Item respons theorie Flashcards Preview

Meten en Diagnostiek 2 > Item respons theorie > Flashcards

Flashcards in Item respons theorie Deck (13)
Loading flashcards...
1
Q

Moeilijkheidsparameter

A

waarde van theta op kans .5

> b parameter

2
Q

Discriminatie parameter

A

Hoe stijl loopt de curve

> a parameter

3
Q

Gok parameter

A

Hoeveel kans goed door gokken?

> c parameter

4
Q

Graded Respons model (GRM)

A

Geschikt voor de analyse van ordinale responsen, bijvoorbeeld een Likert schaal.

5
Q

Nominaal Respons Model (NRM)

A

Geschikt voor het analyseren van nominale responsen (A, B, C, D) zonder er één te coderen als ‘correct’.

> bv bij het meten van groepsverschillen

6
Q

Emperically generated items

A

Items gekozen op grond van emperisch criterium

> bv discriminatie normaal versus ziek

7
Q

Rational approach

A

Combinatie van emperische en theoretische.

> bv Big 5

8
Q

Theoretically generted items

A

Items gekozen op grond van theorie

> bv WAIS

9
Q

Method of equal appearing intervals

A

SME beoordelen items
> De SD belangrijk! Hoe kleiner, hoe beter. Betekend meer met elkaar eens!
> Maar op de eerste plaats: hoog gem belangrijk!!

10
Q

Muraki

A
Versimpelde versie versie van Samejima.
> elk item gelijke afstanden
> elk item 1 locatie parameter b
> a en b aan elkaar gelijk
> c toegevoegd: bepaald nu de afstand (range) tussen de antw mogelijkheden. Zelfde af te lezen als b parameter in dichotome modellen.

> zelfde afstand tussen lijnen van 1 item! door vastgestelde b

11
Q

Psychometrisch model

A

relateert observeerbare item responses aan een latente trek

12
Q

Samejima

A

Graded Respons Model
Meest gebruikt voor Liker-schaal
> a en b parameter voor elke vraag apart geschat
> b paramer: 50% boven bepaald graad op theta (net als bij 2PL)

13
Q

Partial Credit Model

A

Hogere score als je maar een deel goed hebt.
> per deel goed op zelfde manier als 1PL
> sigma parameter = de vaardigheid die iemand moet bezitten om met meer kans het volgende deel goed te maken