Hoorcollege 3 - Schizofrenie Flashcards

(40 cards)

1
Q

niet functionele psychosen met medische of neurologische oorzaak

A

klein dele van de patiënten -> somatische oorzaak die ten grondslag ligt aan de psychotische klachten die er zijn

Bijvoorbeeld; middelengebruik kan leiden tot waanbeelden, ook epilepsie, kanker, CVA’s of trauma aan het brein. (ook stofwisselingsaandoeningen, CO vergiftiging)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Schizofrenie

A

functionele psychoses waarbij er geen makkelijk te duiden/diagnosticeren lichamelijke of neurologische aandoeningen aan ten grondslag liggen. (de meerderheid heeft functionele psychoses)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Positieve symptomen van Schizofrenie

A

overmaat of stoornis van normale functies; wanen, hallucinaties, de gedachtestroom zelf hapert, chaotische spraak en of gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Negatieve symptomen van Schizofrenie

A

vermindering van normale functies; sociale terugtrekking, gebrek aan drift/initiatief, anhedonie (gebrek aan plezier ervaren), effectvervlakking; ervaren en vertonen minder emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Anhedonie

A

gebrek aan het ervaren van plezier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Psychotische aandoening in de DSM-5;

A
  • Schitzotypische (persoonlijkheid)stoornis
  • Delusion disorder; waanstoornis
  • Brief psychotic disorder; kortdurende psychotische stoornis
  • Schizopreniform disorder; schizpofrenische stoornis
  • Schizophrenia
  • Schizoaffectieve stoornis
  • substance/medication-induced psychotic disorder
  • Psychotic disorder due to another medical condition
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Niet functionele psychotische stoornis

A

hierbij ligt er een andere oorzaak ten grondslag van de psychotische klachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de meest ernstige van de psychotische stoornissen

A

Schizofrenie; slechtste prognose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Schizofrenie volgens de DSM-5

A

Gedurende 1 of langer 2 of meer van de volgende symptomen;
- wanen
- Hallucinaties
- Chaotische spraak
- Gedesorienteerd/catatoon gedrag
- Negatief symptoom (vlak affect, wilszwakte etc.)
Minimaal 1 van de 3 moet aanwezig zijn geweest = wanen / hallucinaties / gedesoriënteerd gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Catatoon gedrag

A

mensen vertonen motorische (vreemd) gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Duur van schizofrenie

A

Naast de acute fase die minstens 1 maand duurt, is daaromheen altijd een periode van 6 maanden of langer met een meer afgevlakte symptomen in continue vorm aanwezig = schizofrene stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Schizofrene affectieve stoornis

A

moet voldoen aan zowel stemmingsepisodes (grootste deel van de tijd) als criterium A symptomen van schizofrenie (wanen/hallucinaties/chaotische spraak/negatieve symptomen minstens 2 aanwezig zijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Warme of koude schizofrene stoornis

A

Schizofrene stoornis wordt als “koude” stoornis gezien, en schizofrene affectieve stoornis als “warm” doordat er depressie/manische symptomen een onderdeel zijn. (Warm doordat “emoties”)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waanstoornis DSM-5

A

Waan minstens 1 maand aanwezig.
-Tactiele/olfactorische hallucinaties gerelateerd aan waanthema ‘toegestaan’. Het is niet de bedoeling dat hallucinaties op de voorgrond staan, maar gevoel- of reukhallucinaties toegestaan wanneer ze gerelateerd zijn aan het waan thema van de cliënt.

  • Criterium A van schizofrenie niet aan de orde
  • Disfunctioneren is niet aanmerkelijk en gedrag niet vreemd of bizar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke stoornissen zijn exclusief van de waanstoornis?

A

body dysmorfic disorder en OCS (obsessief). With ‘poor insight’ kunnen dus dicht tegen waanstoornissen aanliggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waanstoornis type; Erotomanische type (Clerambault)

A

“syndroom van Clerambault”.
Er is sprake van iemand die een waan heeft over een ander, vaak een belangrijk iemand, bijvoorbeeld dat iemand verlief is op de cliënt zelf.
! komt vaak voor mij ouder dames !

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waanstoornis type; Grandiose type

A

komt vaak voor bij manie. Overtuiging dat ze een belangrijk/invloedrijke persoon zijn.

18
Q

Waanstoornis type; Jaloers type

A

jaloerse waan waarbij er sprake moet zijn van ireële overtuigingen

19
Q

Waanstoornis type; Achtervolgingstype

A

komt vaak voor bij schizofrenie; mensen denken dat ze in de gaten worden gehouden door camera’s etc.

20
Q

Waanstoornis type; Somatische type (Cotard)

A

De waanstoornis behelst dat iemand er van overtuigd is dat organen/lichaamsdelen disfunctioneren of eigenlijk als dood zijn, of dat de persoon van binnen zelf al is overleden

21
Q

Waanstoornis type; zonder uitleg

A

bizarre type
gemengde typen

22
Q

Waanstoornis type; ongespecificeerde type

A

syndroom van Capgras en Frelogi

23
Q

Syndroom van Capgras

A

overtuiging dat personen die men goed kent eigenlijk personen zijn die doen alsof ze de persoon zijn die ze goed kennen (grapjas)

24
Q

Syndroom van Frelogi

A

patiënt in kwestie beschuldigd familie dat ze in de huid van andere kruipen om zo de cliënt in de gaten te kunnen houden.

“Verschillende mensen zijn eigenlijk 1 persoon”

25
Kortduren psychotische stoornis
1 of meer, korter dan 1 maand aanwezig om vervolgens terug te keren naar premorbide niveau van functioneren; - wanen - Hallucinaties - Chaotische spraak - Chaotisch katatoon gedrag
26
Rest categorie "other schizofrenia spectrum and other psychotic disorder"; Persistent auditory hallucination
iemand die voortduren aan auditieve hallucinaties leidt
27
Rest categorie "other schizofrenia spectrum and other psychotic disorder"; Delusions with significant overlapping mood episodes
mensen met meestal depressieve episodes met daarbij ook overlappende wanen, maar zonder dat er aan de criteria van schizoaffectieve stoornis is voldaan.
28
Rest categorie "other schizofrenia spectrum and other psychotic disorder"; attenuated psychosis syndrome
syndroom waarbij psychotische symptomen herkenbaar zijn, maar in afgevlakte / gereduceerde vorm. Niet makkelijk af te grenzen van de schizotypische persoonlijkheidsstoornis
29
Rest categorie "other schizofrenia spectrum and other psychotic disorder"; Delusional symptoms in partner of individual with delusional disorder
gedeelde psychotische stoornis. Er is sprake van een persoon met een dominantere levenspartner, waarbij de dominante persoon aan een psychotische aandoening lijdt. Waanachtige kenmerken worden overgedragen op de andere, niet-dominante persoon, die persoon leidt aan dit syndroom.
30
Catatonie DSM-5
Bewegingspatroon is verstoord, vaak ook bizar. Kan duidelijk bij psychotische problematiek horen. Aanwezigheid van 3 of meer; - Catalepsy (als wassen pop voor je zitten) - Waxy flexibility (verhoogde spierweerstand) - Stupor (geen psychomotorische activiteit) - Agitation (voortdurende bewegingsonrust) - Mutism (geen tot weinig verbale response) - Negatism (geen of weinig motorische response) - Posturing - Mannerisms - Stereotypies - Grimacing - Echpolalia - Echopraxia
31
Schizofenie epidemiologie
- verdeling over mannen en vrouwen - Bij mannen komt het eerde tot uiting - mannen ervaren meer negatieve symptomen en is de prognose slechter - vaker in wintermaanden geboren - belangrijke genetische factor - oudere leeftijd vader, grotere kans op schizofrenie - 30-60% van daklozen mensen lijdt aan schizofrenie
32
Schizofrenie; Urbaniciteit
opgroeien, zich als individu ontwikkelen in stedelijk gebied geeft hogere kans op schizofrenie
33
Schizofrenie; Socio-economische klasse
Schizofrenie treft vaker mensen in lagere socio-economische klasse
34
Schizofrenie; Downward drift hypothesis
door aan schizofrenie te lijden zal je dalen op de maatschappelijke lader. Is het meest voorspellend
35
Schizofrenie; Social causation hypothesis
door lagere maatschappelijke lader met meer psychosociale stress kan je eerder aan schizofrenie komen te lijden
36
Schizofrenie onstaan
- Stress-diathese model - Evolutionaire modellen; ooit was het gunstig - Biologische factoren
37
Schizofrenie biologische factoren
- Afwijking in de hersenstructuur en functies - Dopamine hypothese = overmaat dopamine maar ook serotonine, glutamaat zijn van invloed - immunologie/endocrinologie verschillen - genen
38
Schizofrenie hersenen
limbische onderdelen van het brein lijken betrokken bij mensen met schizofrenie. Ventrikels veel grote bij mensen met schizofrenie. Prefrontale cortex = minder actief
39
Schizofrenie; verminderde prestaties op sociaal cognitief vlak
- emotie herkenning - theorie of mind - social knowledge - Attributional style
40
Behandeling schizofrenie
- antipsychotica - Hospitalisatie - Psycho-educatie - Case-management - Groepstherapie - Rehabilitatie - Cognitieve therapie