Hoofdstuk 8: Experimentele Designs: Between-Subjects Design Flashcards

1
Q

Kenmerken van Between-Subjects Designs

A

Het bepalende kenmerk van een between-subjects design is dat het verschillende groepen
individuen vergelijkt. Het algemene doel van een between-subjects experiment is om te bepalen of
er verschillen bestaan tussen twee of meer behandelingscondities. Merk op dat between-subjects
designs doorgaans worden gebruikt voor onderzoeksstrategieën zoals, niet-experimentele en quasiexperimentele designs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Onafhankelijke scores

A

One additional characteristic of the between-subjects design is that it allows only one score for each
participant. So every individual score represents a separate unique participant. A between-subjects
experimental design uses a different group of participants for each level of the independent variable,
and each participant is exposed to only one level of the independent variable. In short, the net result
is always one score per individual participant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een between-subjects experimenteel design

A

ook gekend als een onafhankelijke-metingen experimenteel design = vereist een aparte, onafhankelijke groep van individuen voor elke behandelingsconditie. Als resultaat bevat de data van een between-subjects design maar één score voor elke participant. Om een experiment te kwalificeren, moet het design aan alle andere vereisten van de experimentele onderzoeksstrategie voldoen, zoals manipulatie van een onafhankelijke variabele en controle van vreemde variabelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Voordelen van Between-Subjects Designs

A

Een groot voordeel van een between-subjects designs is dat elke individuele score onafhankelijk is
van de andere scores. Omdat elke participant maar één keer gemeten wordt, kan de onderzoeker er
vrij zeker van zijn dat de meting relatief ‘clean’ en ‘niet besmet’ is door andere behandelingsfactoren.
In een experiment wordt elke participant maar blootgesteld aan één behandelingsconditie. De score
van de participant kan dan niet beïnvloed worden door factoren zoals:
• Oefening of ervaring opgedaan in andere behandelingen.
• Moeheid of verveling door het participeren in een reeks van andere behandelingen.
• Contrasteffecten die resulteren door een behandeling met een andere te vergelijken.
Daarnaast kunnen between-subjects designs voor bijna alle onderzoekvragen gebruikt worden. Voor
alle experimenten die twee (of meer) behandelingscondities vergelijken van is het altijd een optie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Nadelen van Between-Subjects Designs

A

Een nadeel van between-subjectsdesigns is dat ze relatief veel participanten vereisen. Elke participant draagt maar één score bij aan de totale data. Dit kan een probleem zijn voor onderzoek dat speciale populaties bestudeert waarin het aantal potentiële participanten relatief klein is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Het grootste nadeel van een between-subjects design

A

Het grootste nadeel van een between-subjects design komt van het feit dat elke score verkregen is van een uniek individu die persoonlijke karakteristieken heeft die verschillend zijn van alle andere participanten. Ze kunnen ervoor zorgen dat twee verschillende individuen twee verschillende scores produceren wanneer een afhankelijke variabele wordt gemeten in een onderzoek. Meestal zijn individuele verschillen vreemde variabelen die niet direct geadresseerd worden in het onderzoeksdesign. Ze kunnen echter serieuze problemen creëren.
De twee grootste zorgen zijn:

  1. Individuele verschillen kunnen verstorende variabelen worden.
  2. Individuele verschillen kunnen hoge variabiliteit in de scores produceren, wat het moeilijk maakt om te bepalen of de behandeling enig effect heeft.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

twee grote storingsbronnen die bestaan in een between-subjectsdesign:

A
  1. Verstoring van individuele verschillen, nl. assignment bias (toewijzingsbias).
  2. Verstoring van omgevingsvariabelen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Equivalente groepe:

Specifiek moeten de aparte groepen het volgende zijn:

A

• Gelijk gecreëerd: het proces dat gebruikt wordt om participanten te verkrijgen moet zo
gelijkaardig mogelijk zijn voor alle groepen.
• Gelijk behandeld: behalve de behandelingscondities die met opzet gevarieerd zijn tussen
groepen, moeten de groepen participanten exact dezelfde ervaringen krijgen.
• Samengesteld uit equivalente individuen: de karakteristieken van de participanten in een
groep moeten zo gelijkaardig mogelijk zijn aan de karakteristieken van de participanten in
elke andere groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

restricted (beperkte) random assignment

A

is het groepstoewijzingsproces gelimiteerd om ervoor te zorgen dat vooraf bepaalde karakteristieken (zoals gelijk aantal participanten) voor de aparte groepen gegarandeerd zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Matching

A

houdt in dat individuen aan groepen worden toegewezen zodat een specifieke variabele
is gebalanceerd, of gematched, over de groepen heen. De intentie is om groepen te creëren die
(bijna) equivalent zijn met respect voor de gematchte variabele.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Het matchingproces vereist drie stappen:

A
  1. Identificatie van de variabele(n) om te matchen over groepen.
  2. Meten van de matchende variabele voor elke participant.
  3. Toewijzing van participanten aan groepen d.m.v. een restricted random assignment, dat een
    balans tussen groepen verzekert.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Een voordeel van matchen

A

Een voordeel is dat het matchen van groepen participanten, onderzoekers een relatief gemakkelijke
manier biedt om ervoor te zorgen dat specifieke variabelen geen verstorende variabelen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Een nadeel van matchen

A

Een nadeel is dat om groepen te matchen met een specifieke variabele, de onderzoeker eerst de variabele moet meten, wat vervelend of duur kan zijn en weer een ander werkniveau aan de studie toevoegt. Bovendien kan het moeilijk of onmogelijk zijn om groepen op verschillende variabelen tegelijkertijd te matchen. Ten slotte kunnen groepen niet worden gematcht op elke afzonderlijke variabele die deelnemers zouden kunnen differentiëren.
Daarom gebruiken onderzoekers matching alleen voor variabelen waarvan wordt aangenomen dat ze een sterk potentieel hebben om te verwarren!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Variabelen constant houden of Beperkte reikwijdte van variabiliteit

A

Een andere methode om te voorkomen dat individuele verschillen verstorende variabelen worden, is de variabele constant houden. Nog een andere optie is het beperken van de reikwijdte (range).Resp. vb. enkel vrouwelijke participanten, enkel mensen met een IQ die reikt tussen 100 en 110.

Het ernstige nadeel is echter dat wanneer een variabele zijn natuurlijke variatiebereik niet kan
bereiken, de externe validiteit van het onderzoek bedreigt is!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Variantie

A

een statistische waarde die de grootte van de verschillen van de ene score naar de
andere meet.

 Als de scores allemaal vergelijkbare waarden hebben, is de variantie klein , maar als er grote
verschillen zijn van de ene score naar de volgende en is de variantie groot .

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Standaardisatieprocedures en behandelingssetting

A

Bij een between-subjects design vertegenwoordigt elke groep deelnemers één behandelingsconditie.
Een manier om de variabiliteit te helpen minimaliseren, is om alle deelnemers binnen een groep
precies hetzelfde te behandelen. Daarbij maken standaardisatieprocedures het voor andere
onderzoekers gemakkelijker om precies te begrijpen hoe jouw studie is uitgevoerd, en het maakt hen
mogelijk jouw studie gemakkelijker te repliceren in hun eigen onderzoeksfaciliteit.

17
Q

Het limiteren van individuele verschillen

A

Het beperken van een individueel verschil tot een smal bereik van waarden creëert een homogenere
groep en kan daarom de variabiliteit in de scores verminderen. Vb. het beperken van de
participanten hun leeftijd tot 18 en 20, leeftijdverschillen tussen de participanten draagt dan weinig
bij aan de variantie van de scores binnen de groep. Elke poging om de verschillen tussen de
participanten binnen een groep te minimaliseren heeft de neiging om de variantie binnen de groep
te verminderen.

18
Q

Random assignment en Matching

A

Deze technieken hebben geen enkel effect op de variantie binnen groepen!
Als we vb. random mannen en vrouwen toewijzen aan elke groep, dan kunnen we verwachten dat er
relatief weinig verschil zal zijn van gender tussen de groepen. We hebben ook nog steeds een mix
van mannen en vrouwen (genderverschillen) binnen groepen.
Als vb. op dezelfde manier matching wordt gedaan, zodat elke groep precies 50% mannen en
vrouwen bevat, elimineert of vermindert er niks van de verschillen tussen mannen en vrouwen
binnen elke groep.

19
Q

Sample grootte

A

Het gebruik van een grote steekproef kan de problemen met een hoge variantie helpen minimaliseren.

Deze techniek heeft echter beperkingen omdat de invloed van de steekproefgrootte in verhouding staat tot de vierkantswortel van de steekproefgrootte. De vierkantswortelrelatie betekent dat er een dramatische toename van de steekproefomvang nodig is om een echt effect te hebben. Om de effecten van een te hoge variantie te verlagen met vb. een variantie factor vier, moet de steekproefomvang met een factor 16 worden vergroot! Meestal is het efficiënter om de variantie te beheersen door ofwel de standaardisatieprocedures, ofwel individuele verschillen direct te beperken.

20
Q

De techniek van het minimaliseren van individuele verschillen door een variabele constant te houden of zijn omvang te beperken heeft twee voordelen:

A
  1. Het helpt equivalente groepen te creëren, wat de bedreiging van verstorende variabelen verlaagt.
  2. Het helpt de variantie binnen groepen te verlagen, wat het makkelijker maakt om behandelingseffecten te zien.
21
Q

Differentiële attrition (uitval)

A

= verwijst naar verschillen in uitvalpercentages van de ene groep t.o.v. de andere groep en het kan de interne validiteit van between-subjects experimenten bedreigen.

22
Q

Diffusie

A

verwijst naar de verspreiding van de informatie van de behandeling van de experimentele groep naar de controlegroep, waardoor het verschil tussen de twee condities wordt verkleind.

 Dit is een bedreiging voor de interne validiteit van between-subjects designs omdat de echte effecten van de behandeling kunnen worden gemaskeerd door de gedeelde informatie.

23
Q

Compenserende egalisatie (compensatory equalization)

A

wanneer een no-treatment groep leert over de behandelingen die de andere groep krijgt en dezelfde of een gelijke behandeling opeist.

 Als aan de eis wordt voldaan, heeft het onderzoek geen vergelijkingsconditie meer. Dit is ook een bedreiging voor de interne validiteit van between-subjects designs omdat het de echte effecten van de behandeling kan tenietdoen.

24
Q

Compenserende rivaliteit

A

wanneer de no-treatment groep extra hard werkt om te laten zien dat ze net zo goed kunnen presteren als individuen die de speciale behandeling krijgen.

 In dit geval zijn de door de onderzoeker waargenomen prestaties veel hoger dan normaal.

25
Q

Haatdragende demoralisatie (resentful demoralization)

A

wanneer de deelnemers in een no-treatment groep het opgeven als ze horen dat een andere groep een speciale behandeling krijgt.

 In dit geval wordt de onbehandelde groep minder productief en minder gemotiveerd omdat ze de
superioriteit van de behandelde groep kwalijk nemen. Hierdoor lijkt het effect van de behandeling
veel groter dan het in werkelijkheid is.

26
Q

Single-factor two-group design of het tweegroependesign

A

de simpelste versie van een betweensubjects experimenteel design wat het vergelijken van twee groepen participanten inhoudt: de onderzoeker manipuleert een onafhankelijke variabele met maar twee niveaus.

27
Q

Een single-factor meervoudige-groep design (single-factor multiple-group design)

A

wanneer onderzoeksvragen meer dan twee groepen vereisen om de functionele relatie tussen een onafhankelijke en een afhankelijke relatie te evalueren of om meerdere verschillende controlegroepen in een enkele studie te vervatten.

28
Q

Een waarschuwing i.v.m. Meervoudige-groep designs

A

Het is mogelijk over te veel groepen te beschikken in een onderzoeksdesign! Een design met meer
dan twee groepen heeft de neiging de verschillen tussen behandelingen te minimaliseren/reduceren.
In een extreem geval, is het risico op reductie tussen behandelingen zo groot dat de verschillen niet
meer significant zijn.