Hoofdstuk 4 Flashcards
(18 cards)
Hofstede zes dimensies van cultuur
1: power distance, 2: masculinity vs femininity, 3: individualism en collectivism, 4: uncertainty avoidance, 5: confucian dynamism of long term orientation en 6: indulgence en restraint.
power distance
de maat waarin minder machtige mensen in de samenleving accepteren dat macht oneerlijk verdeeld is.
lage power distance
iedereen behandelt elkaar gelijk, als je iets wil vragen dan vraag je het gewoon.
grote power distance
mensen met minder macht gaat niet in gesprek met mensen die boven hun staan, je hoeft niet altijd je mening te geven of een vraag te stellen.
Individualism
je bent voor jezelf verantwoordelijk en voor je directe familie. onafhankelijkheid is een van de hoogst aangeschreven eigenschappen die je kunt hebben. Zeggen wat je denkt is ook een individualistisch eigenschap waarbij je eerlijk en open bent. men neemt kritiek niet persoonlijk en moet het zien als constructief.
collectivisme
men groeit op in grote families waar ze leren om te denken als wij, je wordt verwacht om op te groeien als een verantwoordelijk lid van je groep. om onafhankelijk te zijn en voor de rest van je groep te zorgen is zeer gewaardeerd. men is niet direct in hun kritiek, ze proberen andere niet emotioneel te raken.
Masculinity
in deze gemeenschap staan doorzetten, hoogtepunten en succes centraal. kinderen leren dat het goed is om de beste te zijn. men probeert er zo goed mogelijk uit zien.
Feminity
men wordt verwacht hetzelfde te zijn en om elkaar te geven. het gaat dat iedereen zijn best doet.
onzekerheid vermijden
dit is tot hoever leden van een cultuur geleerd hebben om comfortabel/oncomfortabel te zijn bij ongestructureerde en onbekende situaties. Dit uit zich in stress en de noodzaak voor voorspelbaarheid in de vorm van strikte formele en informele regels.
onzeker en onvoorspelbare situaties
verhuizen, nieuwe regels, stage, uitwisseling, nieuw project groep, onduidelijke taken etc.
hoge onzekerheid vermijden
kinderen groeien op met strikte regels over wat mag en wat niet mag. men heeft structuren waar ze geïrriteerd van worden als die genegeerd wordt. de regels zijn zowel geschreven als ongeschreven.
lage onzekerheid vermijden
flexibele regels over wat wel en wat niet mag. onzekerheid is normaal, weinig structuur men hoeft niet alles uit te leggen. men heeft regels maar niet meer dan de basis.
lange termijn orientatie
men leert dat doorzetting vermogen tot resultaten leidt, men is voorzichtig met geld, men moet hard leren anders falen ze en verliezen ze gezicht. investeringen betalen zich altijd op lange termijn terug.
korte termijn orientatie
men leert om snelle resultaten te behalen met minimale moeite. ze geld te sparen maar de sociale druk om geld uit te geven is hoog. op werk kijkt men vooral naar vrijheid, rechten, succes en zelf uiting.
Indulgence
een samenleving dat voor relatieve voldoening van basis en natuurlijke motivatie gerelateerd aan genieten van het leven en plezier hebben.
Restraint
een samenleving dat voldoening van benodigdheden onderdrukt en het reguleert met strikte sociale normen.
indulgent samenlevingen
het makkelijk om plezier te willen hebben door: vrije tijd, vrienden, geld uitgeven en romantische relaties. hoge scores voorspellen veel blijdschap, omvang van familie en sport.
restraint samenleving
plezier is gecontroleerd. men vind het moeilijker om van het leven te genieten, pessimisme, gezondheid problemen, geld sparen en weinig vrijheid van meningsuiting en relatief hoge hoeveelheid politie.