Hoofdstuk 4 Flashcards
(38 cards)
elektrische lading
> Is een eigenschap van materies.
> Net zoals je de massa van een object kunt bepalen, kun je ook meten hoeveel elektrische lading een object heeft.
> Kan positief of negatief zijn.
> Lading verplaatst zich van het voorwerp met een hogere concentratie van elektronen naar het voorwerp met een lagere concentratie van elektronen.
Opbouw van Materie
> > De wereld bestaat uit materie
Materie bestaat uit moleculen (H20)
»_space; Moleculen bestaan uit element (H) of (O).
Atomen
> > Een atoom is het kleinste deeltje van een element dat nog steeds de eigenschappen van dat element behoudt.
> > > Atomen bestaan uit protonen (+/positief) en neutronen (0), deze bevinden zich in de kern van het atoom. En ze bestaan ook uit Elektronen (-/negatief), deze bewegen buiten de kern in een elektronenschil.
Ionen
> zijn atomen met een afwijkend aantal elektronen:
*Anionen (negatief)
*Kationen (positief)
Anionen
Hebben een overschot aan elektronen en zijn negatief geladen.
> Cl- (chloride), vooral buitende cel.
A- (grote eiwitmoleculen), vooral binnen de cel.
Kationen
Hebben een tekort aan elektronen en zijn positief geladen.
> Na+ (natrium), vooral buiten de cel.
K+ (kalium), vooral binnen de cel.
Potentiaalverschil
> Het verschil in elektrische ladingen tussen twee punten.
> > Eenheid van spanning si Volt (V)
> > > En wordt gemeten met een voltmeter.
Stroom
> Een elektrische lading die beweegt.
> > Eenheid is Ampère (A).
Wisselstroom (AC)
Elektrische stroom die voortdurend van richting wisselt.
> Voordelen:
- Efficiënter transport.
- Makkelijker om voltage om te vormen.
Nadeel:
- Het menselijke lichaam is gevoeliger voor wisselstroom.
Gelijkstroom (DC)
Een elektrische stroom die continue één kant op stroomt.
> wordt gebruikt in zenuwstelsel en batterijen.
positieve en negatieve polen blijven altijd positief en negatief.
Wet van Ohm
U = I x R
Voltmeter
Potentiaalverschillen meten
Ampèremeter
Stroomsterkte meter.
Diffusie
Passief proces waarbij ionen van een hoge naar een lage concentratie stromen.
Concentratiegradiënt
Verschil in ionenconcentratie tussen intra- en extracellulaire vloeistof.
Voltagegradiënt
Verschil in elektrische lading tussen intra- en extracellulaire vloeistof.
Oorzaak potentiaalverschillen
Door diffusie verdeelt zich tot er een gelijk aantal moleculen is. Het is gelijkmatig verdeeld.
Impermeabel membraan
Het membraan laat geen stoffen door
> > Er ontstaat een concentratiegradiënt, maar geen ladingsoverdracht omdat de ionen niet kunnen passeren.
> Er is dus geen potentiaalverschil over het membraan.
Semipermeable membraan
Het membraan laat sommige ionen wel door en andere niet.
> Er ontstaat een elektrisch potentiaalverschil omdat er een ladingverschil ontstaat tussen de twee kanten van het membraan.
De kant met meer Na+ wordt positief geladen, en de kant met meer Cl- wordt negatief geladen.
Rustpotentiaal
Het spanningsverschil tussen de binnen- en buitenkant van een zenuwcel in rust.
Intracellulair
= Binnen de cel
> > Meer A- en K+
Extracellulair
= Buiten de cel.
> > Meer Na+ en Cl-
Influx
= instroom
Efflux
= uitstroom