Hoorcollege 2A Flashcards

Spreidingsmaten en positie van observaties (15 cards)

1
Q

Wat zijn spreidingsmaten?

A

Range (spreiding)
Interkwartielrange
Gemiddeld absolute afwijking
Variantie/standaarddeviatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat bedoelen we met range?

A

De afstand tussen de minimum- en maximumscore.
Range = maximum - minimum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat bedoelen we met interkwartielrange?

A

Afstand tussen de eerste en laatste kwart van de scores
Range van de middelste 50% van de scores
Gebruikt kwartielen Q1 en Q3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is Q1?

A

Mediaan van de eerste helft van de scores
(Alle scores kleiner dan de mediaan)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is Q3?

A

Mediaan van tweede helft van de scores
(alle scores groter dan de mediaan)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de eigenschappen van de standaarddeviatie (s)?

A
  • S > 0
  • S = 0 dan zijn alle scores hetzelfde (Yi hetzelfde voor alle i).
  • Hoe meer variabiliteit in de scores, hoe hoger de s.
  • Als de verdeling belvormig is -> maak je gebruik van de empirische regel.
  • Vooral bruikbaar bij een normaalverdeling.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de five number summary?

A
  • Minimum
  • Eerste kwartiel (Q1)
  • Mediaan
  • Derde kwartiel (Q3)
  • Maximum
  • Te visualiseren in een boxplot
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe maak je een boxplot?

A
  • Je hebt nodig: 5 number summary, de IQR en 1.5xIQR
  • Teken box Q1 Q2 en Q3
  • Teken ‘‘snorharen’’ tot min en max die binnen Q1-1.5xIQR en Q3+1.5xIQR vallen.
  • Teken de potentiële outliers.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de voordelen en nadelen van een histogram?

A
  • Voordeel: weergave van alle geobserveerde scores.
  • Nadeel: histogram meestal niet zo’n efficiënte samenvatting.
  • Nadeel: vorm verandert als je andere klassenindeling kiest.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de kenmerken van een dichtheidscurve?

A
  • Altijd boven de x-as
  • Totale oppervlakte onder curve op 1 gesteld = 100%
  • Dichtheidscurve geeft geen frequenties.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Boxplot versus curve

A
  • Geven beide samenvatting van de hele verdeling.
  • Boxplot kan altijd.
  • Curve niet informatief als hij slecht past.
  • Curve onbetrouwbaar bij weinig data.
  • Curve kan goede representatie zijn voor populatieverdeling.
  • Bekendste curve: de standaardnormaalverdeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat kun je vertellen over percentielen?

A
  • Q1 (25%) Q2 (mediaan 50%) en Q3 (75%)
  • Kan voor ieder percentage.
  • Percentiel, p, het punt waarbij p% van de observaties op of onder dit punt vallen, en 100-p% van de observaties erboven.
  • Uit frequentietabel te halen.
  • Cumulatieve percentages.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat kun je vertellen over potentiële uitbijters (outlier)?

A
  • Uitbijter: extreme observatie
  • IQR: interkwartielafstand: Q3-Q1
  • Richtlijn: uitbijter als Q1-1.5xIQR of Q3+1.5xIQR
  • Te visualiseren in boxplot
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat kun je vertellen over z-scores?

A
  • Gestandaardiseerde score op een variabele.
  • Hoeveel standaarddeviatie van het gemiddelde iemand af zit.
  • Zi is de gestandaardiseerde versie van score Yi.
  • Vooral handig bij normaal verdeelde variabelen -> empirische regel toepassen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Interpretatie van z-scores

A
  • Z-score geeft aan hoeveel standaarddeviatie de score Yi boven gemiddelde y met streepje ligt.
  • Stel Z=2 dan ligt … 2sd boven gemiddelde.
  • stel Z= -1,2 dan ligt …. 1,2sd onder gemiddelde.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly