Hoofdstuk 5 Flashcards
(39 cards)
Presynaptisch eindknopje
Uiteinde van een axon, waar neurotransmitters worden vrijgegeven.
Synaptische spleet
De ruimte tussen de presynaptische en postsynaptische neuron.
Postsynaptisch membraan
Ontvangt de neurotransmitters via receptoren.
Werking chemische synaps
- Actiepotentiaal bereikt het presynaptische eindknopje.
- Dit zorgt voor de vrijlating van neurotransmitters in de synapische spleet.
- Deze neurotransmitters binden zich aan receptoren op het postsynaptische membraan.
- Dit veroorzaakt een verandering in het membraanpotentiaal, wat kan leiden tot exicitatie of inhibitie van het volgende neuron.
Aanmaak (synthese)
> De neurotransmitter wordt aangemaakt op basis van DNA en mRNA in het cellichaam.
In de eindknop van het axon worden precursor moleculen, afgeleid van voedsel, omgezet in de neurotransmitter.
Afgifte van neurotransmitter (release)
> In reactie op een actiepotentiaal komt er een calcium influx, wat afgifte van neurotransmitters uit de vesikels stimuleert.
> Afgifte in de synaptische spleet.
Receptoractie op het postsynaptische membraan (effect)
> > Depolarisatie, er ontstaat een positieve verandering in het membraanpotentiaal, wat kan leiden tot een actiepotentiaal in het volgende neuron.
Hyperpolarisatie, er ontstaat een negatieve verandering in het membraanpotentiaal, wat de kans op een actiepotentiaal verminderd.
Modulatie, kan positieve of negatieve verandering stimuleren in andere chemische reacties.
Inactivatie
> > Afvoer door diffusie
> > Afbraak door enzymen
> > Heropname (reuptake) in de presynaptische cel
> > Opname door gliacellen (astrocyten)
Afvoer door diffusie
De neurotransmitter verlaat de synaptische spleet door diffusie (hoofdstuk 4)
Afbraak door enzymen
Specifieke enzymen breken de neurotransmitter af.
Heropname (reuptake) in de presynaptische cel.
De neurotransmitter wordt terug opgenomen door het oorspronkelijke neuron, soms gedeeltelijk.
Opname door gliacellen (astrocyten)
Gliacellen kunnen de neurotransmitter ook opnemen en afbreken.
Quantum
= inhoud van 1 synaptisch blaasje
Hoeveelheid afgegeven neurotransmitter hangt af van:
Calcium influx in eindknop.
Aantal blaasjes dat ‘voor anker’ ligt.
Veel quanta nodig om actiepotentiaal teweeg te brengen in postsynaptische cel.
Exciterende synapsen
stimuleren neuronale activiteit
> op dendrieten
hebben ronde synaptische blaasjes
Hoge dichtheid
brede synaptische spleet
grote actieve zone
Inhiberende synapsen
Remmen neuronale activiteit.
> Op het cellichaam
hebben platte synaptische blaasjes
Lage dichtheid
Smalle synaptische spleet
Kleine actieve zone
Criteria of een chemische stof een neurotransmitter is:
- Aangemaakt of aanwezig in een neuron
- Afgifte resulteert in een effect op een andere cel.
- Experimentele plaatsing resulteert in hetzelfde effect.
- Mechanisme om de stof te verwijderen bestaat.
Neurotransmitters zijn ook stoffen:
> Die de structuur van de synaps veranderen
> Zich van post- naar presynaptische membraan verplaatsen.
> Alleen werkzaam zijn in combinatie met andere stoffen
> Zowel als neurotransmitter als hormoon fungeren.
Kleine molecuul transmitters
> worden meestal aangemaakt uit voedingstoffen en zijn bijna kant-en-klaar beschikbaar.
> belangrijkste kleine molecuul transmitters in het CZS zijn:
* Acetylcholine (ACh)
* Dopamine (DA)
* Norepinephrine (NE)
* Serotonine (SE)
Acetylcholine (ACh)
> Gemaakt uit acetaat + choline.
> Functie, beweging, geheugen, leren.
> Remt hartslag (inhiberend), maar stimuleert spijsvertering (exciteert).
Serotine (SE)
> Gemaakt uit L-tryptofaan.
> Functie, stemming eetlust, slaap.
GABA
> Gemaakt uit glutamaat.
> Functie, Remmende werking in de hersenen.
> Werkt inhiberend.
Glutamaat
> Direct beschikbaar uit voeding.
> Functie, Excitatie in de hersenen.
Glycine
Inhiberende neurotransmitter, vooral in het ruggenmerg.