initiaalwoorden en letterwoorden Flashcards

(9 cards)

1
Q

initiaalwoorden

A

-eerste letters van een woord(groep)
-je leest het letter voor letter
-spelling zonder puntjes
-samenstellingen krijgen koppelteken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

letterwoord

A

-eerste letters van een woord(groep)
-je leest het als een woord
-spelling zonder puntjes
-samenstellingen zonder koppelteken, TENZIJ het letterwoord hoofdletters bevat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

voornaamwoord (vn)

A

verwijst naar of vervangt een zelfstandig naamwoord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

persoonlijk voornaamwoord (pvn)

A

verwijst naar iets of iem
bv; ik, jou, hij, ons, ze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bezittelijk voornaamwoord (bvn)

A

-verwijst naar de bezitter, zegt aan wie iets toebehoort
-kan bijvoeglijk of zelfstandig zijn
bv; jouw, hun, onze, mijn, haar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

vragend voornaamwoord (vvn)

A

-informatie over iets of iem krijgen
-bijv of zelfs
bv; wie, welke, wat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wederkerend voornaamwoord (wed. vn.)

A

-verwijst naar ond v/d zin
-enkel voor bij wederkerende ww
bv; me, zich, ons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wederkerig voornaamwoord (wdgvn)

A

-handeling ww wederzijds
-actie gebeurt heen en weer tss personen, dieren of dingen
bv; elkaar, mekaar, elkander

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

schooltaalwoorden

A

-associëren (met)
-doorsnee
-frequent
-inschatten
-integreren
-minimaliseren
-het motto
-opleveren
-opteren
-de parallel
-stroken (met)
-uitsluitend
-vertonen
-voortkomen (uit)
-de wending

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly