Kiesstelsels en Partijstelsels Flashcards

(46 cards)

1
Q

Dilemma’s van representatieve democratie

A
  • delegatie van macht (macht afstaan, hoe weet je dat hij doet wat jij wil)
  • accountability of responsiviteit
  • meerheidheid beslist of consensus?
  • competitie of samenwerken?
  • kiesstelsels
  • partijstelsels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Delegatie van macht

A
  • principaal agent model - geen directe democratie maar vertegenwoordiging. burgers
    zijn principles, vertegenwoordiger agent.
  • in de politiek is de burger de principaal, de politieke vertegenwoordiging de agent.
  • aan de agent geef jij tijdelijk je macht.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Probleem bij delegatie van macht (principaal-agent model)

A

Hoe selecteer je de juiste agent? - selectie aan de voorkant, voor je hem
kiest, na 4 jaar kijk je; wat heeft hij gedaan? maar, kan je dat makkelijk controleren?

En wat doe je als de agent niet doet wat jij wil?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Accountability / Responsiviteit

A
  • Voor accountability of responsiviteit zijn verkiezingen heel belangrijk.
  • Verkiezingen zijn een sanctie/ controlemechanisme; burgers kunnen de regering naar huis sturen als ze ontevreden zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Stimulans accountability politici

A

Voor politici geeft het feit dat ze naar huis gestuurd kan worden een stimulus om naar burgers te luisteren, anders kan je ze naar huis sturen als ze dat niet doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welk systeem heeft duidelijke accountability?

A

Een First Past the Post systeem zorgt voor een duidelijke accountability. Je kan de regering makkelijker weg stemmen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verschil accountability en responsiviteit

A

Accountability: Ex-post/ after the fact. de agent moet verantwoordelijkheid afleggen

Responsiviteit: ex ante. de agent weet wat de burgers willen en handelt zo. Idee dat de aanwezigheid van sanctie (verkiezingen) zorgen voor responsiviteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Voordelen van meerderheid regering

A

Regering met heldere meerderheid is daadkrachtiger

Duidelijk wie er verantwoordelijk is, zorgt voor betere accountability

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Nadelen van meerderheidsregering

A

grote beleidswisselingen per regering switch

onvoldoende bescherming van minderheden/ tirannie van de meerderheid

polarisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Voordelen consensus regering

A

regering met breed draagvlak → makkelijker beleidsuitvoering

regering met breed draagvlak → betere responsiviteit, want onderhandelingen, meer belangen afgewogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Consensus

A

Er is sprake van consensus wanneer de leden van een groep of gemeenschap overeenstemming hebben bereikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Besluitvorming consensus

A

Besluitvorming bij consensus betekent dat alle deelnemers zich kunnen vinden in een besluit. Er hoeft echter geen stemming plaats te vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Nadelen consensus regering

A

moeizame regeringsvorming en gebrek aan daadkracht

niet helder wie verantwoordelijk is voor besluiten → minder goede accountability.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Competitie en representativiteit

A

competitie kan zorgen dat politici beter opletten op wat burgers willen → viable alternatives

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Samenwerking en representativiteit

A

samenwerking kan zorgen voor kartels en dat burgers zich niet meer herkennen in het beleid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Is er meer competitie in een meerderheidsdemocratie?

A

stakes of the race zijn hoger → in key districts meer competitie

er zijn ook meer safe seats → in safe seats minder competitie

zetel waar geen competitie voor is, je weet dat een andere partij al wint

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Soorten kiesstelsels

A
  1. Meerderheidssystemen
  2. Proportionele systemen
  3. Gemengde systemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Nadeel meerderheidssysteem als kiesstelsel

A

heel veel wasted votes; mensen die in een safe district wonen stemmen niet,
omdat dit toch niet iets uitmaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

First past the Post / Winner takes all

A

50% o.i.d., 2 rondes vaak

20
Q

Plurality system kiesstelsel

A

Diegene met de meeste stemmen wint, hoeft niet 50% te zijn

21
Q

Disproportionaliteit

A

verhouding tussen percentage stemmen en percentage zetels.

22
Q

Wat verklaart disproportionaliteit?

A

kiesdrempel belangrijk

grootte van district. kies je 1 kamerlid in je district of 150 of ertussen?

23
Q

Trend in parlementsverkiezingen

A

Meerderheid kiesstelsel → proportioneel kiesstelsel, steeds sterkere stijging van gemengde kiesstelsels

24
Q

Trend in presidentiële systemen

A

Vooral absolute meerderheid / plurality system kiesstelsel

25
Gevolgen meerderheidsstelsel op parlement en regering
- heldere meerderheden, regering met slagkracht - duidelijke accountability voor kiezers - weinig macht parlement - kiezer kiest regering
26
Gevolgen proportionele stelsels op parlement en regering
- brede coalities, consensus, regering met draagvlak - vertegenwoordiging van meer kiezers; responsiviteit - instabiliteit - partijen kiezen regering in coalitievorming
27
Waaruit ontstaan partijstelsels
Scheidslijnen en kiesstelsels
28
Waar leidt een meerderheidssysteem tot?
Twee-partij-systeem
29
Waar leidt een proportioneel kiesstelsel toe?
Multi-partij systeem
30
Mechanische effecten kiesstelsels
Vertaling van stemmen in zetels
31
Psychologische effecten kiesstelsels
Kiezers gaan strategisch stemmen, partijen passen hierop hun gedrag aan
32
Wat bepalen partijstelsels?
- de keuze die kiezers hebben in verkiezingen - het soort regeringen dat wordt gevormd - de manier waarop beslissingen in het parlement en regering worden genomen (bijv dilemma’s van de representatieve democratie)
33
Classificatie van partijstelsels
- aantal partijen - relatieve grootte partijen - ideologische afstand tussen partijen
34
Classificaties op basis van aantal en omvang van partijen
1. Single party system 2. Hegemonic party system 3. Dominant party system 4. Two-party system 5. Multi-party system
35
Single party systems
Andere partijen dan de enige partij zijn verboden, zoals in China
36
Hegemonic party system
- 1 grote partij en voor de rest niet echt meer partijen (Rusland voorbeeld) - deze vind je alleen bij autocratieën en competitive authoritarians, kiesstelsel wordt hierdoor ook beïnvloed
37
Dominant party system
1 grote partij die altijd de macht heeft maar wel democratisch. Zuid-Afrika (AMC, altijd aan de macht, komen vaak voor na een bevrijdingsstrijd, verandert wel langzaam.)
38
Two-party system
bijvoorbeeld VK en VS, vaak bij meerderheidsstelsels
39
Multi-party system
- Moderate multi-party systems (4/ 5 partijen) - Fragmented multi-party systems (versplintering, zoals we in NL hebben)
40
Moderate multi-party systems
4/5 partijen
41
Fragmented multi-party systems
Versplintering, zoals in NL
42
Classificatie op basis van ideologische afstand
- polarized multi-party systems → anti system parties & pivotal parties (reactie op anti-democratische partijen, zoals VVD nu met Forum uitsluiten) - moderate multi party systems: niks te kiezen. - centrifugale competitie vs centripetal competition - coalition potential - blackmail potential
43
Centrifugale competitie
Competitie buiten het centrum
44
Centripetal competitie
Competitie in het centrum
45
Coalition potential
Potentie om in de coalitie te komen
46
Blackmail potential
Potentie om coalitie dwars te zitten