
    - regulair
    - irregulair
24
Q

gespecialiseerd bestaat uit

A
  • vetweefsel
  • elastisch
  • reticulair
  • muceus
  • hematopoetisch en lymfastisch weefsel
25
Steunweefsel bestaat uit
Kraakbeen en bot
26
Kenmerken losmazig bw
- Alle componenten komen ong evenvaak voor - erg voorkomend - flexibilteit bieden - komt veel voor bij structuren die onder druk staan maar waar niet veel frictie plaats vindt
27
Waar zit veel losmazig BW
tussen spiercellen, epithelia, lymfevaten, dermis, mesenterium, in klieren en muceuze membranen die epitheelcellen ondersteunen
28
Histologisch is losmazig BW te herkennen aan
Veel paarse puntjes de fibroblasten, ook veel witte ruimtes tussen de roze bundels dat is tussenstof
29
Wat heeft vezelig bw meer en minder
Minder cellen en veel meer collagene vezels
30
Wat doet vezelig bw
- rol bij weerstand en bij beschermen van organen
31
Kenmerken vezelig irregulair bw
- collagene vezels vormen random 3D structuur - goed bestand tegen stress uit alle richtingen - weinig tussenstof en cellen maar veel collagene vezels
32
Waar zit vezelig irregulair bw
In dermis en kapsels rond de organen
33
kenmerken vezelig regulair bw
- duidelijk patroon in vezels = parralel aan fibroblasten | - grote weerstand tegen trekkrachten.
34
Waar veel vezelig regulair bw
In de pezen
35
Wat is sterk aanwezig bij elastisch bw
De elastische vezels
36
Waar zit elastisch bw vooral
- gele ligamenten in wervelkolom | - ligamenten van penis
37
Kenmerken reticulair bw
- fijnmazig netwerk | - ondersteunen andere cellen en het vrije beweging van cellen door structuur
38
Waardoor worden reticulaire vezels gevormt
Door gespecialiseerde fibroblasten
39
Waar komen reticulaire vezels voor
Hematopoetische en lymfoide weefsels
40
Wat is sinus ruimte
Ruimte tussen reticulaire cellen, hierin cellen en weefselvloeistof vrij bewegen
41
Wat is kenmerkend voor muceus bw
Veel tussenstof vooral hyaluronzuur, en erg weinig vezels
42
Waar zit muceus bw
Navelstreng, foetale organen, glasachtiglichaam van oog, pulpa van jonge tanden
43
2 soorten vetweefsel
Bruin en wit
44
Kenmerken wit vetweefsel
- grote vet vacuole - opslag van energie - isolatie - bescherming
45
Kenmerken bruin vetweefsel
- meerdere vet vacuolen per cel - warmteproductie - veel mito's
46
Waarom wordt bloed tot bindweefsel gerekend
- cellen ( rode, witte ) - vezels (fibrinogeen) - tussenstof (albumine, antistoffen) - weefselvloeistof (bloedplasma) nog argument: - bloedcellen ontstaan uit stamcellen die zijn afgeleid uit mesenchym