Les 2: De Griekse Tragedie Flashcards Preview

theatergeschiedenis > Les 2: De Griekse Tragedie > Flashcards

Flashcards in Les 2: De Griekse Tragedie Deck (17)
Loading flashcards...
0
Q

Wat weten we zeker over de oorsprong van de Griekse tragedie?

A

1) de religieuze oorsprong in bokkenlieden, vruchtbaarheidsritten bij de feesten van Dionysos (dithyramben), koorzangen en reidansen
2) vernieuwing door Thespis: de hypocrites die uitleg geeft en in dialoog gaat met het koor. (Volgens horatius)
Bloei van de tragedie onder de dictators: Peisistratos en pericles

1
Q

Welke speculaties over de oorsprong van de Griekse tragedie zijn er?

A
  • zang van zangers die verkleed zijn in bokken of saters
  • mysterieën van Eulesis
  • lied bij het offeren of verjagen van een bok
  • klaagzang bij offeren van Dionysos in gedaante van bok
  • ivm kenteringen
  • thiasos: feesten en ritten bij feest van Dionysos
  • helden en dodencultus
2
Q

Welke 4 tragediedichters liggen bij de oorsprong van de Griekse tragedies en welke ideeën dragen ze uit?

A
  1. Phynichius: voert vrouwenrollen in gespeeld door mannen, actualiteit op toneel, stuk: Val van Milete
  2. Aeschylus: tweede rol invoeren die communiceert met koor, tetralogie (3+satyrspel), belang van kostuums
  3. Sophocles: derde acteur, kleinere rol van het koor, maar wel groter koor, geschilderde decors, maximum drie acteurs op het toneel
  4. Euripides: geen belangrijke vernieuwingen, maar wel armen ook ipv hooggeplaatsten op het toneel + interludia ipv koorzangen
3
Q

De vroege Griekse tragedie kent nog geen bedrijven. Hoe ziet die structuur er dan wel uit?

A
  1. Prologos of expositio
  2. Parados: intrekkend van het koor
  3. Episodia
  4. Stasima= commentaar van het koor
  5. Exodus= uittredezang van het koor
4
Q

Welke vaste scenes kent de Griekse tragedie?

A
  1. Agoon= uitweiding over 2 tirades over een fundamenteel probleem
  2. Stichomethie: dialoog met een Claus/personage> discussies
  3. Bodeverhaal
  4. Klaaglied (rouwenden)
5
Q

Waar halen de auteurs hun inspiratie en stof voor de Griekse tragedie vandaan?

A

Mythisch verleden en oden, de oorlog van Troje en de geschiedenis van thebe. Een mythe kon op verschillende manieren worden ingevuld en geschreven door de tragedieschrijvers.

6
Q

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van de Griekse tragedie?

A
  1. Vaste structuur
  2. Vaste scenes (die er niet altijd in hoeven te zitten)
  3. Muziek (koorgerelateerd)
  4. Inspiratie uit mythes en Epen
  5. Psychologisering en beperkte handeling, geen geweld op toneel en psychologie geeft voorrang aan spektakel
7
Q

Omschrijf het Griekse theater van Dionysos in Athene

A

Vroeger werd toneel gespeeld op de Agora, het marktplein. Maar nadat de tribune was ingestort, bouwde men een theater op een heuvelflank. Het Dionysostheater heeft volgende kenmerken:

  • theatron of auditorium (zitplaatsen)
  • skènè of proscenion (later met stenen gebouwtje)
  • orchestra
  • tempel
  • parodos
  • ekkulèma
  • mèchèna
8
Q

Omschrijf de toneelwedstrijden ter ere van Dionysosfeesten

A

De feesten ter ere van Dionysus waren gelegenheden om toneel te spelen en wedstrijden te houden. Gemiddelde duren die drie dagen, waarbij 3 tragedies (en een satyrspel) per dag gespeeld worden. De auteurs moeten een nieuwe tetralogie schrijven. De jury werd uit het publiek geloot. De auteurs werden gesponsord door de staat voor het decor, de acteurs, …. Behalve het koor, dat werd sols door een rijke burger, een choreeg gesponsord

9
Q

Omschrijf het publiek van de Griekse tragedie

A
  • iedereen kwam er naar toe: lage inkomsprijs, iedereen op dezelfde plaats behalve de hogepriester
  • nauwe betrokkenheid bij wat er het toneel gebeurde: kritiek van publiek op stuk
  • maar ook strenge straffen bij ongepast gedrag in het theater.
10
Q

Omschrijf de acteurs in de Griekse tragedie

A
  • hypocrites
  • maskers: gezichtsuitdrukking kon je dus niet zien, ze werkten heel veel met gebaren en zongen ook vaak
  • protagonist(1 rol) - antagonist - tetragonist ( meerdere rollen)
  • ## geen cothurnen
11
Q

Aeschylus: geef 3 werken + dramatische techniek + thematiek

A

1) Agamemnon - de smekelingen - Prometheus geboeid - de zeven tegen thebe
2) de mens wordt door slechte acties door de goden benadeeld. De mens is zo verantwoordelijk voor zijn eigen ondergang. Een misdaad achtervolgt de familie als een slechte vloek
Er zijn een aantal wetten waar de mens niet aan kan ontkomen. De eeuwige wetten zijn hard maar rechtvaardig
De wereldorde wordt door de goden bepaald.

3) weinig diepe nuance in psychologisering: goed is goed en slecht is slecht. Weinig actie, veel psychologisering en gevoelsgeladen (handeling is zeer eenvoudig en aan begin of einde)
Geen onverwachte wendingen (peripetie)

12
Q

Omschrijf van Sophocles:

  • 3 stukken
  • thematiek
  • dramatische techniek
A

1) Oedipus- Antigone - Philocletes
2) de mens denkt dat hij zijn leven in handen heeft, maar het geluk is zeer broos. Hij probeert goed te doen, maar veroorzaakt afschuwelijke ongelukken. Heel tragisch voor diegene die iets misdaan hebben.
Het is uitbeeldend, meer acties,m die tragisch zijn en geen medelijden kennen

3) handeling berust op een tegenstelling
Koor is minder belangrijk
Retarderingsscène 
Tragische ironie 
Soms deus ex machina 

4) de karakters zijn eenzijdig maar extreem, ze hebben een visie en ze wijken er niet van af en zo zorgen ze van hun eigen ondergang. Ze zijn koppig

13
Q

Euripides

A

1) Medea, Bacchae, Iphegenia in Aulis, Hekabe,

2) irrationele gevoelens van passie, liefde en haat: wordt grondig geanalyseerd
- familiale gevoelens: man-vrouw
- beschouwingen over psychologie, maatschappij, godsdienst

3) losse structuur, let agon, vss hoofdpersonages, moeilijk op te lossen stukken.

14
Q

Wat is de oorsprong van het Satyrspel?

A
  • het is ontstaan uit dithyramben die gaan over vraat- en drankzucht en seksuele losbandigheid
  • het onderwerp sluit aan bij de voorgaande tragedies
15
Q

Wat zijn de eigenschappen van een Satyrspel?

A
  • eerder een travestie dan een parodie
  • koorleden = satyrs onder leiding van Papposilenos (representeren de lagere driften van de mens)
  • boertige en seksuele sfeer
  • half zo lang als tragedie
  • wel taal van de tragedie
  • spot met allerlei zaken
16
Q

Welke stukken schreven Aeschylos, Sophocles en Euripides als Satyrspel?

A

Aeschylos: de netvissers
Sophocles: de speurders
Euripides: de Cycloop