Hoofdstuk 5 Flashcards
(88 cards)
1
Q
bewegen
A
to move
2
Q
bezig zijn met
A
busy with
3
Q
de fysiotherapie
A
physiotherapy
4
Q
horen
A
to hear
5
Q
interessant
A
interesting
6
Q
oefenen
A
to practice
7
Q
omgaan met
A
to handle
to manage
8
Q
opleding, de
A
the study
the education
the training
9
Q
patiënt, de
A
the patient
10
Q
schouder
A
shoulder
11
Q
spier, de
A
muscle
12
Q
de theorie
A
the theory
13
Q
uitleggen
A
to explain
14
Q
als
A
if
as
15
Q
architect, de
A
architect
16
Q
de basisschool
A
primary school 🎒📚
17
Q
het beroep
A
profession
18
Q
de duur
A
the duration
19
Q
de HAVO
A
Highschool class type
20
Q
HBO
A
Post highschool studies
21
Q
jongere, de
A
the jounger one
22
Q
de kok
A
the chef
23
Q
de leraar
A
the teacher
24
Q
leren
A
to learn
25
maatschappelijk werker, de
Social worker
26
MBO
Post highschool studies
27
meevallen
not so bad
28
middelbaar
high school
29
niveau, het
the level
30
onderwijs, het
the education
31
de piloot
the pilot
32
theoretisch
theory
33
verpleegkunde
nurse
34
VMBO
high school
35
vooropleiding
Pre-education
36
VWO
high school (preparatory scientific education)
37
wetenschappelijk
scientific
38
afstuderen
to graduate
39
de baan
the job
40
de biologie
biology
41
de economie
the economy
42
Engels
English
43
geleden
ago
44
geneeskunde
medicine
45
hogeschool
highschool
46
opeens
suddenly
47
opnieuw
once again
48
de stap
the step
49
stom
stupid
50
de studie
the study
51
terwijl
while
52
toekomst, de
the future
53
verleden, het
the past
54
beoordelen
to judge
55
gesprek, het
the conversation
56
gymnastiek
gymnastic
57
het huiswerk
homework
58
de komst
the arrival
59
matig
not good enough
60
meegeven
to give with
61
meester, de
the teacher
62
onvoldoende
insufficient
63
de prestatie
the performance
64
het rapport
the report
65
rekenen
math
66
samenwerken
working together
67
sociaal
social
68
de taal
the language
69
tekenen
to draw
70
het tempo
the rhythm
the pace
71
uitstekend
impressive
outstanding
72
het vak
the profession
the subject
73
voldoende
sufficient
enough
74
aanpakken
the technique
75
actief
active
76
begrijpen
to understand
77
controleren
to control
78
hard
hard
79
juffrouw, de
teacher (female)
80
kritisch
critical
critique
81
leerling, de
student
82
mening
the opinion
83
de motivatie
the motivation
84
de radio
the radio
85
tevreden
satisfied
86
uitspreken
speak it out
87
zeuren
to complain
88
verdrietig
sad
