leerpad E spraakapraxie Flashcards

(41 cards)

1
Q

suprasegmentele fouten die de kwaliteit van geprod spraakklanken aantasten

A

niet waar, dit zijn segmentele fouten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

da waarom

A

valste start

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

meer/minder fouten bij toename complexiteit

A

meer fouten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

vocaal is makkelijker dan consonant

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

naspreken van klanken, woorden en zinnen hoort bij de bedside screening

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat bij twijfel SA en conductie afasie

A

Uitgrbreid fonol testen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

specifieke fouten SA articulatie van klanken

A
  • inconsistente realisatie (distorsies)
  • meer fouten bij consonanten dan bij vocalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

specifieke kenmerken SA bij DDK

A
  • meer fouten bij versch reeksen dan bij gelijke reeksen
  • visueel en hoorbaar zoekend mondgedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

specifieke kenmerken SA aansturing van articulatiespieren

A
  • verbetering bij imitatie
  • zoekend mondgedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

specifieke kenmerken SA bij articulatie van woorden

A
  • initiatieprobl zoals herstarts
    -segmentatie van lettergrepen
  • segmentatie van clusters
  • effect articulatiecomplexiteit (invloed van clusters)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is dynamisch integrale stimulatie

A

kijken welke cues helpen voor persoon en obv reactie ga je de cues dynamisch toevoegen of wegnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

sie –> praksie –> apraksie

A

voorbeeld van backward chaining

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

kaars uitblazen –> produktie W

A

fonetische derivatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Tactiele cues ligt de focus op …

A

geisoleerde klanken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

prosodie training wordt aangeraden bij personen met ernstige SA

A

fout, beter bij lichte stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

op welk niveau start je?

A
  • start op woord/frase-niveau
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

bij moeilijkere items is er meer retentie en generalisatie, maar minder snelle verwerving

18
Q

waar of niet waar
er zijn geen algemene aanvaarde diagnostische criteria van SA

19
Q

de bel kenmerken zijn …

A

prosodie en articulatie

20
Q

De diagnostische descriptoren volgens … bieden een klinisch bruikbaar overzicht van de kenmerken en exclusiecriteria van SA

21
Q

SA komt vaak geisoleerd voor

A

niet waar, zelden (2,4%)

22
Q

… is een onderbouwd en klinisch relevant testinstrument voor diagnostiek bij volw me vermoeden van een SA

A

DIAS (diagnostisch Instrument voor Apraxie van de Spraak)

23
Q

waar of niet waar
DIAS is een klinisch relevant testinstrument voor de diagnostiek van SA

24
Q

wat is SIVA

A

sociale impact verbale apraxie

25
de SIVA is op activ niveau
fout, participatie en pers factoren
26
de SIVA is geschikt bij elk persoon met SA
niet waar, houdt geen rekening met comorbide stoornissen
27
de SHI is geschikt voor personen met SA
niet waar, fysische kenmerken zijn niet allemaal toepasbaar voor SA
28
doel ANCDS
= analyseren van fouten adhv klinische kenmerken van SA
29
geef de taken bij bedside screening
1) op verzoek mondmotorische oef (buccofaciale taken) 2) automatische taal bv tellen 1-20 3) klanken naspreken (zonder mondbeeld) 4) spontane taal, tekst of woorden voorlezen 5) DDK
30
Eerst de receptie of eerst de spraakproductieprobl?
eerst ernstig gestoorde receptie aanpakken pas nadien spraakproductieprobl
31
wat is belangrijk voor je spraak traint?
semantische en fonologische basis
32
Welke hemisfeer altij betrokken bij spraakapraxie
Linker hemisfeer
33
Waarom criteria van ANCDS Dabul achterhaald
Veel kenmerken van fonol stoornis in
34
Euhmmmmm ambulance
Woordsegretatie
35
Am-bu-lan-ce
Syllabische segretatie
36
Verlengen van klanken
Prolongaties
37
Steraat ipv straat
Intrusieve schwa
38
2 dysartrietypes die ku verward worden met SA
Uumn dysartrie Atactische
39
2 afasietypes die ku worden verward
Broca en conductieafasie
40
Wanneer integreren logo's tactiele cues
Bij begin behandeling of ernstige SA
41
Speech music therapy for asphagia evidentie
Momenteel nog niet genoeg pos evidentie