Hoofdstuk 2 deel 1 Flashcards

1
Q

Waarom kunnen we gewaarwording een bottom-up proces noemen?

A

Zintuigelijke waarnemingen gaan naar de hersenen (we zien eerst en interpreteren later)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn top-down processen hier?

A

Alles wat de hersenen doen met de binnengekomen informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het McGruk effect?

A

De eenvoudige gewaarwording van het horen van lettergrepen hangt af van andere elementen, vereist verwerking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is gewaarwording?

A

De opname van stimulatie uit de omgeving zonder verwerking van de informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is waarneming?

A

Verwerking, interpretatie van de stimulus door de hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de vijf klassieke zintuigen volgens Aristoteles?

A
  1. zicht
  2. gehoor
  3. reukzin
  4. tastzin
  5. smaak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een zintuig?

A

Iets waarvoor eigen receptoren bestaan, waarvoor hersengebieden bestaan die informatie moeten verwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is licht?

A

Electromagnetische straling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe beweging elektrisch geladen deeltjes?

A

Ze trillen traag of snel op en naar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een lange golflengte?

A

De deeltjes bewegen traag op en naar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een korte golflengte?

A

De deeltjes bewegen snel op en neer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het zichtbaar spectrum?

A

Het deel van de lichtstralen in het heelal dat wij kunnen waarnemen. We zien slechts een fractie van alles: 400-700 nanomiljard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is lichtintensiteit?

A

Hoeveelheid fotonen per tijdseenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe kan de lichtintensiteit zich gedragen?

A
  1. reflectie
  2. transparant ( er doorheen) of refractie (verschillende richtingen)
  3. absorptie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke lichtbronnen kennen we?

A
  • zon
  • zelf gemaakte
  • druk op ogen
  • elektrische stimulus van de cortex
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe verschillen lichtstralen? En wat bepaald dit?

A

qua golflengte, dit bepaald de kleur (intensiteit van licht)

17
Q

Wat is de prismashift?

A

Wat op de oogbal geprojecteerd wordt staat ondersteboven en in spiegelbeeld. Het beeld wordt dus door de hersenen automatisch correct geplaatst

18
Q

Wat is het belang van de retina? (hoe worden we gewaar?)

A
  1. In elke oogbal zitten 127 miljoen receptoren
  2. licht is fysiche energie die terechtkomt in de receptoren waarna een chemische reactie ontstaat
  3. deze stof wordt door transductie omgezet in elketrische stroom
  4. Deze signalen worden via de oogzenuw naar de visuele cortex gestuurd
19
Q

Uit welke drie lagen bestaat de retina?

A
  1. visuele receptoren (kegeltjes en staafjes)
  2. horizontale cellen (bipolaire en amacrien)
  3. gangliocellen (infoverwerking: info wordt 100x gereduceerd)
20
Q

Wat bedoelen we met controlaterale projecties?

A

Rechter hersenhelft: info van linker kant retina van de linkse en rechtse oogbal

Linker hersenhelft: info van rechter kant retina van de rechter en linker oogbal

21
Q

Hoe communiceren de twee hersenhelften met elkaar?

A

Via de corpus callosum

22
Q

Wat bedoelen we met split brain?

A

De corpus callosum is volledig doorgesneden waardoor de hersenhelften niet met elkaar kunnen communiceren

23
Q

Met welke hersenhelft herkennen we gezichten?

A

De rechter, hiervoor gebruiken we dus meer informatie uit het linker visueel veld

24
Q

Welk probleem heeft iemand die bijziend is?

A

De lens is zwak, het focuspunt valt voor de retina. Elk punt wordt dus niet mooi in de retina geprojecteerd maar op één gebied waardoor je wat wazig ziet.

25
Q

Hoe is bijziendheid op te lossen?

A

Door lenzen te dragen

26
Q

Welk probleem heeft iemand die verziend is?

A

De lens is zwak, het focuspunt valt voor de retina. Elk punt wordt dus niet mooi in de retina geprojecteerd maar op één gebied waardoor je wat wazig ziet.

27
Q

Hoe is verziendheid op te lossen?

A

Door een bolle lens te dragen

28
Q

Wat is presbyopie?

A

Verziendheid in functie van de leeftijd, de lens verslijt waardoor hij niet meer bol kan getrokken worden

29
Q

Welke eigenschap typeert het oog?

A

Ze zijn ervoor gemaakt de hoeveelheid licht die naar de hersenen wordt gestuurd constant te houden

30
Q

Welk proces schuilt achter de eigenschap van het oog?

A

Adaptie: de pupil vegrood of verkleint om meer of minder elektrische signalen naar de hersenen te sturen

31
Q

Wie was Young?

A

De grondlegger van de trihromatische theorie

32
Q

Wat houdt de trichromatische theorie in?

A

Alle tinten zijn door intensiteit van drie primaire kleuren te variëren

33
Q

Welke bevinding werd gemaakt in de 19e eeuw?

A

Er zijn drie soorten kegeltjes die verschillend reageren op verschillende golflengtes

34
Q

Wat is kleurendefficiëntie?

A

wanneer één of meerdere van de drie kegeltjes niet meer werken (kleurenblindheid)

35
Q

Welk soort kleurenblindheid komt het vaakst voor?

A

groen-rood kleurenblindheid