L13 : Het tot stand komen van rechtshandelingen, waaronder het tot stand komen van een overeenkomst Flashcards
(132 cards)
In het BW zijn WAAR algemene bepalingen opgenomen met betrekking tot de rechtshandeling?
titel 2 van Boek 3
Het bevat die regels, die zich tot algemene, op alle of de meeste rechtshandelingen toepasselijke bepalingen lenen. Bij de verschillende rechtshandelingen behoeven dientengevolge alleen de afwijkende of de aan die handeling eigen regels ten aanzien van de in deze afdeling behandelde onderwerpen opgenomen te worden.
‘rechtshandeling?
een handeling van een rechtssubject, waaraan een rechtsgevolg wordt verbonden dat ook door het handelend subject wordt beoogd.
Hoe kun je rechtshandelingen verder onderscheiden?
meerzijdige en eenzijdige rechtshandelingen.
Wat zijn Eenzijdige rechtshandelingen?
Bij een eenzijdige rechtshandeling is voor het intreden van het rechtsgevolg het handelen en dus de wilsverklaring van één persoon voldoende.
Hoe kun je een eenzijdige rechtshandeling verder opsplitsen?
eenzijdige gerichte en eenzijdige niet-gerichte rechtshandelingen.
Als voorbeeld van een eenzijdige tot een bepaalde persoon gerichte rechtshandeling noemen we de opzegging door een werknemer van de arbeidsovereenkomst die hij heeft gesloten met zijn werkgever.
Een voorbeeld van een eenzijdige niet tot een bepaalde persoon gerichte rechtshandeling is het maken van een testament.
Wat zijn Meerzijdige rechtshandelingen?
Bij een meerzijdige rechtshandeling zijn voor het ontstaan van het rechtsgevolg de
wilsverklaringen van twee of meer personen vereist.
Een voorbeeld van een meerzijdige rechtshandeling is de huurovereenkomst.
Hoe worden meerzijdige rechtshandelingen veelal behandeld?
In het BW worden de meerzijdige rechtshandelingen veelal behandeld als gelijk aan de eenzijdige gerichte rechtshandelingen (voor een voorbeeld hiervan verwijzen we hier reeds naar art. 3:34, tweede lid).
Het tot stand komen van de rechtshandeling?
artikel 3:33
Een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard.’
Iemand die een bepaalde rechtshandeling wil verrichten ofwel tot stand wil brengen, moet de wil daartoe naar buiten brengen door middel van een verklaring.
werkt de verklaring waarin de wil tot het verrichten van een rechtshandeling is neergelegd, meteen op het moment dat de verklaring er is?
Verklaar de verschillen?
Bij een eenzijdige niet-gerichte rechtshandeling komt op het moment dat de wil daartoe in een verklaring is neergelegd, ofwel op het moment dat de wil zich heeft geopenbaard, de rechtshandeling meteen tot stand.
Bij een eenzijdige gerichte rechtshandeling komt de rechtshandeling eerst tot stand, wanneer de verklaring waarin de wil tot het verrichten van die rechtshandeling is neergelegd, degene tot wie ze gericht is heeft bereikt.
Bij een meerzijdige rechtshandeling (die altijd gericht is) komt de rechtshandeling eerst tot stand, wanneer de verklaring van de ene partij waarin de wil tot het verrichten van die rechtshandeling is neergelegd, de andere partij heeft bereikt en wanneer de verklaring van de andere partij waarin de wil tot het verrichten van de rechtshandeling is neergelegd, de ene partij heeft bereikt en wanneer bovendien de willen van beide partijen met elkaar overeenstemmen, met andere woorden: wanneer het aanbod door degene tot wie het is gericht, wordt aanvaard. artikel 3:37, derde lid.
Voorbeelden totstandkoming rechtshandeling?
• Piet is als bankwerker in dienst van Quintus. Piet zegt zijn dienstbetrekking bij Quintus schriftelijk op. Piet heeft de wil om zijn dienstbetrekking bij Quintus op te zeggen, welke wil hij geopenbaard heeft door deze op papier te zetten en aan de werkgever te doen toekomen. De eenzijdige gerichte rechtshandeling komt tot stand op het moment dat Piets verklaring Quintus heeft bereikt.
• Rudolf is enig testamentair erfgenaam van zijn oom Simon. Als Simon sterft en duidelijk wordt hoe het !nancieel gesteld is met diens nalatenschap, verwerpt Rudolf de nalatenschap. Rudolf legt hiertoe een verklaring af bij de rechtbank van de laatste woonplaats van Simon. Rudolf heeft de wil om de nalatenschap te verwerpen, welke wil hij geopenbaard heeft in de verklaring, afgelegd op de
rechtbank. Op het moment dat Rudolf zijn wil heeft geopenbaard, komt de
eenzijdige niet-gerichte rechtshandeling tot stand.
• Theo doet mondeling een aanbod tot verkoop van zijn auto aan Victor voor de prijs
van € 7500 en een dag na Theo’s aanbod belt Victor Theo op met de mededeling dat hij de auto voor de betreffende koopprijs koopt. Theo heeft de wil om zijn auto te verkopen en heeft deze wil mondeling geuit aan Victor en Victor heeft de wil om de auto te kopen en heeft deze wil – eveneens mondeling – aan Theo geuit. Beiden hebben de wil om een koopovereenkomst ter zake Theo’s auto te sluiten. Op het moment dat Victors verklaring, inhoudende de aanvaarding van Theo’s aanbod, Theo heeft bereikt, is er een meerzijdige rechtshandeling tot stand gekomen.
• Winfried stuurt zijn oud-collega Ed een brief waarin hij laatstgenoemde, wetende dat deze zeer gecharmeerd is van zijn huis, dit huis te huur aanbiedt voor een huurprijs van € 1000 per maand. Winfried eindigt de brief met de mededeling dat, als hij binnen een week na dagtekening van de brief niets van Ed heeft gehoord, hij ervan uitgaat dat Ed geen interesse heeft en zijn aanbod niet aanvaardt. Ed ontvangt Winfrieds brief en leest deze, maar laat niets van zich horen. Winfried heeft de wil om zijn huis te verhuren aan Ed en heeft deze wil geopenbaard door het schrijven van een brief, welke brief Ed heeft bereikt. Ed heeft de wil om het huis van Winfried niet te huren en heeft deze wil geopenbaard door niet te reageren op Winfrieds brief. Omdat Eds ‘verklaring’ inhoudt dat hij Winfrieds aanbod niet aanvaardt, komt er geen meerzijdige rechtshandeling tot stand.
Wat is de ontvangsttheorie?
Op het moment dat de verklaring door degene tot wie ze is gericht is ontvangen, komt de gerichte rechtshandeling tot stand.
in het kader van de vraag op welk moment een (gerichte) rechtshandeling tot stand komt, vier theorieën zijn aan te wijzen.
Welke?
- Uitingstheorie
- Verzendingstheorie
- Vernemingstheorie
- Ontvangsttheorie
Verklaar uitingstheorie?
Volgens deze theorie komt de rechtshandeling tot stand op het moment dat de persoon die de wil heeft om een rechtshandeling te verrichten, deze wil op schrift stelt. Zo komt bijvoorbeeld in het geval dat Anton zijn auto schriftelijk aan Willem te koop heeft aangeboden voor een prijs van
€ 5000 de koopovereenkomst tot stand op het moment dat Willem op 1 april 2002 op schrift heeft gesteld dat hij het aanbod van Anton aanvaardt.
Verklaar de verzendingstheorie?
Volgens de volgende theorie, de verzendingstheorie, komt de rechtshandeling tot stand op het moment dat de persoon die zijn wil tot het verrichten van een rechtshandeling op papier heeft gezet, dit papier heeft verzonden naar de andere partij. Blijven we bij ons vorige voorbeeld, dan kunnen we zeggen dat, indien Willem zijn brief inhoudende de aanvaarding van Antons aanbod op 2 april 2002 heeft verzonden, de koopovereenkomst op 2 april 2002 is tot stand gekomen
Verklaar de ontvangsttheorie?
de ontvangsttheorie, waarbij, zoals we hiervoor reeds hebben gezien, de rechtshandeling tot stand komt op het moment dat degene tot wie de wilsverklaring is gericht, deze heeft ontvangen. Zou in ons voorbeeld Willems brief op 3 april 2002 bij Anton in de brievenbus vallen, dan is volgens de ontvangsttheorie op 3 april 2002 de koopovereenkomst tot stand gekomen.
Verklaar vernemingstheorie?
Volgens deze theorie komt de rechtshandeling tot stand op het moment dat degene tot wie de wilsverklaring is gericht, kennis neemt van die verklaring. In ons voorbeeld betekent dit dat, in het geval dat Anton op 4 april 2002 de brief van Willem leest, waarin deze diens aanbod aanvaardt, de koopovereenkomst tussen Anton en Willem op 4 april 2002 tot stand komt.
bepaalde omstandigheden die er de oorzaak van zijn dat een verklaring hem tot wie ze gericht was niet of niet tijdig bereikt, voor rekening van de ontvanger komen.
Welke?
derde lid van artikel 3:37
- De verklaring bereikt degene tot wie ze is gericht, niet of niet tijdig als een gevolg van een eigen handeling van die persoon tot wie de verklaring is gericht.
- De verklaring bereikt degene tot wie ze was gericht niet of niet tijdig, ten gevolge van (een) handeling(en) van personen voor wie degene tot wie de verklaring is gericht, aansprakelijk is.
- De verklaring bereikt degene tot wie ze was gericht niet of niet tijdig, ten gevolge van andere omstandigheden die zijn persoon betreffen (andere omstandigheden dan de hierboven genoemde) en die rechtvaardigen dat degene tot wie de verklaring is gericht, het nadeel draagt.
voorbeeld van 3:
• Heinz wil zijn postzegelverzameling verkopen. Hij biedt haar aan Karl aan door middel van een brief. Karl ontvangt de betreffende brief van Heinz en stuurt meteen een schrijven terug naar Heinz, inhoudende dat hij gaarne Heinz’ aanbod wil aannemen en dat hij zeker enige waarde aan de postzegelverzameling zal hechten. Op 10 september 2002 valt Karls brief, inhoudende de aanvaarding van Heinz’ aanbod, bij Heinz in de brievenbus.
Heinz is echter op 8 september 2002 na een auto-ongeluk met ernstige verwondingen in het ziekenhuis opgenomen en heeft niemand belast met de opdracht om zijn post bij hem thuis op te halen en naar het ziekenhuis te brengen. De omstandigheid dat de verklaring van Karl, inhoudende de aanvaarding van
Heinz’ aanbod, Heinz op 10 september 2002 niet heeft bereikt, komt voor rekening van Heinz. Op 10 september 2002 is tussen Karl en Heinz een koopovereenkomst terzake de postzegelverzameling tot stand gekomen.
• Hetzelfde geval als hiervoor, alleen heeft Karl er nu weet van dat Heinz na een auto- ongeluk in het ziekenhuis is beland voordat hij de brief, inhoudende de aanvaarding van Heinz’ aanbod, verstuurt. De brief valt op 10 september 2002 bij Heinz in de brievenbus. In dit geval dient Karl er echter rekening mee te houden dat het een tijd kan duren eer Heinz de brief leest, daar Karl bekend is met het feit dat Heinz in een ziekenhuis verblijft. In casu kan dus niet gezegd worden dat sprake is van een omstandigheid die voor rekening van Heinz komt.
Hoe werkt de gelaagde structuur van het BW door bij overeenkomsten?
Titel 5 van Boek 6 heeft als onderwerp ‘overeenkomsten in het algemeen’. Deze titel is verdeeld in vijf afdelingen, te weten:
• afdeling 1 Algemene bepalingen
• afdeling 2 Het tot stand komen van overeenkomsten
• afdeling 3 Algemene voorwaarden
• afdeling 4 Rechtsgevolgen van overeenkomsten
• afdeling 5 Wederkerige overeenkomsten.
In deze titel worden algemene regels gegeven voor alle overeenkomsten, benoemde en onbenoemde overeenkomsten. De benoemde overeenkomsten en de daarbij behorende speci!eke regelingen zijn in aparte boeken opgenomen, te weten Boek 7 en Boek 8 en natuurlijk verder in aparte wetten. Voor zover in Boek 7 en Boek 8 daarvan niet is afgeweken, zijn de in titel 5 van Boek 6 gegeven algemene regels ook van toepassing op de in Boek 7 en Boek 8 opgenomen overeenkomsten. Ook hier zien we weer de gelaagde structuur die het BW kent, terugkomen.
De!nitie overeenkomst?
In artikel 6:213 is een de!nitie gegeven van een overeenkomst en wel de volgende:
Een overeenkomst in de zin van deze titel is een meerzijdige rechtshandeling, waarbij
een of meer partijen jegens een of meer andere een verbintenis aangaan.
wat bedoeld wordt met de zinsnede ‘in de zin van deze titel in art 6:213?
De wetgever doelt hier op de obligatoire overeenkomst. Obligatoir betekent verplichtend, verbindend. Met de obligatoire overeenkomst is bedoeld de overeenkomst die het tot stand brengen van een verbintenis beoogt.
Noem een aantal soorten overeenkomsten?
- Obligatoire overeenkomst
- Bewijsovereenkomst
- Goederenrechtelijke overeenkomst
- Familierechtelijke overeenkomst
wat is een obligatoire overeenkomst?
artikel 6:213
: een obligatoire overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meerpartijen jegens een of meer anderen een verbintenis aangaan. Er is sprake van een meerzijdige rechtshandeling
Er is sprake van meer rechtssubjecten.
Er is sprake van een of meer partijen die jegens elkaar verbintenissen aangaan
Beginselen ten grondslag liggend aan het overeenkomstenrecht?
a. de contractsvrijheid
b. het consensualisme
c. de verbindende kracht van de overeenkomsten.
Omschrijf contractsvrijheid?
Het beginsel van de contractsvrijheid komt hierop neer dat men in het algemeen vrij is overeenkomsten aan te gaan. Deze vrijheid betreft dan
- de vrijheid om al dan niet te contracteren
- de vrijheid om met welke partij men maar wil te contracteren
- de vrijheid om de inhoud van de overeenkomst te bepalen.
Het beginsel van de contractsvrijheid is niet met zo veel woorden in de wet neergelegd maar ons hele privaatrecht is erop gegrond. Natuurlijk zijn aan dit beginsel beperkingen gesteld. Dat zegt de term zelf eigenlijk al. Leest u in dit verband maar eens de artikelen 3:40 en 3:43.