Les 2 rechters Flashcards

1
Q

Welke instanties kunnen recht spreken in sportzaken?

A

Verschillende instanties kunnen recht spreken in sportzaken, waaronder nationale en internationale sportfederaties, sportrechtbanken zoals het Belgisch Arbitragehof voor de Sport (BAS), gewone rechtbanken, administratieve rechtbanken, mededelingsautoriteiten, het Hof van Justitie en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom kunnen er conflicten ontstaan tussen privéorganisaties en overheidsorganen in de sportrechtspraak?

A

Conflicten tussen privéorganisaties zoals sportfederaties en overheidsorganen kunnen ontstaan omdat sportfederaties hun eigen regels en disciplinaire procedures hebben, terwijl overheidsorganen zoals rechtbanken bevoegdheid hebben over bepaalde aspecten van sportzaken. Dit kan leiden tot juridische geschillen over de bevoegdheid en beslissingen in de sportrechtspraak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe verschilt de bevoegdheid van een nationale sportfederatie van die van een internationale sportfederatie?

A

Nationale sportfederaties hebben over het algemeen bevoegdheid over sportzaken op nationaal niveau, terwijl internationale sportfederaties bevoegdheid hebben over zaken met betrekking tot internationale competities en regels die gelden voor meerdere landen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het Belgisch Arbitragehof voor de Sport (BAS) en wat is zijn rol in de sportrechtspraak?

A

: Het Belgisch Arbitragehof voor de Sport (BAS) is een organisatie die is opgericht om geschillen in de sportrechtspraak op te lossen. Het behandelt zaken met betrekking tot sport in België en kan disciplinaire maatregelen opleggen aan sportbeoefenaars en clubs die de regels van de federatie overtreden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke rol speelt het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in de sportrechtspraak?

A

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) behandelt geschillen met betrekking tot schendingen van mensenrechten, inclusief die in de context van sport. Sporters kunnen het EHRM benaderen als zij van mening zijn dat hun mensenrechten zijn geschonden in sportzaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wie is verantwoordelijk voor het spreken van recht in sportzaken binnen de nationale federatie?

A

: De sportrechter in de nationale federatie is verantwoordelijk voor het spreken van recht in sportzaken op nationaal niveau.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

: Welke instantie is bevoegd voor grensoverschrijdend gedrag en doping bij elitesporters in Vlaanderen sinds 2021?

A

Het Vlaams Sporttribunaal (VST) is bevoegd voor grensoverschrijdend gedrag en doping bij elitesporters in Vlaanderen sinds 2021.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wie spreekt recht in sportzaken op internationaal niveau wanneer er een geschil is over opleidingsvergoeding bij internationale transfers in het voetbal?

A

Internationale federaties zoals UEFA en FIFA spreken recht in sportzaken op internationaal niveau wanneer er geschillen zijn over opleidingsvergoeding bij internationale transfers in het voetbal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke instanties behandelen nationale en internationale arbitrage in sportzaken?

A

Nationaal wordt dit behandeld door het Belgisch Arbitragehof voor de Sport (BAS), terwijl internationale arbitragezaken worden behandeld door het Tribunal Arbitral du Sport (TAS) of het Court of Arbitration for Sport (CAS).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wie is verantwoordelijk voor het spreken van recht in sportzaken bij geschillen die voor de gewone rechtbanken worden gebracht?

A

De overheidsrechter, inclusief hoven en rechtbanken, behandelt geschillen in sportzaken die voor de gewone rechtbanken worden gebracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke instantie behandelt administratieve geschillen met betrekking tot sportzaken in Vlaanderen?

A

Administratieve geschillen met betrekking tot sportzaken in Vlaanderen worden behandeld door de Disciplinaire Commissie, de Disciplinaire Raad van de Vlaamse Gemeenschap en de Raad van State, afhankelijk van het specifieke geschil en de beslissingen van de federaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke Belgische instanties behandelen geschillen met betrekking tot mededinging in de sport en welk orgaan is bevoegd voor administratief recht in dit verband?

A

De Belgische mededingingsautoriteiten behandelen geschillen met betrekking tot mededinging in de sport, en beroep tegen hun beslissingen is mogelijk bij het marktenhof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kun je een voorbeeld geven van een zaak waarin voetbalclubs zich tot de Belgische Mededingingsautoriteit hebben gewend om licentievoorwaarden aan te klagen?

A

Een voorbeeld is de zaak “WHITE STAR WOLUWE vs. KBVB,” waarin de Belgische Mededingingsautoriteit licentievoorwaarden van de Koninklijke Belgische Voetbalbond (KBVB) heeft behandeld op basis van een klacht van de voetbalclub White Star Woluwe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kun je een voorbeeld geven van een zaak waarin de Belgische Mededingingsautoriteit voorlopige maatregelen heeft genomen met betrekking tot de paardensport?

A

Ja, een voorbeeld is de zaak waarin de Belgische Mededingingsautoriteit voorlopige maatregelen heeft genomen om de sancties van de FEI (Fédération Équestre Internationale) tegen ruiters en paarden te schorsen wanneer zij zouden deelnemen aan een nieuw kampioenschap dat niet was goedgekeurd door de FEI. De autoriteit schorste deze sancties ten voordele van de klager, een onafhankelijke promotor van internationale jumpingwedstrijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kun je een voorbeeld geven van een zaak waarin de Belgische Mededingingsautoriteit voorlopige maatregelen heeft genomen met betrekking tot golfbiljart?

A

: Ja, in de zaak “BMA-2020-V/M-04” van 23 januari 2020 nam de Belgische Mededingingsautoriteit voorlopige maatregelen met betrekking tot het verplichte gebruik van biljartballen van het merk Aramith in golfbiljart. Later werd ook de zaak “BMA-2020-V/M-28” van 28 augustus 2020 behandeld in dit verband.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het marktenhof en welke rol speelt het bij geschillen met betrekking tot mededinging in de sport?

A

Het marktenhof is een orgaan van administratief recht dat een rol speelt bij geschillen met betrekking tot mededinging in de sport. Het heeft de bevoegdheid om beslissingen van de Belgische Mededingingsautoriteit (BMA) te beoordelen en eventueel te vernietigen of te herzien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Kun je een voorbeeld geven van een zaak waarin het marktenhof een beslissing van de Belgische Mededingingsautoriteit (BMA) heeft vernietigd?

A

Ja, een voorbeeld is de zaak waarin het marktenhof op 23 juni 2020 een beslissing van de BMA heeft vernietigd. Deze beslissing betrof het voorlopig toelaten van Waasland Beveren tot de competitie in de IA (1A) en het toestaan van het opleggen van een financiële sanctie wanneer de club zich in rechte voorziet tegen beslissingen van de Pro League.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

un je een voorbeeld geven van een zaak waarin de Belgische Mededingingsautoriteit (BMA) voorlopige maatregelen heeft toegestaan met betrekking tot een voetbalclub?

A

Ja, een voorbeeld is de zaak waarin de BMA op 19 november 2020 voorlopige maatregelen heeft toegestaan, zodat Virton (hoewel een jaar niet meer actief) de licentie kon aanvragen in februari 2021 met het oog op deelname aan de competitie voor het seizoen 2021-2022.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke rol speelt het Hof van Justitie bij geschillen in de sport en kun je een voorbeeld geven van een zaak waarin het Hof van Justitie een uitspraak heeft gedaan?

A

Het Hof van Justitie speelt een rol bij geschillen in de sport en kan uitspraken doen met betrekking tot de verenigbaarheid van sportregels en -praktijken met het EU-mededingingsrecht en andere EU-rechtsbeginselen. Een voorbeeld is het arrest van 4 maart 2021 (zaak C-362/19 P) waarin het Hof van Justitie de uitspraak van het gerecht EU eerste aanleg vernietigde in een zaak van Fútbol Club Barcelona tegen de Europese Commissie met betrekking tot fiscale regelingen als onrechtmatige staatssteun.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de hangende zaak met betrekking tot de internationale schaatsunie (ISU) bij het Hof van Justitie, en waar draait de zaak om?

A

De hangende zaak betreft ISU (zaak C-124/21) en heeft betrekking op de verenigbaarheid met het mededingingsrecht van de noodzakelijke toelating van ISU voor organisatoren van schaatswedstrijden en het systeem van verplichte arbitrage via het TAS. Het advies van Rantos van 15 december 2022 stelt geen beperking “by object” voor en beveelt de vernietiging van de beslissing van het gerecht eerste aanleg EU aan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

: Wat is de inzet van de prejudiciële vraag in de zaak C-680/21 R en A. / KBVB bij het Hof van Justitie?

A

De prejudiciële vraag in de zaak C-680/21 R en A. / KBVB bij het Hof van Justitie draait om de vraag of de regelgeving met betrekking tot lokaal opgeleide spelers (Home Grown Player Rule) strijdig is met het EU-mededingingsrecht. Hierbij wordt de geldigheid van een arbitrale uitspraak van BAS betwist, waarbij BAS oordeelde dat de regel niet in strijd was met het mededingingsrecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is het onderwerp van de prejudiciële vraag gesteld door de handelsrechter in Madrid in de zaak C-333/21 bij het Hof van Justitie en wat is het advies van Rantos met betrekking tot deze zaak?

A

De prejudiciële vraag gesteld door de handelsrechter in Madrid in de zaak C-333/21 heeft betrekking op de dreiging van FIFA en UEFA met sancties tegen clubs die betrokken zijn bij de Super League. Het advies van Rantos van 15 december 2022 stelt dat de piramidestructuur van UEFA en FIFA ten goede komt aan de sport en dat er een objectieve rechtvaardiging is voor de sancties en dreigingen met boetes tegen de Super League-clubs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is het onderwerp van de prejudiciële vraag in de zaak FIFA-KBVB-Charleroi (zaak C 650/22) bij het Hof van Beroep te Mons en waar draait de zaak om?

A

De prejudiciële vraag in de zaak FIFA-KBVB-Charleroi draait om de bepalingen uit het transferreglement van FIFA met betrekking tot spelers die eenzijdig hun contract verbreken en de gevolgen daarvan voor internationale transfers. De zaak betreft de belemmering van de vrijheid van beweging van werknemers in de sportsector door de hoofdelijke gehoudenheid van clubs en spelers voor schadevergoeding bij onrechtmatige contractbreuk. Het Hof van Beroep te Mons heeft een prejudiciële vraag gesteld om te beoordelen of deze bepalingen in strijd zijn met EU-recht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat was het resultaat van de zaak Pechstein-Mutu voor het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) en wat was het kernpunt van de zaak?

A

In de zaak Pechstein-Mutu heeft het EHRM geoordeeld dat verplichte arbitrage bij het TAS (Court of Arbitration for Sport) aanvaardbaar is voor professionele sporters, maar onder bepaalde voorwaarden. Het kernpunt van de zaak was of sporters verplicht kunnen worden om naar een private organisatie zoals TAS te gaan zonder de mogelijkheid om naar een gewone rechtbank te stappen. Het EHRM concludeerde dat verplichte arbitrage mogelijk is, maar dat de arbitrageprocedure aan bepaalde vereisten moet voldoen, zoals openbaarheid van de debatten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat was het resultaat van de zaak Caster Semenya bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) en waar draaide de zaak om?

A

In de zaak Caster Semenya bij het EHRM heeft de Zuid-Afrikaanse atlete een procedure gestart om de omstreden testosteronregel van de internationale atletiekfederatie aan te vechten. De regel verhindert haar deelname aan bepaalde wedstrijden vanwege haar natuurlijke testosteronniveau. Het EHRM oordeelde dat de atlete niet verplicht kan worden om testosteronremmers te nemen om de sport te blijven uitoefenen. Het EHRM kan echter alleen een lidstaat veroordelen, wat kan leiden tot een vordering tot schadevergoeding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Hoe kunnen geschillen van de federale sportrechter naar de arbiter worden gebracht, en wat is de rol van het BAS in dit proces?

A

Geschillen die voortkomen uit beslissingen van interne organen van de KBVB kunnen worden beslecht door het Belgisch Arbitragehof voor de Sport (BAS) als er beroep wordt aangetekend tegen de beslissingen van de federale sportrechter. Hierdoor kunnen sporters en andere betrokkenen in de sportsector naar het BAS stappen om geschillen te beslechten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

: Hoe kunnen geschillen van de federale sportrechter naar de Hoven en rechtbanken worden gebracht?

A

Kortgedingprocedures tegen beslissingen van het tuchtorgaan kunnen worden gebracht voor de Hoven en rechtbanken. Dit biedt een juridische weg om beslissingen van de federale sportrechter te betwisten en dringende maatregelen te vragen om de situatie te corrigeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Welke mogelijkheid hebben partijen om een arbitrale uitspraak van het BAS aan te vechten voor de rechtbank?

A

Partijen hebben de mogelijkheid om een arbitrale uitspraak van het BAS aan te vechten voor de rechtbank van eerste aanleg op gronden zoals voorzien in artikel 1717 §3 van het Gerechtelijk Wetboek. Dit geeft hen een gerechtelijke beroepsmogelijkheid om arbitrale beslissingen te betwisten en een rechterlijke toetsing te vragen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat zijn enkele voorbeelden van conflicten tussen private en publieke instanties in de sportrechtspraak?

A

Flashcard 21:
Vraag: Hoe kunnen geschillen van de federale sportrechter naar de arbiter worden gebracht, en wat is de rol van het BAS in dit proces?
Antwoord: Geschillen die voortkomen uit beslissingen van interne organen van de KBVB kunnen worden beslecht door het Belgisch Arbitragehof voor de Sport (BAS) als er beroep wordt aangetekend tegen de beslissingen van de federale sportrechter. Hierdoor kunnen sporters en andere betrokkenen in de sportsector naar het BAS stappen om geschillen te beslechten.

Flashcard 22:
Vraag: Hoe kunnen geschillen van de federale sportrechter naar de Hoven en rechtbanken worden gebracht?
Antwoord: Kortgedingprocedures tegen beslissingen van het tuchtorgaan kunnen worden gebracht voor de Hoven en rechtbanken. Dit biedt een juridische weg om beslissingen van de federale sportrechter te betwisten en dringende maatregelen te vragen om de situatie te corrigeren.

Flashcard 23:
Vraag: Welke mogelijkheid hebben partijen om een arbitrale uitspraak van het BAS aan te vechten voor de rechtbank?
Antwoord: Partijen hebben de mogelijkheid om een arbitrale uitspraak van het BAS aan te vechten voor de rechtbank van eerste aanleg op gronden zoals voorzien in artikel 1717 §3 van het Gerechtelijk Wetboek. Dit geeft hen een gerechtelijke beroepsmogelijkheid om arbitrale beslissingen te betwisten en een rechterlijke toetsing te vragen.

Flashcard 24:
Vraag: Wat zijn enkele voorbeelden van conflicten tussen private en publieke instanties in de sportrechtspraak?
Antwoord:

Voorbeeld 1: In de zaak van de 5000 meter loper (E.S.) werd de sporter vrijgesproken door de disciplinaire commissie van de Vlaamse Gemeenschap, maar vervolgens veroordeeld door het TAS na beroep van de internationale atletiekfederatie (IAF). Dit leidde tot een conflict tussen een overheidsorgaan (disciplinaire commissie) en een private organisatie (TAS) over de uitspraak in de zaak.

Voorbeeld 2: In de zaak P. Gilbert versus Omega Pharma ging het om een geschil waarbij de renner P. Gilbert zijn contract met Omega Pharma al dan niet rechtsgeldig had verbroken. UCI en TAS oordeelden dat het geschil arbitreerbaar was en gaven Gilbert gelijk. Echter, de arbeidsrechtbank in Gent oordeelde dat het geschil niet arbitreerbaar was en dat Gilbert een deel van het ontvangen geld moest terugbetalen. Dit conflict toonde de discrepantie tussen de beslissingen van een private arbitrage-instelling (TAS) en een overheidsrechtbank (arbeidsrechtbank).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Waar is de zetel van het TAS gevestigd, en welke gedecentraliseerde bureaus heeft het?

A

Het TAS (Tribunaal Arbitral du Sport) heeft zijn zetel in Lausanne, Zwitserland, en heeft twee gedecentraliseerde bureaus in Sydney en New York. Deze gedecentraliseerde kantoren ondersteunen de activiteiten van het TAS en vergemakkelijken de toegang tot arbitrage voor betrokken partijen wereldwijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat zijn de doelstellingen van het TAS (Tribunaal Arbitral du Sport)?

A

De doelstellingen van het TAS zijn:

Om het hoogste internationale sporttribunaal te zijn.
Om mondiaal erkend te worden als een betrouwbare en onafhankelijke instantie voor de beslechting van sportgeschillen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat is de Code de l’arbitrage en matière de sport, en wanneer werd deze voor het laatst bijgewerkt?

A

De Code de l’arbitrage en matière de sport is een set regels en procedures die van toepassing zijn op sportarbitragezaken. De laatste bijgewerkte versie van de code was op 1 januari 2017.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

at is de CIAS (Centre International d’Arbitrage du Sport) en welke rol speelt het?

A

De CIAS is het Centre International d’Arbitrage du Sport, dat verantwoordelijk is voor de benoeming van arbiters bij het TAS. Het stelt arbiters voor op basis van voorstellen van het Internationaal Olympisch Comité (IOC), internationale sportfederaties (IF’s), Nationale Olympische Comités (NOC’s), en sinds 1 januari 2016 ook op basis van voorstellen van de atletencommissie van het IOC, IF’s en NOC’s. CIAS speelt een cruciale rol bij het selecteren van onafhankelijke en competente arbiters voor sportgeschillen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat zijn de belangrijkste kamers binnen het TAS en waarvoor worden ze gebruikt?

A

Het TAS bestaat uit verschillende kamers, waaronder:

Gewone Kamer: Hier kunnen alle soorten sportgeschillen worden voorgelegd.
Beroepskamers: Deze behandelen meestal beslissingen van internationale sportfederaties die worden betwist.
Anti-Doping Kamer (CAD): Deze kamer behandelt dopinggeschillen in eerste aanleg op verzoek van het IOC, internationale federaties of lidstaten van het Wereldantidopingagentschap (WADA). Beroep tegen beslissingen van de Anti-Doping Kamer is mogelijk bij het TAS. Arbiters voor de Anti-Doping Kamer worden geselecteerd uit een afzonderlijke lijst en kunnen niet voorkomen op de normale lijst van TAS-arbiters.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Hoeveel arbiters heeft het TAS en welk type arbiters zijn er?

A

Het TAS heeft in totaal 422 arbiters. Deze arbiters zijn gespecialiseerd in sportgeschillen en worden zorgvuldig geselecteerd om dergelijke zaken te behandelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat is het verschil tussen de gewone procedure en de beroepsprocedure bij het TAS?

A

Er zijn verschillen tussen de gewone procedure en de beroepsprocedure bij het TAS. De gewone procedure duurt meestal tussen 6 en 12 maanden, terwijl de beroepsprocedure meestal 4 maanden in beslag neemt. Daarnaast zijn er procedurele regels die specifiek gelden voor elk type procedure.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat zijn ad hoc procedures bij het TAS en hoe lang duren ze meestal?

A

Ad hoc procedures bij het TAS zijn procedures die plaatsvinden tijdens internationale evenementen, zoals de Olympische Spelen. Deze procedures worden behandeld door speciaal aangewezen arbiters die ter plekke aanwezig zijn, en ze resulteren meestal in een beslissing binnen 24 uur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Welke principes zorgen ervoor dat arbiters bij het TAS onafhankelijk handelen?

A

Arbiters bij het TAS handelen onafhankelijk dankzij de volgende principes:

Ze moeten elke opdracht aanvaarden.
Ze moeten een verklaring van onafhankelijkheid afleggen voor elke zaak die ze behandelen.
Er is een wrakingsprocedure beschikbaar volgens richtlijnen van de IBA (Internationale Vereniging van Advocaten) als een arbiter niet als volledig onafhankelijk wordt beschouwd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat is het belang van Lex Sportiva bij het TAS?

A

Lex Sportiva verwijst naar het systeem van rechtsregels en principes die specifiek van toepassing zijn op de sportwereld. Bij het TAS zorgt Lex Sportiva voor de volgende aspecten:

Selectie van atleten op basis van het principe dat de besten gekwalificeerd moeten worden.
Toepassing van het proportionaliteitsbeginsel bij het opleggen van sancties.
Handhaving van het fair play-beginsel, inclusief objectieve verantwoordelijkheid van clubs voor supporters bij racisme.
40
Q

Waarom hebben uitspraken van het TAS vaak een grote media-aandacht?

A

Uitspraken van het TAS ontvangen vaak grote media-aandacht vanwege hun belang in de sportwereld. Hoewel de debatten niet openbaar zijn, hebben de beslissingen grote invloed en weerklank vanwege hun impact op sporters, clubs en federaties. Dit kan soms echter ten koste gaan van de privacy van betrokken partijen.

41
Q

Binden beslissingen van het TAS de overheidsrechter?

A

In beginsel binden beslissingen van het TAS de overheidsrechter. Ze hebben het gezag van gewijsde. Er zijn echter beperkingen, zoals de openbare orde, waarbij de overheidsrechter kan ingrijpen in beslissingen van het TAS. Dit kan leiden tot complexe juridische vraagstukken met betrekking tot de verhouding tussen beslissingen van private organisaties zoals het TAS en de bevoegdheid van de overheidsrechter.

42
Q

Wat was de zaak Gasquet en hoe eindigde deze bij het TAS?

A

In de zaak Gasquet werd de tennisser Richard Gasquet betrapt op het gebruik van cocaïne tijdens een toernooi in Miami na een positieve dopingtest. Hij kreeg aanvankelijk een schorsing van 2,5 maanden opgelegd door de federatie. Gasquet ging niet in beroep tegen deze beslissing. Het TAS aanvaardde uiteindelijk dat er geen inbreuk was bewezen, omdat de bewijslast werd beschouwd als voldaan als de versie van de feiten het meest waarschijnlijk leek, zelfs als andere mogelijkheden niet konden worden uitgesloten. Gasquet werd vrijgesproken, maar omdat hij geen beroep had aangetekend tegen zijn eerdere schorsing, werd deze gehandhaafd.

43
Q

Wat gebeurde er in de zaak Alberto Contador en hoe eindigde deze bij het TAS?

A

In de zaak Alberto Contador werd de wielrenner Alberto Contador verdacht van het gebruik van clenbuterol nadat hij op 19 augustus 2010 positief testte op deze stof tijdens de Tour de France. Hij beweerde dat het te wijten was aan het eten van vlees uit een specifiek land. Nadat zijn B-staal op 8 september 2010 dezelfde resultaten liet zien, werd hij voorlopig geschorst. De nationale Spaanse Dopingfederatie sprak hem vrij op 24 februari 2011, maar de UCI en WADA gingen in beroep bij het TAS op 24 en 29 maart 2011. Het TAS concludeerde dat zowel de theorie van vleesvervuiling als bloedtransfusie theoretisch mogelijk waren, maar ook onwaarschijnlijk. Op basis van het geleverde bewijs leek een voedingssupplement volgens het TAS de meest waarschijnlijke oorzaak te zijn. Als gevolg hiervan werd Contador geschorst voor twee jaar vanaf 25 januari 2011, met een voorlopige schorsing van 5 maanden in mindering gebracht. De zaak toonde aan dat de meest waarschijnlijke mogelijkheid volstond om een schuldige bevinding te ondersteunen, zolang het bewijs plausibel was.

44
Q

Wat gebeurde er in de zaak PROFAA bij het TAS, en wat waren de belangrijkste discussiepunten?

A

In de zaak PROFAA werd de geldigheid van de bovengrens voor vergoedingen van makelaars bij transfers, die van kracht zou zijn vanaf 1 oktober 2023, betwist. FIFA wilde deze bovengrens opleggen, en zowel FIFA als de vereniging van makelaars, Unie, legden de kwestie voor aan het TAS, in de gewone kamer.

Belangrijke discussiepunten in deze zaak waren onder meer:

Mededingingsrecht: Er werd besproken of de bovengrens in strijd was met het mededingingsrecht, met name artikel 101 en 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (TFEU) en het Zwitserse mededingingsrecht. Er was bezorgdheid dat een te lage bovengrens de vrije prijsvorming zou belemmeren en prijsconcurrentie zou beperken.

Artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM): De zaak betrof ook de vraag of de regelgeving in strijd was met artikel 8 van het EVRM, dat het recht op eerbiediging van het privéleven en de correspondentie beschermt.

Het arbitragecollege oordeelde uiteindelijk dat de betwiste bepalingen geldig waren, wat betekent dat de bovengrens voor vergoedingen van makelaars bij transfers kon worden gehandhaafd.

45
Q

Wat houdt de beroepsprocedure in bij het TAS (CAS), en welke stappen moeten worden gevolgd om beroep in te stellen?

A

De beroepsprocedure bij het TAS (CAS) stelt individuen en organisaties in staat om beroep aan te tekenen tegen beslissingen van sportfederaties, verenigingen of andere sportgerelateerde instanties. Hier zijn de belangrijkste stappen om beroep in te stellen:

Voorwaarden voor Beroep: Beroep is alleen mogelijk als de statuten of het reglement van de betreffende organisatie voorzien in beroep bij het CAS, of als de partijen een specifieke arbitrageovereenkomst hebben gesloten. Daarnaast moeten alle interne rechtsmiddelen zijn uitgeput voordat beroep kan worden ingesteld.

Verklaring van Beroep: De appellant dient bij het CAS een beroepschrift in te dienen. Dit beroepschrift moet de volgende informatie bevatten:
    De naam en volledig adres van de verweerder(s).
    Een kopie van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.
    Het verzoek van de appellant om genoegdoening.
    De benoeming van de arbiter die door de appellant is gekozen uit de relevante CAS-lijst van arbiters (tenzij de appellant om de benoeming van een enkele arbiter verzoekt).
    Een met redenen omkleed verzoek om de uitvoering van de bestreden beslissing op te schorten (indien van toepassing).
    Een kopie van de bepalingen van de statuten, reglementen of specifieke overeenkomst die voorzien in beroep bij het CAS.

Aanvulling van Beroepsschrift: Als het beroepschrift niet volledig is, kan de appellant een bijkomende termijn krijgen om het aan te vullen.

Het CAS zal de zaak vervolgens behandelen en een uitspraak doen op basis van de ingediende documenten en de hoorzittingen.

46
Q

: Wat zijn de vereisten en stappen voor het indienen van een antwoord door de verweerder in de beroepsprocedure bij het TAS (CAS)?

A

Antwoord: In de beroepsprocedure bij het TAS (CAS) moet de verweerder binnen twintig dagen na ontvangst van de gronden voor het beroep een antwoord indienen. Dit antwoord moet de volgende elementen bevatten:

Verweerschrift: Het antwoord moet een verweerschrift bevatten waarin de verweerder zijn standpunt en argumenten tegen het beroep uiteenzet.

Verweer inzake onbevoegdheid: Indien relevant, moet de verweerder een verweer inzake onbevoegdheid opnemen in zijn antwoord.

Bewijsstukken: De verweerder kan eventuele bewijsstukken indienen of specificeren welk ander bewijs hij wil gebruiken om zijn standpunt te ondersteunen.

Getuigen: Als de verweerder van plan is getuigen op te roepen, moet hij de namen van de getuigen vermelden, inclusief een korte samenvatting van hun verwachte getuigenis. Getuigenverklaringen worden samen met het antwoord ingediend, tenzij de voorzitter van het panel anders beslist.

Deskundigen: Als de verweerder van plan is deskundigen op te roepen, moet hij hun namen vermelden, samen met hun expertisegebied. Hij moet ook eventuele andere bewijsmaatregelen vermelden waarom hij verzoekt.

Deze stappen en vereisten stellen de verweerder in staat om zijn zaak te presenteren en te verdedigen in de beroepsprocedure.

47
Q

Wat zijn de kenmerken van de Anti-Doping Afdeling van het TAS (CAS)?

A

De Anti-Doping Afdeling van het TAS (CAS) heeft de volgende kenmerken:

Bevoegdheid: De Anti-Doping Afdeling behandelt zaken met betrekking tot doping in de sport in eerste aanleg, en in sommige gevallen kan het de enige instantie zijn die bevoegd is om dergelijke zaken te beslechten. Dit betekent dat dopingzaken in eerste aanleg of als laatste instantie bij deze afdeling worden behandeld.

Speciaal Reglement: Voor dopingzaken is er een speciaal reglement dat van toepassing is. Dit reglement bevat specifieke procedures en voorschriften die relevant zijn voor dopinggerelateerde geschillen.

Bevoegdheidstoekenning: De reglementen van sportfederaties kunnen ervoor kiezen om de Anti-Doping Afdeling als bevoegde instantie aan te duiden om dopingzaken te beslechten. Dit betekent dat dopingzaken van specifieke sporten of federaties door deze afdeling kunnen worden behandeld.

Speciale Lijst van Arbiters: Er is een speciale lijst van arbiters die in de Anti-Doping Afdeling kunnen dienen als voorzitter van het panel of als enige arbiter. Deze arbiters zijn gespecialiseerd in dopinggerelateerde kwesties en kunnen niet door een van de betrokken partijen worden aangeduid.

De Anti-Doping Afdeling is bedoeld om dopingzaken efficiënt en effectief te behandelen, met specifieke expertise en procedures die gericht zijn op antidopingmaatregelen en -regelgeving in de sport.

48
Q

Wat zijn de belangrijke bevoegdheden van de Voorzitter van een kamer bij het TAS (CAS)?

A

: De Voorzitter van een kamer bij het TAS (CAS) heeft belangrijke bevoegdheden, waaronder:

Beslissen om arbitrage met één arbiter te houden: De Voorzitter kan besluiten dat een geschil met slechts één arbiter wordt behandeld, in plaats van een panel van drie arbiters.

Aanduiden bij ingebreke blijven van partijen van de arbiter: Als een van de partijen nalatig is bij het aanwijzen van een arbiter, kan de Voorzitter een arbiter aanwijzen om de zaak te behandelen.

In de beroepsprocedure: In beroepszaken kan de Voorzitter de aanduiding van de arbiter die door een van de partijen is gekozen bevestigen en de Voorzitter van het panel benoemen.

Bij meerdere eisers of verweerders: In gevallen waarin er meerdere eisers of verweerders zijn en ze het niet eens kunnen worden over de keuze van een arbiter, kan de Voorzitter een arbiter aanwijzen.

De Voorzitter van de kamer speelt een cruciale rol bij het beheer van het arbitrageproces en bij het waarborgen van een eerlijke en efficiënte behandeling van het geschil.

49
Q

: Hoe wordt de taal van de procedure bij het TAS (CAS) bepaald en welke opties hebben partijen?

A

Bij het TAS (CAS) zijn er enkele regels met betrekking tot de taal van de procedure:

Er zijn drie officiële talen bij het TAS: Frans, Engels en Spaans.
Partijen kunnen kiezen om de procedure in het Frans, Engels of Spaans te voeren als ze het hierover eens zijn.
Als er geen overeenkomst is over de taal, beslist de voorzitter van het arbitrale college (of de voorzitter van de Kamer van Beroep als dit nog niet is aangewezen) welke taal wordt gebruikt.
Partijen kunnen ook een akkoord sluiten om een andere taal te gebruiken, maar dit vereist de goedkeuring van het arbitrale college.
Het college kan verlangen dat alle documenten worden vertaald naar de gekozen taal.
Partijen kunnen, op eigen kosten, een tolk inschakelen om hen bij te staan tijdens de procedure.

De taalkeuze is een belangrijk aspect van de procedure bij het TAS en moet zorgvuldig worden overwogen om ervoor te zorgen dat alle partijen de procedure begrijpen en effectief kunnen deelnemen.

50
Q

Wat zijn de kosten verbonden aan arbitrage bij het TAS (CAS) en hoe worden deze verdeeld tussen de partijen?

A

Arbitrage bij het TAS (CAS) brengt kosten met zich mee, en deze kosten worden meestal verdeeld tussen de partijen in de zaak. De kosten van arbitrage omvatten:

Griffierechten: Een vast bedrag van 1000 Zwitserse Frank dat wordt betaald aan de griffie van het TAS.

Honoraria van de arbiters: De honoraria van de arbiters kunnen worden berekend op basis van uurtarieven, vaak rond de 300 Zwitserse Frank per uur. Dit kan resulteren in honoraria van 6000 tot 7000 euro per arbiter.

TAS-kosten: Deze omvatten administratieve kosten en kosten van de griffie, vergelijkbaar met griffierechten.

De verdeling van deze kosten wordt meestal bepaald in de uiteindelijke beslissing van het TAS, waarbij de verliezende partij meestal wordt belast met het betalen van de kosten van de winnende partij, inclusief de kosten van hun advocaten. In sommige gevallen kunnen partijen echter verzoeken om kosteloze rechtspleging, waarbij ze om financiële bijstand vragen voor de procedure, de bijstand van een advocaat en zelfs reiskosten.

Het is belangrijk voor partijen om zich bewust te zijn van de kosten die gepaard gaan met arbitrage bij het TAS en deze kosten te overwegen bij het nemen van juridische stappen.

51
Q

: Wat was de zaak Pechstein en welke argumenten werden naar voren gebracht met betrekking tot de geldigheid van verplichte arbitrage in statuten en reglementen?

A

De zaak Pechstein betrof Claudia Pechstein, een Duitse schaatser, en de geldigheid van verplichte arbitrage in sportstatuten en -reglementen. Hier zijn de belangrijkste gebeurtenissen en argumenten in de zaak:

Feiten:
    In februari 2009 werd bij Claudia Pechstein tijdens het wereldkampioenschap ijsschaatsen een abnormaal hoog percentage "reticulocyten" in haar bloedmonster vastgesteld, en ze werd teruggetrokken uit de competitie.
    In juni 2009 stelde de Internationale Schaatsunie (ISU) voor om de disciplinaire procedure uit te stellen, zodat Pechstein nieuwe medische onderzoeken kon ondergaan, maar ze weigerde.
    Op 1 juli 2009 legde de ISU Pechstein een schorsing van twee jaar op wegens bloeddoping.

TAS (CAS):
    Pechstein tekende op 21 juli 2009 beroep aan bij het TAS.
    Het TAS bevestigde de schorsing op 25 november 2009.
    Haar beroep bij het Zwitserse Federale Hof werd op 10 februari 2010 afgewezen, en haar verzoek tot herziening werd op 28 september 2010 afgewezen.

EHRM (Europees Hof voor de Rechten van de Mens):
    Op 11 november 2010 diende Pechstein een beroep in bij het EHRM tegen Zwitserland wegens schending van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
    Haar argumenten waren onder meer dat de verplichte arbitrage in de statuten van het TAS niet wettig was omdat het TAS niet onafhankelijk en onpartijdig was, beïnvloed werd door het Internationaal Olympisch Comité (IOC) en de secretaris-generaal van de beslissing, en omdat de zaak niet in een openbare zitting werd behandeld.
    Ze beweerde ook dat het federale gerechtshof een te beperkte mogelijkheid van herziening had en dat het vermoeden van onschuld was geschonden.

De zaak Pechstein illustreerde de discussie over verplichte arbitrage in de sport en de vraag of dergelijke arbitrageclausules in strijd zijn met fundamentele rechten en beginselen zoals onafhankelijkheid, onpartijdigheid en het recht op een eerlijk proces.

52
Q

Wat waren de belangrijkste bevindingen en beslissingen in de zaak Pechstein met betrekking tot de geldigheid van verplichte arbitrage in statuten en reglementen?

A

De zaak Pechstein draaide om de geldigheid van verplichte arbitrageclausules in sportstatuten en reglementen. Hier zijn de belangrijkste bevindingen en beslissingen in de zaak:

Landsgericht München:
    Claudia Pechstein vorderde een schadevergoeding van 3,5 miljoen euro voor de Duitse rechtbank.
    Het Landsgericht München oordeelde dat er op het moment van aansluiting een onevenwicht was tussen de positie van de atleet en de federatie, wat resulteerde in het ontbreken van vrije wil tot arbitrage.
    Het Hof stelde dat op het moment van het beroep bij het TAS dit onevenwicht niet meer bestond, en Pechstein het beroep bij het TAS met kennis van zaken had ingesteld.
    Als gevolg hiervan werd haar eis tot schadevergoeding afgewezen.

Oberlandesgericht (Hooggerechtshof):
    Claudia Pechstein ging in beroep tegen de uitspraak van het Landsgericht München.
    Het Hooggerechtshof weigerde de erkenning van de arbitrage-uitspraak van het TAS op grond van strijdigheid van de arbitrage met de openbare orde volgens het Duitse recht.
    Het Hof merkte op dat hoewel het opleggen van arbitrage niet per se als "misbruik van machtspositie" kan worden beschouwd, het monopolie en de machtspositie van federaties in overweging moeten worden genomen.
    Het benoemingsproces van arbiters door het CAS en de benoeming van de voorzitter van het arbitrale college in hoger beroep werden in twijfel getrokken.
    Het Hooggerechtshof vernietigde op 7 juni 2016 de beslissing van het Oberlandesgericht.

EHRM (Europees Hof voor de Rechten van de Mens):
    Claudia Pechstein diende een zaak in bij het EHRM tegen Duitsland wegens schending van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
    Het EHRM oordeelde op 2 oktober 2018 in de zaak Pechstein-Mutu dat de verplichting tot arbitrage in sportstatuten en -reglementen aanvaardbaar is en geen schending van de mensenrechten vormt.

De zaak Pechstein had betrekking op de discussie over de geldigheid van verplichte arbitrageclausules in de sport en bevestigde uiteindelijk dat dergelijke clausules in overeenstemming kunnen zijn met fundamentele rechten en beginselen.

53
Q

Wat waren de feiten en discussies in de zaak Parma F.C. S.p.A. tegen Federazione Italiana Giuoco Calcio (FIGC) & Torino F.C. S.p.A. met betrekking tot de rechtsmacht van TAS?

A

De zaak Parma F.C. S.p.A. tegen Federazione Italiana Giuoco Calcio (FIGC) & Torino F.C. S.p.A. draaide om de rechtsmacht van het TAS en betwistingen over de arbitrageovereenkomst. Hier zijn de feiten en discussies in deze zaak:

Feiten:
    Tijdens het seizoen 2013/2014 eindigde Parma als zesde en Torino als zevende in de Italiaanse voetbalcompetitie.
    Op 12 mei 2014 weigerde FIGC Parma de Europese licentie.
    Op 19 mei 2014 werd het beroep van Parma tegen de licentieweigering door FIGC opnieuw afgewezen.
    Op 22 mei 2014 tekende Parma beroep aan bij de Alta Corte, het hoogste gerechtshof voor de sport in Italië.
    Op 28 mei 2014 werd het beroep bij de Alta Corte afgewezen.
    Op 10 juni 2014 tekende Parma beroep aan bij TAS.

Discussie:
    FIGC en Torino betwistten de rechtsmacht van TAS en beweerden dat er geen arbitrageovereenkomst was zoals vereist in R 47 van de TAS-regels.
        Ze wezen erop dat er geen specifieke arbitrageclausule was die beroep bij TAS mogelijk maakte.
        Het licentiehandboek verplichtte licentieaanvragers om de jurisdictie van de Alta Corte te aanvaarden, maar was dit een geldige arbitrageovereenkomst?
    Parma argumenteerde dat hetzelfde licentiehandboek elke licentieaanvrager verplichtte om de bevoegdheid van TAS te aanvaarden.
        Ze verwezen naar artikel 59 van de UEFA-statuten, dat elk lid (federatie) van de UEFA verplicht om in zijn statuten een regel op te nemen waarbij de federatie de bevoegdheid van TAS zal aanvaarden.

De zaak draaide om de interpretatie van de arbitrageovereenkomst en de geldigheid van verplichte arbitrageclausules in sportreglementen en -statuten.

54
Q

Wat was het resultaat van de zaak Parma F.C. S.p.A. tegen Federazione Italiana Giuoco Calcio (FIGC) & Torino F.C. S.p.A. met betrekking tot de rechtsmacht van TAS?

A

In de zaak Parma F.C. S.p.A. tegen Federazione Italiana Giuoco Calcio (FIGC) & Torino F.C. S.p.A. betwistten FIGC en Torino de rechtsmacht van TAS, en TAS oordeelde over zijn jurisdictie. Hier is het resultaat van de zaak:

TAS paste artikel 176 van de LDIP (Swiss Federal Statute on Private International Law) toe en oordeelde dat het bevoegd was om te beslissen over zijn eigen jurisdictie.

CAS-regels (R 47) stellen dat beroep kan worden ingesteld bij TAS tegen beslissingen van federaties, bonden of andere sportgerelateerde organen als de statuten of het reglement van dat orgaan daarin voorzien, en als de partij die beroep instelt de beschikbare rechtsmiddelen heeft uitgeput volgens de statuten of het reglement van dat orgaan.

TAS oordeelde dat er geen specifieke arbitrageclausule was in de statuten van FIGC die beroep bij TAS voorzag in geschillen met betrekking tot UEFA-licenties.

TAS wees erop dat het licentiehandboek expliciet de exclusieve bevoegdheid van de Alta Corte (het hoogste sportgerechtshof in Italië) voorzag voor geschillen over licenties.

TAS merkte op dat er nergens een beroepsmogelijkheid was voorzien tegen beslissingen van de Alta Corte.

TAS reageerde op de argumenten van Parma, waarbij Parma verwees naar het licentiehandboek en artikel 59 van de UEFA-statuten. TAS oordeelde dat deze verwijzingen niet voldoende waren om de beslissing van de Alta Corte in beroep bij TAS aan te vechten, omdat ze alleen betrekking hadden op geschillen die zich konden voordoen bij competities, niet op licentiegeschillen.

TAS concludeerde dat er geen rechtsmacht was vanwege het ontbreken van een uitdrukkelijke arbitrageclausule die TAS aanwees voor dergelijke geschillen.

Het resultaat van de zaak was dat TAS oordeelde dat het niet bevoegd was om het geschil te behandelen vanwege het ontbreken van een specifieke arbitrageovereenkomst die TAS aanwees als de bevoegde instantie voor licentiegeschillen. Hierdoor werd de rechtsmacht van TAS in deze zaak afgewezen.

55
Q

Hoe wordt de arbitreerbaarheid van een geschil beoordeeld in het kader van TAS, met welke wet wordt dit beoordeeld, en wat zijn enkele belangrijke punten met betrekking tot arbitreerbaarheid?

A

De arbitreerbaarheid van een geschil in het kader van TAS wordt beoordeeld volgens Zwitsers recht, met name de Zwitserse Federale Wet internationaal privaatrecht (Loi fédérale sur le droit international privé, LDIP), hoofdstuk 12, dat betrekking heeft op internationale arbitrage.

Belangrijke punten met betrekking tot arbitreerbaarheid zijn:

Arbitreerbaarheid wordt beoordeeld volgens Zwitsers recht, ongeacht welke wet van toepassing is op de grond van de zaak. Zelfs als het geschil onder het Belgische recht valt, wordt de arbitreerbaarheid beoordeeld volgens Zwitsers recht.

De LDIP stelt dat arbitrage mogelijk is als de zetel van het scheidsgerecht in Zwitserland is gevestigd en als ten minste één van de partijen ten tijde van het sluiten van de arbitrageovereenkomst noch haar woonplaats, noch haar gewone verblijfplaats in Zwitserland had. Anders gezegd, internationale arbitrage valt onder de LDIP.

Volgens artikel 177 van de LDIP is in principe alles van patrimoniaire aard vatbaar voor arbitrage. Er zijn echter uitzonderingen. Niet-arbitreerbaarheid kan voortvloeien uit een bepaling van vreemd recht die van openbare orde is in de zin van artikel 190 alinea 2 van de LDIP. Dit betekent dat als een bepaling van vreemd recht als een kwestie van internationale openbare orde wordt beschouwd, het geschil mogelijk niet arbitreerbaar is.
56
Q

Wat zijn de beperkingen van arbitrage in de sport, met betrekking tot het begrip “field of play decision,” en kunt u een voorbeeld geven van een zaak waarin deze beperking van toepassing was?

A

Arbitrage in de sport kent beperkingen met betrekking tot het begrip “field of play decision.” Een field of play decision verwijst naar beslissingen die direct verband houden met de gebeurtenissen op het speelveld of tijdens de wedstrijd en die gebaseerd zijn op de eigen waarneming van de jury of scheidsrechter, zonder getuigenverklaringen of andere bewijsmiddelen.

Een voorbeeld van deze beperking is de zaak van Rob Woestenberg, waarbij een klacht werd ingediend tegen een atlete bij de wedstrijdjury. De jury ging de atlete verhoren en besloot op basis daarvan om haar te diskwalificeren. In dit geval werd deze beslissing niet beschouwd als een “field of play decision” omdat deze niet was gebaseerd op de eigen waarneming van de jury, maar op verhoren en getuigenverklaringen. TAS oordeelde dat dit geen field of play decision was, waardoor de atleet uiteindelijk werd gekwalificeerd en wereldkampioen werd.

57
Q

Wat zijn de beperkingen van arbitrage in de sport met betrekking tot het begrip “uitputting interne rechtsmiddelen,” en waarom is dit principe belangrijk in sportarbitrage?

A

Een beperking van arbitrage in de sport is het principe van “uitputting van interne rechtsmiddelen.” Dit betekent dat voordat een sporter of partij een geschil bij het TAS (Tribunal Arbitral du Sport) kan brengen, hij of zij eerst alle beschikbare interne rechtsmiddelen binnen de sportorganisatie of federatie moet hebben gebruikt. Dit principe is belangrijk omdat het zorgt voor een eerlijke en consistente behandeling van geschillen binnen de sport. Het stelt de sporter in staat om eerst te proberen het geschil op te lossen binnen de sportgemeenschap voordat hij of zij naar externe arbitrage stapt.

58
Q

Wat is “marginale toetsing” in de context van arbitrage in de sport, en welke beperkingen houdt dit principe in?

A

“Marginale toetsing” is een principe in sportarbitrage dat verwijst naar de beperkingen op de bevoegdheid van het TAS (Tribunal Arbitral du Sport) om disciplinaire beslissingen in de sport te herzien. Volgens dit principe kan het TAS alleen tussenkomen wanneer de opgelegde sanctie kennelijk of onredelijk is in verhouding tot de overtreding. Met andere woorden, het TAS kan niet zomaar elke disciplinaire beslissing herzien, maar alleen als er sprake is van duidelijke onredelijkheid.

59
Q

Welk toepasselijk recht wordt gebruikt in TAS-arbitragezaken, en wat zijn de criteria voor de keuze van het toepasselijk recht?

A

In TAS-arbitragezaken wordt het toepasselijk recht bepaald op basis van verschillende criteria. In de gewone procedure (R45) kunnen de partijen kiezen voor de rechtsregels die van toepassing zijn, bij gebrek aan een keuze geldt het Zwitserse recht. In de beroepsprocedure (R58) wordt het toepasselijk recht bepaald op basis van de toepasselijke regelgeving, en als deze ontbreekt, kan het TAS het recht van het land waar de federatie, de bond, of een ander sportorgaan is gevestigd toepassen. Als dat ook niet mogelijk is, kiest het TAS de rechtsregels die het passend acht, met een motivering van de beslissing.

60
Q

Wat zijn de mogelijkheden voor verhaal bij het Federaal Gerechtshof in Zwitserland tegen een beslissing van het TAS (Tribunal Arbitral du Sport), en welke gronden kunnen worden aangevoerd om een TAS-uitspraak aan te vechten?

A

Een beslissing van het TAS kan alleen worden aangevochten bij het Federaal Gerechtshof in Zwitserland op specifieke gronden, waaronder:

Onjuiste benoeming van de enige arbiter of onjuiste samenstelling van het scheidsgerecht.
Onjuiste verklaring van bevoegdheid of onbevoegdheid van het scheidsgerecht.
Het scheidsgerecht heeft een uitspraak gedaan die verder gaat dan de aan hem voorgelegde vorderingen of heeft nagelaten uitspraak te doen over een deel van de vordering.
Schending van de gelijkheid van de partijen of hun recht om te worden gehoord in een procedure op tegenspraak.
De beslissing is in strijd met de internationale openbare orde. Deze gronden vormen de basis voor het verhaal bij het Federaal Gerechtshof om een TAS-uitspraak aan te vechten.
61
Q

Wat is de zaak RFC Seraing tegen FIFA, en welke argumenten werden aangevoerd tegen de beslissing van FIFA om een transferverbod op te leggen?

A

: In de zaak RFC Seraing tegen FIFA legde FIFA een transferverbod op aan Seraing vanwege schending van de Third Party Ownership-regel. Deze regel verbiedt financieringsconstructies waarbij een derde partij een bepaald percentage van een vergoeding krijgt die verband houdt met een toekomstige transfer of andere rechten die verband houden met een toekomstige transfer. Seraing betwistte deze beslissing en ging in beroep bij het TAS (Tribunal Arbitral du Sport), waar het argumenteerde dat de beslissing in strijd was met het mededingingsrecht van de Europese Unie (VWEU).

62
Q

Welke stappen werden ondernomen nadat Seraing’s beroep bij het TAS werd verworpen, en welke argumenten werden aangevoerd voor het Hof van Beroep te Brussel?

A

Nadat Seraing’s beroep bij het TAS werd verworpen, ging de zaak naar het Hof van Beroep te Brussel. Daar werden verschillende argumenten aangevoerd:

Het hof verwees naar het gezag van gewijsde van de uitspraak van het TAS en de uitspraak van het Federaal Gerechtshof.
Het hof verwees naar de bewijswaarde van deze beslissingen, waarbij elke rechterlijke uitspraak in principe bewijskracht heeft, met inachtneming van de rechten van derden.
Seraing had voorgesteld verschillende prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.
63
Q

Waarom werd de zaak RFC Seraing naar het Hof van Cassatie doorverwezen, en welke prejudiciële vragen stelde het Hof van Cassatie aan het Hof van Justitie van de Europese Unie?

A

De zaak RFC Seraing werd naar het Hof van Cassatie doorverwezen omdat het Hof van Cassatie twee prejudiciële vragen wilde voorleggen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. De vragen waren:

Is het verenigbaar met het Unierecht dat het gezag van gewijsde van een arbitrale beslissing en de bewijswaarde ervan wordt ingeroepen, wanneer de controle op de verenigbaarheid met het Unierecht wordt uitgevoerd door een rechtbank die geen lid is van de Europese Unie en die het Hof van Justitie geen prejudiciële vraag kan stellen betreffende de toepassing van het Unierecht?
Is de Third Party Ownership-regel van FIFA verenigbaar met het Unierecht, met name met betrekking tot het mededingingsrecht en het vrij verrichten van diensten binnen de Europese Unie?
64
Q

Wat was de zaak Matuzalam en welke beslissingen werden genomen door FIFA, TAS en het Hooggerechtshof van Zwitserland?

A

De zaak Matuzalam betrof een voetballer die aangesloten was bij Donetsk, maar zijn contract verbrak voordat het afliep en zich enkele dagen later bij Saragoza aansloot. Zowel de speler als de club werden hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor schadevergoeding. De zaak werd voorgelegd aan FIFA en later in beroep bij het TAS, waar een solidaire veroordeling van Matuzalam en Saragoza tot het betalen van €6,8 miljoen werd bevestigd. Toen noch de speler noch de club betaalden, nam FIFA disciplinaire maatregelen en schorste de speler. Het TAS bevestigde opnieuw deze beslissing.

Daarna ging de zaak naar het Zwitserse Federale Gerechtshof (TF), dat de beslissing van het TAS vernietigde op grond van strijdigheid met de openbare orde en het recht op arbeid. Het speelverbod dat was opgelegd, werd vernietigd door het Hooggerechtshof omdat het recht op arbeid als van internationale openbare orde werd beschouwd volgens het Zwitserse recht.

65
Q

Welke partijen zijn betrokken bij arbitragezaken die worden behandeld door het Belgisch Arbitragehof voor de Sport (BAS)?

A

ij arbitragezaken die worden behandeld door het Belgisch Arbitragehof voor de Sport (BAS) zijn de betrokken partijen meestal:

De sportclub(s)
De individuele sporters of leden
De nationale sportfederatie(s)

Het BAS fungeert als een extern beroepsorgaan voor geschillen tussen deze partijen met betrekking tot sportaangelegenheden.

66
Q

Kan een intern orgaan van een nationale sportfederatie in beroep gaan bij het Belgisch Arbitragehof voor de Sport (BAS) tegen een beslissing van de federatie of een van haar commissies?

A

Nee, een intern orgaan van een nationale sportfederatie kan geen beroep aantekenen bij het Belgisch Arbitragehof voor de Sport (BAS) tegen een beslissing van de federatie of een van haar commissies. Het BAS fungeert als een extern beroepsorgaan voor geschillen tussen de sportclubs, individuele sporters/leden en de nationale sportfederatie(s). Een intern orgaan, zoals de Bondsprocureur, kan geen beroep aantekenen bij het BAS tegen dergelijke beslissingen.

67
Q

Heeft de Bondsprocureur (het interne orgaan van de nationale sportfederatie) de hoedanigheid om extern in rechte op te treden bij het Belgisch Arbitragehof voor de Sport (BAS)?

A

Nee, de Bondsprocureur heeft niet de hoedanigheid om extern in rechte op te treden bij het Belgisch Arbitragehof voor de Sport (BAS). De Bondsprocureur kan intern beroep aantekenen tegen beslissingen van interne organen van de nationale sportfederatie, maar hij heeft geen externe bevoegdheid om bij het BAS beroep aan te tekenen tegen beslissingen van de federatie of haar commissies.

68
Q

oe wordt het Belgisch Arbitragehof voor de Sport (BAS) aangeduid in arbitrageovereenkomsten in sportzaken?

A

: Het BAS wordt in arbitrageovereenkomsten in sportzaken vaak aangeduid als een extern beroepsorgaan voor het beslechten van geschillen tussen de federatie en de sportclubs of individuele sporters/leden. Deze overeenkomsten specificeren welke partijen beroep kunnen aantekenen bij het BAS, tegen welke beslissingen, en onder welke voorwaarden, zoals beroepstermijnen en vormvereisten. Het BAS wordt doorgaans vermeld als de instantie die bevoegd is om geschillen in sportaangelegenheden te behandelen.

69
Q

Welke geschillen kunnen in principe worden voorgelegd aan het Belgisch Arbitragehof voor de Sport (BAS)?

A

Het Belgisch Arbitragehof voor de Sport (BAS) behandelt een breed scala aan geschillen in sportaangelegenheden, waaronder:

Geschillen inzake de selectie van atleten.
Geschillen met betrekking tot transfers van sporters.
Rangschikkingsgeschillen tussen sportclubs.
Beroepsprocedures op disciplinair vlak.
Beroepsprocedures met betrekking tot de toekenning van licenties aan sportclubs.

Dit betekent dat veel sportgerelateerde geschillen kunnen worden voorgelegd aan het BAS, of het nu gaat om geschillen tussen sporters en hun federaties, tussen sportclubs, of andere relevante kwesties.

70
Q

Zijn alle soorten beslissingen en geschillen arbitreerbaar bij het Belgisch Arbitragehof voor de Sport (BAS)?

A

Nee, niet alle soorten beslissingen en geschillen zijn arbitreerbaar bij het Belgisch Arbitragehof voor de Sport (BAS). Scheidsrechterlijke beslissingen, met name beslissingen van wedstrijdjury’s zoals “judgement calls” en “field of play decisions,” worden over het algemeen beschouwd als niet-arbitreerbaar volgens vaste rechtspraak in het sportrecht. Deze beslissingen worden vaak als definitief en niet vatbaar voor arbitrage beschouwd. Het BAS behandelt voornamelijk geschillen die voortkomen uit de interpretatie en toepassing van reglementen, disciplinaire kwesties en andere sportgerelateerde zaken, maar niet beslissingen die betrekking hebben op de feitelijke gang van zaken tijdens een wedstrijd.

71
Q

Wat houdt opzegging door de reiziger in het kader van de Reiscontractenwet in?

A

Opzegging door de reiziger verwijst naar de annulering van de reis door de reiziger nadat de reisovereenkomst is gesloten. Wanneer de reiziger de reis annuleert, kan hij verplicht zijn om bepaalde vergoedingen of annuleringskosten te betalen, tenzij er sprake is van onvermijdelijke en buitengewone omstandigheden ter plaatse, zoals oorlog of grote onrusten, die kosteloze annulering rechtvaardigen. De hoogte van de annuleringskosten wordt vaak gestandaardiseerd in de reisvoorwaarden en kan variëren afhankelijk van het tijdstip van annulering in relatie tot de vertrekdatum.

72
Q

Wat zijn enkele voorbeelden van onvermijdelijke en buitengewone omstandigheden ter plaatse die kosteloze annulering rechtvaardigen?

A

Voorbeelden van onvermijdelijke en buitengewone omstandigheden ter plaatse die kosteloze annulering rechtvaardigen, zijn onder meer:

Oorlog of grote onrusten: Als er na het boeken van de reis oorlog uitbreekt of ernstige onrusten ontstaan op de plaats van bestemming, waardoor het niet langer veilig is om te reizen, kan de reiziger kosteloos annuleren.

Natuurrampen: Bij natuurrampen zoals aardbevingen, overstromingen of vulkaanuitbarstingen op de plaats van bestemming die de reis ernstig verstoren, kan kosteloze annulering gerechtvaardigd zijn.

Reisadvies van de overheid: Als het reisadvies van de overheid de reiziger ten zeerste afradt om naar de plaats van bestemming te reizen vanwege ernstige veiligheidsrisico's, kan kosteloze annulering worden overwogen.

Het is belangrijk op te merken dat in gevallen van ernstige ziekte of gezondheidsredenen van de reiziger zelf, de Reiscontractenwet doorgaans niet voorziet in kosteloze annulering, tenzij de reiziger een annuleringsverzekering heeft afgesloten die dergelijke situaties dekt.

73
Q

Wat gebeurde er in het geval van de Corona-epidemie volgens HvJ?

A

n het geval van de Corona-epidemie heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ) geoordeeld dat een reiziger kosteloos kon annuleren als gevolg van de uitbraak van het coronavirus op de plaats van bestemming. Het HvJ beschouwde dit als onvermijdelijke en buitengewone omstandigheden, en de reiziger had recht op een terugbetaling in cash.

Dit besluit was gebaseerd op het feit dat de uitbraak van een besmettelijke ziekte zoals het coronavirus als een onvoorzienbaar evenement werd beschouwd dat de veiligheid van reizen ernstig in gevaar bracht. Als gevolg daarvan konden reizigers hun reizen kosteloos annuleren en hadden ze recht op een terugbetaling.

74
Q

Wat is de overdraagbaarheid van de boeking volgens de Reiscontractenwet?

A

De overdraagbaarheid van de boeking in het kader van de Reiscontractenwet verwijst naar het recht van de reiziger om zijn geboekte reis aan een andere persoon over te dragen. Dit kan handig zijn als de oorspronkelijke reiziger de reis niet kan maken en een andere persoon in zijn plaats wil laten gaan. Enkele belangrijke punten met betrekking tot de overdraagbaarheid van de boeking zijn:

Duurzame drager: De overdracht moet plaatsvinden op een duurzame drager, zoals een schriftelijk document of een e-mail.

Termijn van zeven dagen: De overdracht moet minstens zeven dagen vóór de vertrekdatum plaatsvinden. Dit zorgt ervoor dat de reisorganisator voldoende tijd heeft om de nodige wijzigingen aan te brengen.

Hoofdelijke aansprakelijkheid: Zowel de persoon die de boeking overdraagt (overdrager) als de persoon die de boeking overneemt (overnemer) zijn hoofdelijk gehouden aan de verplichtingen uit de reisovereenkomst.

Werkelijke kosten: De reisorganisator kan de werkelijke kosten in rekening brengen die gepaard gaan met de overdracht van de boeking. Deze kosten moeten redelijk zijn en mogen niet buitensporig zijn.

De mogelijkheid tot overdraagbaarheid van de boeking biedt flexibiliteit aan reizigers, maar houdt rekening met de belangen van de reisorganisator om de nodige administratieve wijzigingen door te voeren.

75
Q

Wat was het centrale geschilpunt in de zaak “ruitersport R.E./KBRSF” van 15 oktober 2019 voor het Belgisch Arbitragehof voor de Sport (BAS)?

A

Het centrale geschilpunt was dat een veearts oordeelde dat een paard “niet fit-to-compete” was, wat niet gerelateerd was aan de wedstrijd zelf maar een selectiecriterium betrof.

76
Q

Waarom was het feit dat het geen “field of play decision” was belangrijk in de zaak “ruitersport R.E./KBRSF” voor BAS?

A

Het was belangrijk omdat dit aantoonde dat de beslissing niet rechtstreeks verband hield met de wedstrijd, maar eerder diende als een selectiecriterium, wat invloed had op hoe de beslissing zou worden beoordeeld.

77
Q

Wat benadrukte BAS met betrekking tot externe organen en beslissingen in sportzaken?

A

BAS benadrukte dat externe organen beslissingen binnen bepaalde grenzen moeten kunnen beoordelen. Dit veronderstelt dat de beslissing gedragen moet worden door vaststellingen die aan dit externe orgaan kunnen worden voorgelegd ter beoordeling.

78
Q

Waarom achtte BAS het noodzakelijk om feitelijke vaststellingen te kunnen doen in de zaak “ruitersport R.E./KBRSF”?

A

BAS stelde dat feitelijke vaststellingen, zoals het maken van video’s van mankementen bij het paard tijdens de keuring, essentieel waren om de beslissing te onderbouwen. Zonder dergelijke feitelijke onderbouwing zou een externe beoordeling van de redelijkheid van de beslissing, zelfs met marginale toetsing, onmogelijk zijn.

79
Q

: Wat was het geschil in de zaak “biljart federatie” voor het Belgisch Arbitragehof voor de Sport (BAS)?

A

Het geschil draaide om de verplichting van de biljartfederatie voor clubs om biljart te spelen met specifieke ballen, lakens en materialen van een bepaald merk, met straffen voor niet-naleving.

80
Q

Wat oordeelde BAS over de beslissing van de biljartfederatie in de zaak “biljart federatie”?

A

BAS vernietigde de beslissing van de federatie omdat deze als misbruik van machtspositie werd beschouwd. De beslissing had invloed op de markt van biljartlakens en verstoort de mededinging.

81
Q

Welke juridische grondslag gebruikte BAS om de beslissing van de biljartfederatie te vernietigen?

A

BAS baseerde zich op het mededingingsrecht. Ze oordeelden dat de beslissing van de federatie, die leidde tot het gebruik van slechts één type of merk laken, niet objectief gerechtvaardigd was en disproportioneel, waardoor het in strijd was met het mededingingsrecht.

82
Q

Wat was het argument van de federatie met betrekking tot de biljartlakens?

A

De federatie beweerde dat het laken 75% wol moest bevatten voor objectieve rechtvaardiging, maar BAS oordeelde dat dit geen objectief gerechtvaardigde norm was en dat er geen rechtvaardiging was voor het verplichte gebruik van een specifiek merk laken.

83
Q

Hoe vergelijkt deze zaak met een andere uitspraak van BAS, namelijk “BMA-2020-V/M-04 van 23 januari 2020”?

A

Deze zaak vertoont gelijkenissen met “BMA-2020-V/M-04” waarin voorlopige maatregelen werden genomen met betrekking tot het verplichte gebruik van specifieke biljartballen van het merk Aramith in golfbiljart. In beide gevallen ging het om het verplichte gebruik van bepaalde materialen in de biljartsport.

84
Q

Wat waren de feiten in de zaak “Hanne Wouters” voor het Belgisch Arbitragehof voor de Sport (BAS)?

A

In deze zaak werd Hanne Wouters geweigerd deel te nemen aan een wedstrijd. Er waren geen vaste selectienormen, maar ongeveer tien selectiecriteria.

85
Q

Welk principe hanteerde BAS met betrekking tot selectie in de zaak “Hanne Wouters”?

A

Het principe was dat alleen bij kennelijke onredelijkheid of willekeur een extern college kon ingrijpen in de selectiebeslissing.

86
Q

Waarom was de motivering belangrijk in de zaak “Hanne Wouters”?

A

Motivering was belangrijk omdat toetsing van de redelijkheid mogelijk moest zijn, zelfs al kwam de motivering pas later. In dit geval ontbrak de motivering in het licht van de selectiecriteria.

87
Q

Wie droeg de bewijslast van onredelijkheid in de zaak “Hanne Wouters”?

A

De bewijslast van onredelijkheid rustte op de atleet (Hanne Wouters), maar zij bracht enkele elementen aan die niet werden weerlegd, wat leidde tot haar selectie voor het Europees kampioenschap in Italië door het arbitragecollege.

88
Q

Waarom gaf de federatie in de zaak “Hanne Wouters” geen motivering voor haar beslissing?

A

De federatie gaf geen motivering omdat de coach was ontslagen. Hierdoor was er geen mogelijkheid om marginaal te toetsen, maar de motivering moest achteraf worden verstrekt.

89
Q

at was het probleem in de zaak “MEEUSEN – WELLENS – SWEEK K/KBWB” met betrekking tot het reglement?

A

Het reglement van de Belgische Wielerbond (KBWB) stelde dat als er een onderzoek tegen een persoon liep, deze persoon niet meer mocht deelnemen aan wedstrijden. BAS oordeelde dat dit in strijd was met het vermoeden van onschuld.

Dit zijn de belangrijkste punten uit de zaken “Hanne Wouters” en “MEEUSEN – WELLENS – SWEEK K/KBWB” voor het Belgisch Arbitragehof voor de Sport (BAS). Laat me weten als je meer flashcards nodig hebt of specifieke vragen hebt over andere aspecten van sportrecht.

90
Q

Wat is het spanningsveld tussen de tuchtrechter en de overheidsrechter (strafrechter) met betrekking tot lopende strafonderzoeken?

A

Het tuchtrecht wordt over het algemeen niet geschorst door een lopend strafonderzoek. Er kan echter een zorgvuldigheidsplicht ontstaan in verband met feitenverzameling als de feiten worden betwist. Het tuchtonderzoek kan worden uitgesteld totdat het strafonderzoek is afgerond als er onvoldoende elementen zijn om een dossier “ten laste” op te stellen.

91
Q

Onder welke voorwaarden kan uitstel van tuchtvervolging worden overwogen in verband met een lopend strafonderzoek?

A

Uitstel van tuchtvervolging is alleen mogelijk als het bestuur niet in staat is gebleken om, los van het strafonderzoek, een eigen onderzoek uit te voeren en klaarheid in de zaak te brengen. De tuchtoverheid moet het nodige doen om binnen een redelijke termijn een zaak te beslechten.

92
Q

Is er een algemeen rechtsbeginsel dat het strafonderzoek schorst wanneer dezelfde feiten het onderwerp zijn van een tuchtprocedure?

A

Nee, er is geen algemeen rechtsbeginsel dat het tuchtonderzoek schorst tijdens een strafonderzoek.

93
Q

Wat betekent het als de tuchtrechter gebonden is door hetgeen de strafrechter heeft beslist?

A

Het betekent dat de tuchtrechter gebonden is aan de feitelijke bevindingen en uitspraken van de strafrechter, maar het betekent niet noodzakelijk dat de tuchtrechter verplicht is zijn uitspraak uit te stellen tot na de uitspraak van de strafrechter.

94
Q

Hoe verhoudt het vermoeden van onschuld zich tot tuchtrechtelijke uitspraken over dezelfde feiten waarvoor een strafrechtelijk onderzoek loopt?

A

Het vermoeden van onschuld, zoals vastgelegd in artikel 6.2 van het EVRM, sluit niet uit dat de tuchtrechter feiten waaromtrent ook een strafonderzoek loopt, bewezen verklaart.

95
Q

Wat is “non bis in idem” en waarom is het relevant voor tuchtsancties?

A

“Non bis in idem” betekent dat een persoon niet tweemaal voor dezelfde feiten mag worden gestraft. Sommige tuchtsancties kunnen worden beschouwd als straffen. Het is belangrijk om te onderzoeken of de systemen van tuchtrechtspraak en strafrecht complementair zijn. Bij betwiste feiten kan een strafzaak in strijd komen met een tuchtzaak.

96
Q

: Wat was het onderwerp van het arrest van het Hof van Beroep Brussel op 29 augustus 2018 met betrekking tot arbitragebedingen?

A

Het arrest betrof de geldigheid van een arbitragebeding in de statuten van FIFA en UEFA dat alle geschillen onderwierp aan het TAS (Tribunaal Arbitral du Sport). De Belgische voetbalbond was niet meer betrokken bij geschillen.

97
Q

Wat was het oordeel van het Hof van Beroep Brussel met betrekking tot het algemene arbitragebeding in de statuten van FIFA en UEFA?

A

Het Hof van Beroep oordeelde dat het arbitragebeding te algemeen was omdat het niet specifiek genoeg was geformuleerd. Het beding moet een bepaalde rechtsbetrekking op voorhand bepalen, zoals alle geschillen van sportieve aard of alle geschillen die voortvloeien uit de interpretatie van specifieke reglementen.