leerpad F toets dementie en PPA Flashcards

(48 cards)

1
Q

bij dementie is het voldoende om geheugenprobl te hebben voor diagnose

A

fout, geheugenprob en min 1 van de volgende 4 stoornissen
- afasie, apraxie, agnosie, executief functioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

vasciculaire dementie

A

= bloedvaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

fronto temporale dementie

A

gedragsstoornissen, EF stoornissen en taalveranderingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Korkasov dementie

A

alcohol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

dementie van alzheimer type is grootste

A

ja grootste type
daarna vasciculaire dementiem dan lewy body en dan frontotemporaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

dementie is het neurodegeneratief ziektebeeld

A

niet waar, dit zijn de symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

DAT fase 1
woordvindingsprobl vooral bij hoogfrequente woorden

A

niet waar, eigennamen en laagfrequente woorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

DAT fase 1 woordvindingsprobl komen voornamelijk tot uiting:

A

semantische woordvlotheidstaken, benoemtaken, uitgelokte verhalen en spontane taal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

DAT fase 1 patient is zich niet bewust van woordvindingsprobl

A

niet waar, is zich bewust
zal circumlocuties toepassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

DAT fase 1 spontane taal?

A
  • zekere breedsprakerigheid (probleem bondigheid)
  • incoherentie (probl samenhang)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

DAT fase 2
persoon gebruikt RU

A

fout, gebruikt passe partout woorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

DAT fase 2
receptie
waarmee probl?

A
  • begrijpen lange en complexe zinnen
  • gesprekken met meerdere deelnemers volgen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

DAT fase 3
sprake van zeer ernstige woordvindingsprob, geen voll zinnen, gramm fouten, gereduceerde spraakoutput, perseveraties en taalautomatismen

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

DAT fase 4
vaak is output uiteindelijk beperkt tot?

A

echolalie, logoclonie of mutisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ADL vragenlijsten horen bij functies

A

fout, activiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

tijdens de fase van bedreigende ik is er achterdocht

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

tijdens de fase van bedreigende ik is de focus van begeleiding houvast bieden

A

fout, we zorgen voor steun
het benadrukken van mogelijkheden
ondersteunen van tekorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

tijdens de fase van verdwaalde ik is de focus van begeleiding het bieden van steun

A

fout, we bieden houvast
structuur bieden en angst verminderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

tijdens de fase van verzonken ik gaan we bescherming en nabijheid bieden

A

waar, alternatief contact zoeken en comfortzorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

bij de therapie gaan we voor een stoornisgerichte training

A

fout, geen geheugentraining want is degeneratief

21
Q

3 criteria van PPA?

A
  • meest prominente kenmerk is probleem met de taal
  • deze problemen zin de voornaamste oorzaak van gestoorde dagdagelijkse activ
  • afasie moet prominent probleem zijn bij onset en in het eerste deel van d zieke
22
Q

geef voorbeelden therapie bij PPA
activiteiten

A
  • strategieen aanleren bv selfcuening
  • scripttraining
  • betekenisvolle verbale activ zoeken
23
Q

therapie PPA op vlak van functies

A

stoornisgerichte therapie
monitoren van evolutie taal, spraak, slikken, cognitie en gedrag

24
Q

Moca

A

=montreal cognitive assessment

25
MMSE
mini mental state examination
26
ACE-R
Addenbrooke's cognitive assessment revised
27
moCA is een diagnostische test
niet waar, andere onderzoeken nodig om te bepalen welke andere oorzaken er aan de basis kunnen liggen van slechte resultaten op de test
28
De moca geeft een beeld van de ernst van de cognitieve stoornis
Waar
29
dementie heeft moeilijke diff diagnose door bv MCI
waar
30
wat is MCI?
= mild cognitive impairment - cognitieve klachten - licht gestoorde cogn testen - nog geen sign impact op functioneren
31
in latere fase: atrofie hersenen - zorgt voor bv grotere windingen, diepere groeven en vertrikels verkleinen
fout, kleinere windingen, diepere groeven en vertrikels vergroten
32
een taak van de logo is om neuropsychologische testen af te nemen en vragenlijsten
fout, niet taak van de logo
33
taak van logo is screening cognitie met alg screeiningsinstr met voorschrift van arts
waar
34
taak logo is beschrijven van observaties en screeningsresultaten
waar
35
assessment CCS wat gebruiken?
STCC
36
assessment cognitie wat gebruiken?
MMSE MoCA
37
MOCA, MMSE, ACE-R en STCC horen bij ... in ICF
functies
38
medicatie hoort bij?
externe factoren
39
ADL vragenlijst hoort bij functies in ICF
niet waar, bij activ
40
premorbide functioneren hoort bij functies in ICF
fout, bij pers factoren
41
waar of niet waar bijna de heft van personen boven 75 heeft een gehoorprobl
waar
42
wat is altijd zinvol bij persoon met dementie? (behandeling)
fysiek, sociaal en cognitief activeren
43
scripttraining hoort bij functies
fout, bij activ
44
er is geen evidentie voor comm strategieen trainen bij personen met PPA en partner
fout, er is wel (beperkte) evidentie
45
Hoeveel procent dementie bij 65 plussers
10%
46
Hoeveel procent dementie bij 80 plussers
20%
47
Hoeveel procent dementie bij 90 plussers
40%
48
Wat is MCI
Mild cognitive impairment Cognitieve klachten persoon Licht gestoorde cognitieve testen Nog geen signifi impact op functioneren