Hoofdstuk 7 - Fysieke en cognitieve ontwikkeling in de vroege kindertijd Flashcards

(55 cards)

1
Q

Hoe VERLOOPT de FYSIEKE ontwikkeling van 2 - 6 jaar?

A
  1. 8 kg toename
  2. 110 à 120 cm
  3. einde kleutertijd: verlies babytandjes
  4. asynchronie: verschillende lichaamsdelen volgen een verschillend groeipatroon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe verloopt de RUWE motorische ontwikkeling?

A
  1. Sterker evenwicht of balans door hersenontwikkeling

2. Inhaalbeweging qua groei voor de rest van het lichaam; verschuiving van het zwaartepunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe verloopt de FIJNE motorische ontwikkeling?

A

Sterke toename: leren eten met mes en vork, veters knopen, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe verloopt de ontwikkeling van het TEKENEN?

A
  1. krabbelstadium: betekenisloze lijnen zonder verwijzingswaarde
  2. Kopvoeters
  3. Toevallig realisme: achteraf benoemen van de figuur
  4. Mislukt realisme: op voorhand bepalen meer niet slagen
  5. Verstandelijk realisme: tekening is uitdrukking van de belevingswereld van het kind
  6. Visueel realisme: dingen tekenen zoals ze er werkelijk uitzien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe verloopt de ontwikkeling van het SCHRIJVEN?

A
  • Eerst in omgekeerde richting

- Symmetrische letters worden door elkaar gehaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de OORZAAK van individuele verschillen in schrijven?

A
  • Genetica
  • Geslacht
  • Oefening
  • Aanmoediging door omgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke twee EINDFASEN omvat het einde van de sensorimotorsiche fase (PIAGET)?

A

Fase 5: Tertiaire circulaire fase
= systematisch variëren van handelingen om tot oplossingen te komen

Fase 6: Geïnterioriseerd experimenteren

  • Capaciteit om mentale voorstellingen te maken
  • Loskoppelen van handelen en denken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe verloopt in de PRE-OPERATIONELE fase de capaciteit tot mentale voorstellingen?

A
  1. Uitgestelde imitatie
  2. Taal = symboolsysteem om objecten of situaties op te roepen die er niet zijn
  3. Verbeelding of fantasiespel en sociodramatische spelen: via voorstelling betekenissen toekennen aan objecten die op zich die betekenis niet hebben
  4. Tekenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de VOORDELEN van het verbeeldingsspel?

A
  • Inoefenen en versterken van schema’s
  • Inzicht in reële levenssituaties
  • Sociale vaardigheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is DUALE REPRESENTATIE?

A

Het idee dat een symbolisch object zowel een object op zich is, als een symbool dat verwijst naar iets anders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is EGOCENTRISME?

A

De symbolische gezichtspunten van andere mensen niet kunnen onderscheiden van het eigen gezichtspunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is CONSERVATIE?

A

Het idee dat bepaalde fysieke eigenschappen van voorwerpen dezelfde blijven, zelfs wanneer hun uiterlijke verschijningsvorm verandert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

In welke andere GEBREKEN kan een gebrek aan conservatie resulteren?

A
  • Centratie: aandacht richten op 1 aspect en andere verwaarlozen
  • Gebrek aan transformaties geen andacht hebben voor evolutie tussen begin en einde
  • Onomkeerbaarheid: een reeks van stappen niet in gedachten kunnen omkeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is HIËRARCHISCHE CLAASIFICATIE?

A

Organiseren van voorwerpen in klassen en subklassen op basis van gelijkenissen en verschillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een KRITIEK op PIAGET?

A

Hij beschrijft kleuters in termen van wat ze NIET kunnen, niet in termen van wat ze WEL kunnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat KENMERKT het denken in het pre-operationele stadium?

A
  • Intuïtief
  • Rigide
  • Niet ondersteund door een logisch stabiel georganiseerd systeem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is ONTDEKKINGSLEREN?

A

Al doende leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe evolueert de TAAL volgens PIAGET?

A
  • Evolutie van egocentrische speech naar sociale peer ervaring
  • Egocentrische speech verdwijnt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe evolueert de TAAL volgens VYGOTSKY?

A
  • private taal heeft belangrijke functie: helpt om gedrag te sturen en vormt de basis voor hogere cognitieve processen
  • innerlijke taal is het internaliseren van luidop spreken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe wordt de zone van NAASTE ONTWIKKELING gecreëerd?

A

Door ondersteuning (scaffolding): aanpassen van de steun die men geeft tijden een leersessie in overeenstemming met het huidige niveau van presteren van het kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is PRIVATE SPEECH?

A

Sociale dialoog wordt overgenomen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is EMPIRSICHE STEUN

A

Scaffolding voorspelt gebruik van private taal en zelf kunnen oplossen van analoge taken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn de GELIJKENISSEN tussen Vygotsky en Piaget?

A

Ze onderscheiden beide een actieve deelname van kinderen en hebben beiden aandacht voor individuele verschillen

24
Q

Wat zijn de VERSCHILLEN tussen Vytgotsky en Piaget?

A

Vygotsky: begeleid ontwikkelingsleren
Piaget: zelfstandig ontwikkelingsleren

Vygotsky: samenwerking met leeftijdsgenoten van verschillend niveau
Piaget: samenwerking met leeftijdsgenoten van zelfde niveau

Vygotsky: verbeeldingsspel als unieke zone van proximale ontwikkeling
Piaget: geen aandacht voor verbeeldingsspel

25
Waar is Vygotsky VOORSTANDER van?
- Belang van onderwijs als sociale context | - Grote aandacht voor culturele verschillen
26
Waar is Vygotsky TEGENSTANDER van?
- Westerse theorie (veel te veel scaffolding) - verbale communicatie als enige middel dat bijdraagt tot cognitieve ontwikkeling - basale cognitieve processen en hoe specifieke vaardigheden bijdragen tot hogere cognitieve processen
27
Wat stelt de INFORMATIEVERWERKINGSTHEORIE in verband met AANDACHT?
Kleuters kunnen maar korte tijd met een taak bezig zijn, kunnen moeilijk op details letten en raken makkelijk afgeleid
28
Wat is PLANNEN?
Vooraf een opeenvolging van handelingen uitdenken en de aandacht verdelen in functie van het bereiken van een doel
29
Wat zijn de NADELEN van plannen?
- enkel bij minder complexe en meer vertrouwde taken | - zelfs als ze plannen, vergeten ze vaak belangrijke stappen uit te voeren
30
Wat stelt de INFORMATIEVERWERKINGSTHEORIE ivm GEHEUGENSTRATEGIEËN
- kleuters kunnen met taal beschrijven wat ze zich herinneren - kunnen instructies volgen in eenvoudige geheugentaken
31
Wat zijn SCRIPTS?
Algemene beschrijvingen van wat er gebeurt en wanneer het gebeurt in een specifieke situatie
32
Wat is het VERBAND tussen scripts en leeftijd?
- worden uitgebreider | - gebruikt om te voorspellen wat gebeurt in gelijkaardige situaties
33
Wat is het AUTOBIOGRAFISCH GEHEUGEN?
Voorstellingen van persoonlijke betekenisvolle en eenmalige gebeurtenissen
34
Welke twee STIJLEN om het vertellen van het autobiografisch geheugen aan te moedigen onderscheiden we?
- Elaboratief | - Repetitief
35
Wat is THEORY OF MIND?
Samenhangeng geheel van ideeën over mentale activiteiten
36
Vanaf WANNEER is een baby zich bewust van een mentaal leven?
2 à 3 jaar
37
Wat is FALSE BELIEF?
Overtuigingen die niet overeenkomen met realiteit, die het gedrag van de mens kunnen beïnvloeden
38
Vanaf WANNEER begrijpen kinderen een false belief?
4 jaar
39
Hoe NOEMEN we het beheersen van een false belief?
Meta-cognitie: denken over het denken
40
Welke factoren dragen bij tot ToM?
1. Taal: Rijke woordenschat over mentale toestanden 2. Cognitieve vaardigheden - Oudere broers - Leeftijdsgenoten - Volwassenen
41
Duid: Bij kleuters is het inzicht in het mentale leven nog ONVOLLEDIG
- denken dat de mentale activiteit ophoudt als er geen uiterlijke tekenen zijn - besteden weinig aandacht aan proces van denken - begrijpen niet dat mentale interferenties een bron van kennis kunnen zijn
42
Wat is het VERSCHIL tussen oudere en jonge kinderen mbt visie op de geest
Jonge kinderen: zien de geest als iets passief, een container oudere kinderen: zien de geest als actief en constructief
43
Wat is FAST-MAPPING?
Verbinden van woord met onderliggende concept na zeer korte kennismaking met het woord
44
WELKE woorden leren we snel?
Voorwerpwoorden Actiewoorden Adjectieven
45
Wat is het principe van WEDERZIJDSE EXCLUSIVITEIT
Kinderen veronderstellen dat woorden verwijzen naar niet-overlappende categorieën, het idee dat nieuwe woorden verwijzen naar nieuwe objecten
46
Wat is het PROBLEEM met het principe van wederzijdse exclusiviteit
Synoniemen
47
Hoe komt het dat woordenschat zo SNEL kan groeien
- Toenemende geheugencapaciteit - Capaciteit tot categorisering - Naamvragen
48
Wat is GRAMMATICA?
De manier waarop we woorden combineren tot betekenisvolle uitdrukkingen en zinnen
49
Via WAT worden zinnen uitgebreid?
- Juxtapositie | - Topicalisatie
50
Wat is PRAGMATIEK?
De praktische en sociale kant van taal, die kinderen moeten leren om effectief en op de gepaste manier met anderen te communiceren
51
Hoe evolueert de CONVERSATIE van 2 - 4 jaar?
2 jaar: In persoonlijk gesprek; om de beurt praten, gepast reageren op opmerkingen en het onderwerp een tijd lang aanhouden 4 jaar: Conversatie aanpassen aan de leeftijd, geslacht, sociale status van de luisteraar
52
Wat doen SENSITIEVE OUDERS ivm de ondersteuning van de taalontwikkeling?
- Helpende expliciete feedback | - Fouten niet overmatig corrigeren
53
Wat zijn manieren om NIET OVERMATIG TE CORRIGEREN?
- Elaboratie | - Recasting
54
Wat is ELABORATIE?
Reacties die uitdrukkingen van het kind verder uitwerken en het daardoor complexer maken
55
Wat is RECASTING?
Reacties van volwassenen die foutief taalgebruik herstructureren tot de correcte vorm