Hoofdstuk 6 Flashcards

(65 cards)

1
Q

Hoofdstuk 6: Verdieping in leukocyten

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Nu we de verschillende leukocyten in het bloed kunnen herkennen kunnen we ons verdiepen in

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

afwijkingen die voor kunnen komen in de cellen. Denk hierbij aan een verhoogd of verlaagd aantal

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

cellen

A

afwijkende celstructuren of kleuren en een toename van jongere of oudere cellen in het

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bloed. Je weet nu hoe gezonde granulocyten

A

lymfocyten en monocyten eruitzien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

gaan we van iedere leukocyt een aantal bekende afwijkingen en verstoringen behandelen. De

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

powerpoints die je in de lessen gepresenteerd hebt gekregen dienen als aanvulling op dit hoofdstuk.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gebruik beide bronnen tijdens het leren.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verdieping neutrofiele granulocyten.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Een volwassen neutrofiele granulocyt is een cel met een diameter van 10 tot 15 micrometer en heeft

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

een gesegmenteerde kern die normaal gesproken uit twee tot vier lobben bestaat. Deze lobben zijn

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

door kleine kernbruggetjes met elkaar verbonden. Het uiterlijk kan verschillen van cel tot cel. In het

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bleke cytoplasma van deze cellen zien we talloze kleine ‘granula’

A

ofwel korrels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De levensduur van neutrofiele granulocyten bedraagt ongeveer zes tot 10 uur

A

wat betekent dat er

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

een constante aanmaak in het beenmerg plaatsvindt van nieuwe cellen om de voorraad in het bloed

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

op peil te houden.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Figuur 16: Normale Neutrofiele granulocyt (segmentkernig)

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

In figuur 17 zien we een neutrofiele granulocyt met meer dan vier kernlobben (segmenten). Als we

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

meer dan vier segmenten tellen in de kern van de cel spreken we van hypersegmentatie. Deze

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

afwijking komt voor in het bloed van patiënten met een tekort aan vitamine B12 of foliumzuur.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Sommige oudere en ‘uitgebluste’ cellen vertonen deze afwijking ook.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

In figuur 18 zien we een cel met een karakteristieke brilvormige

A

tweelobbige kern. Deze afwijking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

noemen we Pelger Huet en wordt veroorzaakt door een aangeboren defect

A

maar kan ook wijzen op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

een beenmergafwijking of leukemie.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Figuur 17: Hypersegmentatie
26
Figuur 18: Pelger Huet
27
Wat gebeurt er met de aanmaak van neutrofiele granulocyten bij een infectie?
De aanmaak van neutrofiele granulocyten wordt opgeschroefd.
28
Welke uiterlijke kenmerken vertonen actieve neutrofiele granulocyten?
Ze vertonen toxische korreling, een sterkere en donkerdere kleur van de korreling, en licht grijze lichaampjes (Döhle bodies) in het cytoplasma.
29
Wat zijn Döhle bodies?
Licht grijze lichaampjes die verschijnen in het cytoplasma van actieve neutrofiele granulocyten.
30
Wat is een linksverschuiving?
Het verschijnen van relatief jonge neutrofiele granulocyten in het perifere bloed, met een niet-segmenteerde kern en een 'staafvorm'.
31
Wat zijn staafvormige neutrofiele granulocyten?
Neutrofiele granulocyten in een jonger rijpingsstadium met een niet-segmenteerde kern.
32
Wat is neutrofiele leukocytose?
Een sterk verhoogd aantal neutrofiele granulocyten in het bloed, meestal door een infectie of ontstekingsproces.
33
Wat is neutropenie?
Een sterk verlaagd aantal neutrofiele granulocyten in het bloed, wat de kans op infecties vergroot.
34
Wat zijn de normaalwaarden van segmentkernige neutrofiele granulocyten in perifeer bloed?
28 - 60%.
35
Wat zijn de normaalwaarden van staafkernige granulocyten in perifeer bloed?
0 - 5%.
36
Wat zijn de normaalwaarden van neutrofiele granulocyten totaal in perifeer bloed?
50 - 72%.
37
Wat zijn eosinofiele granulocyten?
Eosinofiele granulocyten lijken op neutrofiele granulocyten, maar onderscheiden zich door de aanwezigheid van grote oranje / roodachtige korrels in het cytoplasma. De grote kern is minder gesegmenteerd en bestaat vaak uit twee, soms drie grote lobben.
38
Wat is de rol van eosinofiele granulocyten?
Eosinofiele granulocyten spelen een belangrijke rol bij allergische reacties en de afweer tegen parasitaire infecties.
39
Wat is eosinofilie?
Wanneer het aantal eosinofiele granulocyten in perifeer bloed verhoogd is, spreken we van eosinofilie. De meest voorkomende oorzaken zijn allergische reacties of parasitaire infecties.
40
Wat zijn de normaalwaarden van eosinofiele granulocyten in perifeer bloed?
De normaalwaarden van eosinofiele granulocyten in perifeer bloed zijn 0 - 5%.
41
Wat zijn basofiele granulocyten?
Basofiele granulocyten zijn gekenmerkt door grote paars gekleurde korrels die verspreid over het cytoplasma liggen. De grote gedeukte, soms gelobde kern is soms niet zichtbaar.
42
Wat is de rol van basofiele granulocyten?
De exacte rol van basofiele granulocyten is nog niet helemaal helder, maar een verhoogd aantal wordt aangetroffen bij allergische reacties. Ze bevatten histamine, wat jeuk en roodheid op de huid veroorzaakt.
43
Wat is basofilie?
Wanneer er een verhoogd aantal basofielen in het perifere bloed aanwezig is, spreekt men van basofilie. Dit is zeldzaam en meestal gezien bij chronische leukemie.
44
Wat zijn de normaalwaarden van basofiele granulocyten in perifeer bloed?
De normaalwaarden van basofiele granulocyten in perifeer bloed zijn 0 - 2%.
45
Wat zijn monocyten?
Monocyten zijn grote witte bloedcellen met een centraal gelegen, vaak gedeukte kern en blauwgrijs cytoplasma. Ze verschijnen maar kort in perifeer bloed.
46
Wat is de functie van monocyten?
Monocyten zijn actief in het lymfestelsel en lichaamsweefsels en ruimen lichaamsvreemd materiaal (bacteriën) en oude, dode cellen op. In hun actieve stadium worden ze macrofagen genoemd.
47
Wat is monocytose?
Wanneer het aantal monocyten in perifeer bloed verhoogd is, spreken we van monocytose, vaak als gevolg van een langdurige infectie.
48
Wat zijn de normaalwaarden van monocyten in perifeer bloed?
De normaalwaarden van monocyten in perifeer bloed zijn 4 - 9%.
49
Wat is de rol van lymfocyten?
Lymfocyten spelen een centrale rol bij infecties en ontstekingen, vernietigen virus-geïnfecteerde cellen en tumorcellen.
50
Waar worden lymfocyten aangemaakt?
Lymfocyten worden aangemaakt in het beenmerg.
51
Wat is de functie van de thymus?
De thymus bereidt lymfocyten voor op hun rol in het immuunsysteem.
52
Waar ligt de thymus?
De thymus ligt vlak achter het borstbeen en dichtbij het hart.
53
Wanneer is de thymus vooral actief?
De thymus is vooral actief bij kinderen, tot de puberteit.
54
Wat zijn T-lymfocyten?
T-lymfocyten zijn lymfocyten die in de thymus worden aangemaakt en gerijpt.
55
Wat zijn B-lymfocyten?
B-lymfocyten worden in het beenmerg aangemaakt.
56
Wat is de diameter van lymfocyten?
Lymfocyten hebben een diameter van 10 tot 15 micrometer.
57
Wat is een atypische lymfocyt?
Een atypische lymfocyt is een lymfocyt met een afwijkend cytoplasma, vaak bij virale infecties.
58
Wat is lymfocytose?
Lymfocytose is een verhoogd aantal lymfocyten in perifeer bloed.
59
Wat is de meest voorkomende oorzaak van lymfocytose bij jonge mensen?
De meest voorkomende oorzaak is een infectie, veroorzaakt door een virus zoals de Bof of Pfeiffer.
60
Wat kan lymfocytose zonder virale infectie aanduiden?
Het kan wijzen op lymfatische leukemie of een lymfoon.
61
Wat is chronische lymfatische leukemie (CLL)?
CLL is een aandoening waarbij het aantal lymfocyten sterk verhoogd is, gekenmerkt door kleinere omvang en grovere kernstructuur.
62
Wat zijn Gumprechtse schollen?
Gumprechtse schollen zijn kapot gestreken lymfocyten die vaak voorkomen bij bloeduitstrijkjes.
63
Wat is lymfopenie?
Lymfopenie is een verlaagd aantal lymfocyten in het bloed.
64
Wat zijn plasmacellen?
Plasmacellen zijn lymfocyten die grote hoeveelheden antistoffen produceren en meer cytoplasma hebben dan reguliere lymfocyten.
65
Wat zijn de normaalwaarden van lymfocyten in perifeer bloed?
De normaalwaarden van lymfocyten in perifeer bloed zijn 25 - 40%.