Hoorcollege 4: CGT Flashcards

1
Q

Analyses leertheoretisch model

A

FA (hypothese over uitlokkers en instandhouders)
BA (hypothese over betekenis van waaruit een persoon heeft geleerd te reageren op een situatie/prikkel)
CCC (hypothese over interactie tussen specifieke prikkel en gedachte, gevoel en gedrag in deze situatie. Betekenisverlening is vertekend door levenservaringen (cognitieve theorie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gedragstherapeutisch proces

A
  1. Kennismaking
  2. Probleeminventarisatie
  3. Probleemdefiniëring
  4. Behandelingskeuzes
  5. Behandeling
  6. Evaluatie en afsluiting
  7. Boostersessie en folow-up
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. Probleeminventarisatie (klachtenanamnese)
A
  • Verkenning gedragsproblemen, ontwikkeling en context (tabel 2.1, p.37)
  • Holistische theorie
  • Selectie probleemgedrag en concretisering
  • Keuze assessmentinstrumenten
  • Baseline
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Probleemdefiniëring
A
  • Topografische analyses
  • Functieanalyse
  • Betekenisanalyse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. Behandelingskeuzen (3 keuzes)
A
  • Doelstellingen
    Doelen kind/ouder/lk, effectiviteit beschikbare methoden, ervaring therapeut
  • Keuze van behandelingsstrategie
    CGT, mediatie, gezinstherapie, groepstherapie, school, klinisch/residentieel, combinaties.
  • Keuze van technieken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. Overwegingen behandelkeuzes
A
  • Faseren: wat eerst, wat later
  • eerst crisis oplossen
  • begin met toegankelijke problemen
  • Taxeer de pedagogische mogelijkheden van het cliëntsysteem.
  • Vertaal probleem in leerdoelen
  • Focus op aanleren nieuw gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  1. Behandeling, wat valt eronder (globaal)
A

Uitvoering interventies
Gelijktijdige metingen/evaluaties
Opheffing stagnaties
Vervolginterventies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. Overwegingen handelen tijdens behandeling (3)
A

Basisvaardigheden kindergedragstherapeut
Afstemmen op thuissituatie en/of school
Stagnaties door: client-, therapeut-, therapievariabelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  1. Evaluatie en afsluiting
A

Stabiliseren / generaliseren
Eindevaluatie en laatste baseline
Afsluiting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  1. Boostersessie en follow-up
A

Rekening houden met gevoel naderend eind
Boostersessie met steeds grotere tussenpozen
Follow-up om behandeleffect te monitoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Leertheoretisch opvattingen over angst
Twee theoretische opvattingen
Mowrer en Rachman

A
  • Tweefactorenvisie (Mowrer)
    Is resultaat van zowel klassieke als operante conditionering.
  • Three pathways of fear (Rachman)
    Traumatische ervaring, Modeling, overdracht van informatie. (klassiek + operant + sociaal)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Behandeltechnieken FA: operant

A
  • Gericht op Sd:
    Discriminatietraining
    Generalisatietraining
  • Gericht op R:
    Shaping
    Chaining
    Modeling
  • Gericht op Sr:
    Puntensysteem
    Token economy
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Behandeltechnieken BA: klassiek

A
  • Gericht op CS
    Exposure (in stappen)
  • Gericht op US/UR
    Cognitieve herstructurering
    EMDR
  • Gericht op CR
    Ontspanningsoefeningen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Klassieke technieken

A
  • Exposure: Blootstelling aan gevreesde stimulus
    angsthierarchie, oefenen tijdens de sessies
  • Angstbeheersingstechnieken: ontspanningsoefeningen cognitieve interventies
  • Modeling
  • Verwerven nieuwe informatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vóór de exposure (combineren strategieën)

A
  • Ontspanning
  • Angstige gedachten uitdagen
  • Jezelf helpende gedachten aanleren
  • Jezelf belonen door dapper gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Operante technieken bij angst

A
  • Bekrachtigen dapper gedrag
  • Negeren of straffen angstig gedrag
  • Responspreventie
17
Q

Bekrachten dapper gedrag

A
  • Gewenst gedrag nauwkeurig omschrijven
  • Bekrachtiger als direct gevolg
  • Beloning zo snel mogelijk
  • Elke poging in de richting van het gedrag bekrachtigen (shaping)
  • Elk gewenst gedrag bekrachtigen in begin (continu) , later intermittent
  • Intrinsieke beloningen de voorkeur
  • Door verschillende personen op consistente wijze
18
Q

Cognitieve herstructurering

A

Cognitieve therapie (Beck)
Schematherapie (Young)
Driefasenmodel

19
Q

Hoe kun je evenwichtigere, handigere, positievere, genuanceerdere gedachten formuleren, d.m.v. uitdagen disfunctionele gedachten.

A
  • ander perspectief
  • nieuwe, over hoofd geziene informatie
  • bewijsvoering voor/tegen
20
Q

Denkfouten

A

Koning eenoog - selectieve aandacht voor spanningsverhogende prikkel

Gevangen zijn - Interpretatie van de situatie als een gevaar, een bedreiging of een onoplosbaar probleem

Het vergrootglas bovenhalen - selectieve abstractie van 1 element van de ervaring

Etiketten plakker - dichotomiseren

Waarzegger - overgeneraliseren

IK de Grote - personaliseren, verantwoordelijk

21
Q

Theorie functieanalyses over gedrag

A

Alle gedrag is aangeleerd, wordt ontlokt door omgevingsfactoren, in standgehouden door (overwegend prettige) gevolgen van gedrag.

De analyses vormen hypotheses over mogelijke (waargenomen) samenhang tussen gedrag en consequenties (positief of negatief).

22
Q

FA- afkortingen

A
  • R (respons): doelgedrag
  • Sr (reïnforcerende stimulus): vermeende bekrachtigende stimuli (Sr-pos) en feitelijke (negatieve) consequenties, die doelgedrag zo problematisch maken (Sr-neg)
  • –> (associatie): associatie van door cliënt veronderstelde verband R en Sr
  • Sd (discriminatieve stimulus): context waarin associatie R -> Sr geldt