Hoorcollege 1 - wat is psychopathologie Flashcards

1
Q

Psychopathologie

A

studie van disfunctioneren om abnormale patronen te beschrijven, voorspellen, verklaren en veranderen.
Hoe ontstaat het , en hoe kunnen we het veranderen. Zowel in algemeen als over een indivdu.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Psychologisch functioneren

A

4 D’s: deviance, distress, dysfunction, danger.

Hoeft niet altijd voor te komen, zie het als een hulpmiddel om na te denken over problematiek bij personen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

4 D’s: deviance

A

afwijkend van normaal, hangt af van cultuur/normen/waarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

4 D’s: distress

A

leed, verdriet, angst. Vrijwel altijd sprake van

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

4 D’s: dysfunction

A

persoon kan niet normaal functioneren in ADL . moment waarop mensen hulp nodig hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

4 D’s: danger

A

gevaar. Komt niet vaak voor, maar als iemand een gevaar vormt is er vrijwel altijd sprake van psychologisch disfunctioneren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Psychiatrie

A

richt zich vooral op wat ernstige stoornissen waarbij medicatie nodig is. Uitgangspunt is medische verklaring en behandeling, wat wel altijd plaatsvind in combinatie met psychologische behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Klinische psychologie

A

richt ook op deze stoornissen, maar dan niet op de medicatie. Uitgangspunt is psychologische verklaring en behandeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Psycholoog

A

algemene term voor iedereen die psychologie heeft gestudeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

GZ-psycholoog

A

naast je baan als psycholoog in de praktijk, GZ instellingen. Over behandelmethoden, gespreksvoering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Klinisch psycholoog

A

naast je werk als psycholoog volg je 4 jaar lang een opleiding om onderzoek te doen en je leert over management en beleid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Psychotherapeut

A

word je als je andere soort postdoctorale opleiding hebt gevolgd; vaak complexe problematiek, 3⁄4 jarige opleiding gericht op gespreksvoering en behandeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Psychiater

A

medische invalshoek, heeft geneeskunde gestudeerd en specialisatie psychiatrie gevolgd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ambulante zorg

A

mensen worden thuis behandeld als het kan. Indien nodig kortdurende hospitalisatie i.c.m. medicatie. Mensen moeten zelf gemotiveerd zijn voor de behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vermaatschappelijking in de zorg

A

de overheid is betrokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

toenemende invloed van zorgverzekeringen

A

niet alle behandelingen worden vergoed. Effectieve kortdurende therapie heeft een voorkeur

17
Q

Multiculturele psychologie

A

we leven in multiculturele samenleving. Zorg van nu sluit
niet altijd even goed aan op mensen van verschillende culturen. Drop out rate hoger bij Marokkanen en Turken i.v.m. Nederlanders. Beter afstemmen zorg voor mensen uit verschillende culturen

18
Q

Trimbos instituut

A

ontwikkelt richtlijnen voor behandeling van psychische stoornissen o.b.v. wetenschappelijk onderzoek !! > kwaliteit zorg te verbeteren en resultaten meetbaar en vergelijkbaar te maken.

19
Q

Somatogeen perspectief (20e eeuw)

A

abnormaal functioneren heeft fysieke oorzaken

20
Q

Psychogeen perspectief (20e eeuw)

A

abnormale functioneren heeft psychische oorzaken

21
Q

Onderzoek

A

is het systematisch zoeken naar feiten met behulp van observaties en studies

22
Q

Klinisch onderzoekers

A

Proberen universele wetten en principes te ontdekken.

23
Q

Casus studies

A

naar een individu

24
Q

Correlationele studie

A

zoeken naar een verband of samenhang

25
Q

Voordelen correctionele methoden

A

hoge externe validiteit
- mogelijk te repliceren

26
Q

Nadele correctionele methoden

A

beperkte interne validiteit

27
Q

Epidemiologische studies

A

geven informatie over de incidentie of prevalentie van een specifieke stoornis en een populatie;
 Incidentie = aantal nieuwe gevallen in een specifieke periode
 Prevalentie = totaal aantal gevallen in een specifieke periode