hoofdstuk 2 Flashcards
(70 cards)
Hoe ontwikkelt het lichaamsgewicht van baby’s in de eerste 9 maanden?
Babyvet neemt toe tot 9 maanden en daarna af voor temperatuursregeling.
Wat is de verhouding van het hoofd tot het lichaam bij de geboorte en op volwassen leeftijd?
Bij de geboorte is het hoofd ¼ van het lichaam, op volwassen leeftijd ⅛.
Wat is de cephalocaudale groeitrend?
Ontwikkeling van hoofd naar staart; het onderste deel van het lichaam groeit langzamer dan het hoofd.
Wat is de proximodistale groeitrend?
Ontwikkeling van dicht naar ver; de uitersten (vingertoppen) ontwikkelen later dan hoofd en borst.
Welke factoren beïnvloeden lichaamsgroei bij baby’s?
Erfelijkheid, voeding, beweging en omgevingsinvloeden.
Wat gebeurt er met neuronen die geen verbindingen maken?
Ze sterven af in een proces genaamd synaptic pruning.
Wat is experience-expectant brain growth?
Basisstimulatie die noodzakelijk is en door het brein wordt verwacht voor normale ontwikkeling.
Wat is experience-dependent brain growth?
Unieke ervaringen die zorgen voor verschillen in hersenontwikkeling.
Wat doet myelinisatie met neuronen?
Vormt een myelineschede rond axonen, wat de snelheid van informatieoverdracht verhoogt.
Hoe ontwikkelt de cortex zich in de eerste levensjaren?
Eerst visuele, auditieve en motorische gebieden; later taal en hogere-orde denken in de frontale cortex.
Wat is lateralizatie?
De linker- en rechterhersenhelft krijgen specifieke functies, zoals verbale en ruimtelijke verwerking.
Wat is klassieke conditionering bij baby’s?
Het koppelen van een neutrale stimulus aan een reflex, zoals een zuigreflex bij aanraking.
Wat is operante conditionering?
Gedrag wordt beïnvloed door beloning (toename) of straf (afname).
Wat is habituatie?
Een afname van respons bij herhaalde blootstelling aan dezelfde stimulus.
Wat is herstel (recovery) in het leerproces?
Terugkeer van aandacht bij een nieuwe stimulus na habituatie
Wat is imitatie bij baby’s?
Het vermogen om gedrag van anderen na te bootsen, mogelijk vanaf 2 dagen oud.
Wat is ruwe motoriek?
Controle over grote bewegingen zoals kruipen en lopen.
Wat is fijne motoriek?
Controle over kleine acties zoals reiken en grijpen.
Wat zijn de twee belangrijkste trends in motorische ontwikkeling?
Cephalocaudaal (hoofd naar staart) en proximodistaal (dichtbij naar ver).
Wat is de dynamische systeemtheorie?
Nieuwe motorische vaardigheden ontstaan door interactie tussen zenuwstelsel, lichaam, doelen en omgeving.
Wat zijn de vier factoren die nieuwe motorische vaardigheden beïnvloeden?
Zenuwstelsel, fysieke capaciteit, doelen van het kind en omgevingsondersteuning.
Wat is adualisme?
Een toestand waarin baby’s geen onderscheid maken tussen zichzelf en de buitenwereld.
Wat is intermodale perceptie?
Het combineren van informatie uit verschillende zintuigen tot één geheel.
Hoe ontwikkelt de tastzin bij baby’s?
Handpalmen, voetzolen en het gezicht zijn het gevoeligst. Huidcontact is kalmerend.