Hoorcollege 2B Flashcards

Kansrekening en de (standaard)normaalverdeling (13 cards)

1
Q

Wat kun je vertellen over kansrekening?

A
  • Bestudeert regelmaat in toevalsprocessen.
  • Regelmaat in gemiddelde/proportie.
  • Doel van kansrekening = verdeling van uitkomsten bij veel herhalingen voorspellen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een kans?

A
  • Kans: proportie van aantal keren dat een bepaalde uitkomst optreedt bij heel veel onafhankelijke herhalingen van het toevalsproces.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een sample space?

A

S
Alle mogelijke uitkomsten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat bedoelen we met Complement: A tot c kwadraat

A

Verzameling van alle andere uitkomsten dan A
P(Ac) = 1-P(A)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat bedoelen we met P(A en B)?

A

De kans dat A en B allebei plaatsvinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat bedoelen we met P(A of B)?

A

De kans dat A of B plaatsvindt (of allebei)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een conditionele kans?

A

P(A|B) -> de kans op A als je weet dat B heeft plaatsgevonden.
‘‘De kans op A gegeven B’’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Je hebt een kruistabel met twee variabelen en dan?

A
  • Frequentietabel omzetten naar relatieve frequentietabel. Dus van aantal naar proporties.
  • Aantal/totaal = proportie
  • Proporties kun je vervolgens als kansen gebruiken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een disjuncte gebeurtenis?

A
  • Gebeurtenissen die niet tegelijkertijd plaats kunnen vinden (geen gemeenschappelijke uitkomsten)
  • P(A en B) = 0
  • P(A of B) = P(A) + P(B)
  • Deze gebeurtenissen zijn altijd afhankelijk van elkaar.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn afhankelijke gebeurtenissen?

A
  • Gebeurtenissen zijn afhankelijk als het plaatsvinden van A invloed op de kans op B heeft.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een random variabele?

A
  • Ook wel stochastische variabelen genoemd.
  • Variabele waarvan de numerieke uitkomst bepaald wordt door de toevalsfenomeen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een discrete random variabelen?

A

Eindig aantal waarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een continue random variabelen?

A
  • Oneindig veel mogelijke waarden (op bepaald interval)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly