Hoofdstuk 4 Flashcards

(18 cards)

1
Q

Hofstede zes dimensies van cultuur

A

1: power distance, 2: masculinity vs femininity, 3: individualism en collectivism, 4: uncertainty avoidance, 5: confucian dynamism of long term orientation en 6: indulgence en restraint.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

power distance

A

de maat waarin minder machtige mensen in de samenleving accepteren dat macht oneerlijk verdeeld is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

lage power distance

A

iedereen behandelt elkaar gelijk, als je iets wil vragen dan vraag je het gewoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

grote power distance

A

mensen met minder macht gaat niet in gesprek met mensen die boven hun staan, je hoeft niet altijd je mening te geven of een vraag te stellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Individualism

A

je bent voor jezelf verantwoordelijk en voor je directe familie. onafhankelijkheid is een van de hoogst aangeschreven eigenschappen die je kunt hebben. Zeggen wat je denkt is ook een individualistisch eigenschap waarbij je eerlijk en open bent. men neemt kritiek niet persoonlijk en moet het zien als constructief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

collectivisme

A

men groeit op in grote families waar ze leren om te denken als wij, je wordt verwacht om op te groeien als een verantwoordelijk lid van je groep. om onafhankelijk te zijn en voor de rest van je groep te zorgen is zeer gewaardeerd. men is niet direct in hun kritiek, ze proberen andere niet emotioneel te raken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Masculinity

A

in deze gemeenschap staan doorzetten, hoogtepunten en succes centraal. kinderen leren dat het goed is om de beste te zijn. men probeert er zo goed mogelijk uit zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Feminity

A

men wordt verwacht hetzelfde te zijn en om elkaar te geven. het gaat dat iedereen zijn best doet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

onzekerheid vermijden

A

dit is tot hoever leden van een cultuur geleerd hebben om comfortabel/oncomfortabel te zijn bij ongestructureerde en onbekende situaties. Dit uit zich in stress en de noodzaak voor voorspelbaarheid in de vorm van strikte formele en informele regels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

onzeker en onvoorspelbare situaties

A

verhuizen, nieuwe regels, stage, uitwisseling, nieuw project groep, onduidelijke taken etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoge onzekerheid vermijden

A

kinderen groeien op met strikte regels over wat mag en wat niet mag. men heeft structuren waar ze geïrriteerd van worden als die genegeerd wordt. de regels zijn zowel geschreven als ongeschreven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

lage onzekerheid vermijden

A

flexibele regels over wat wel en wat niet mag. onzekerheid is normaal, weinig structuur men hoeft niet alles uit te leggen. men heeft regels maar niet meer dan de basis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

lange termijn orientatie

A

men leert dat doorzetting vermogen tot resultaten leidt, men is voorzichtig met geld, men moet hard leren anders falen ze en verliezen ze gezicht. investeringen betalen zich altijd op lange termijn terug.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

korte termijn orientatie

A

men leert om snelle resultaten te behalen met minimale moeite. ze geld te sparen maar de sociale druk om geld uit te geven is hoog. op werk kijkt men vooral naar vrijheid, rechten, succes en zelf uiting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Indulgence

A

een samenleving dat voor relatieve voldoening van basis en natuurlijke motivatie gerelateerd aan genieten van het leven en plezier hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Restraint

A

een samenleving dat voldoening van benodigdheden onderdrukt en het reguleert met strikte sociale normen.

17
Q

indulgent samenlevingen

A

het makkelijk om plezier te willen hebben door: vrije tijd, vrienden, geld uitgeven en romantische relaties. hoge scores voorspellen veel blijdschap, omvang van familie en sport.

18
Q

restraint samenleving

A

plezier is gecontroleerd. men vind het moeilijker om van het leven te genieten, pessimisme, gezondheid problemen, geld sparen en weinig vrijheid van meningsuiting en relatief hoge hoeveelheid politie.