hoofdstuk 2 Flashcards
(6 cards)
low context
alles wordt heel duidelijk gezegd, zo min mogelijk tussen de lijntjes.
high context
niet alles is letterlijk wat het is, er veel tussen de lijntjes.
monochronishce cultuur
een ding tegelijktijd, concentreert je op een ding en probeert andere niet te storen, tijd is liniear (deadlines en schema’s), communicatie is low context, duidelijke informatie, taak georiënteerd, werk snel en goed, je maakt een planning en houd je er aan.
polychronisch cultuur
meerdere dingen tegelijkertijd, onderbekingen zijn niet echt onderbrekingen, je probeerd je aan dealines te houden maar vind het niet erg als je die mist, high context communicatie, geen expliciete informatie nodig, snelheid en kwaliteit afhankelijk van relatie, flexibele planning.
langzame informatie stroming
informatie blijft op de afdeling en lekt weinig naar de rest.
snelle informatie stroming
zee aan informatie beschikbaar.