Hoofdstuk 33 Flashcards
(10 cards)
1
Q
taboe
A
wat je niet mag doen of waar je niet over mag praten
2
Q
hormoon
A
stof die stimulerend of remmend werkt op de organen
3
Q
toedichten
A
beschouwen als de bezitter, maker of oorzaak van iets
4
Q
pijngrens
A
punt waarna je pijn voelt
5
Q
aanspraak
A
gelegenheid om met iemand te praten
6
Q
projecteren
A
eigen gevoelens toeschrijven aan anderen
7
Q
invoelend vermogen
A
zich kunnen verplaatsen in iemand gevoel
8
Q
wel degelijk
A
zeer zeker
9
Q
attent
A
met zorg en aandacht voor anderen
10
Q
buit
A
dingen die je hebt veroverd