In Het Café Flashcards
(41 cards)
1
Q
Viert (vieren)
A
Is celebrating
2
Q
de verjaardag
A
birthday
3
Q
het café
A
Café/pub
4
Q
samen
A
together
5
Q
gefeliciteerd
A
happy birthday/congratulations
6
Q
dit is
A
this is
7
Q
prettig met je kennis te maken (kennismaken)
A
Pleased to meet you
8
Q
kennen
A
know (people)
9
Q
elkaar
A
one another
10
Q
drinken
A
drink
11
Q
ik trakteer (trakteren)
A
it is my treat
12
Q
will graag (graag willen)
A
would like to
13
Q
de cola
A
cola
14
Q
biertje (het bier)
A
beer
15
Q
neem (nemen)
A
have (take)
16
Q
de wijn
A
wine
17
Q
roep (roepen)
A
call
18
Q
de ober
A
waiter
19
Q
mag (mogen)
A
may
20
Q
bestellen
A
order
21
Q
nou
A
well then
22
Q
proost
A
cheers
23
Q
bedankt
A
thanks
24
Q
het poosje
A
short while
25
later (laat)
later
26
zullen
shall
27
nog een keer
once more
28
dat is
that is
29
goed
good
30
het idee
idea
31
hetzelfde
the same
32
Ja, graag
yes please
33
dit
This
34
betaal (betalen)
pay
35
geef (geven)
give
36
nog maar
another
37
het glas
glass
38
afrekenen
Pay/settle the bill
39
alles
everything
40
daarom
that is why
41
serveerster
Waitress (woman)
