HC.8.5 - Farmacotherapie bij de ziekte van Parkinson Flashcards

(6 cards)

1
Q

wanneer treden er symptomen op bij ziekte van Parkison?

A

als meer dan 70-80% van de dopaminerge neuronen kapot is, er is een onbalans waarbij weinig dopamine is en veel acetylcholine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de risicofactoren voor ZvP?

A
  • iets vaker bij mannen
  • roken verlaagd het
  • erfelijkheid want 30% is te wijden aan genetische factoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat weten we van het effect van anticholinergica bij de ziekte van Parkison?

A
  • vooral gunstig effect op tremor
  • ‘oud’: alkaloïden (atropine, scopolamine) -> veel bijwerkingen (obstipatie, droge mond, mydriasis, verslapping blaassphincter)
  • ‘nieuw’: synthetisch (orfenadrine = DISIPAL, trihexyfenidyl = ARTANE) -> voornamelijk centraal werkzaam, dus minder perifere bijwerkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is amantadine = symmetrel?

A
  • dopamine middel
  • antiviraal middel dat tevens als glutamaat (NMDA) receptor antagonist fungeert
  • voordeel: snel effect, vooral op rigiditeit en akinesie
  • nadelen:
    na 8-9 maanden uitgewerkt
    misselijkheid (dopamine speelt rol bij braken en misselijkheid dus als je het verhoogt is dit logisch maar wel ongewenst)
    anticholinerge + centrale effecten
    veroorzaakt livedo reticularis (vlekkerige uitslag op benen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is L-dopa = levodopa?

A
  • precursor van dopamine (dopamine kan niet door de barrieres heen)
  • combinatie met decarboxylase remmer (benserazide = MADOPAR, carbidopa = SINEMET)
  • bijwerkingen
    perifeer: misselijk, anorexie, hypotensie, hartritmestoonissen
    centraal: dyskinesie (ongecontroleerde bewegingen), on-off fenomeen (te veel dopamine en dan weer te lage spiegels), hallucinaties, opwinding, nachtmerries
    -> probeer plasmaspiegel zo constant mogelijk te houden!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly