Les 3 EU Context Flashcards
: Wat is TPO en waarom heeft Seraing het TPO-verbod overtreden?
TPO staat voor “Third Party Ownership” en verwijst naar bepaalde financiële constructies waarbij derde partijen, zoals investeerders, de economische rechten van voetballers geheel of gedeeltelijk bezitten. Seraing heeft het TPO-verbod overtreden door deel te nemen aan dergelijke financiële constructies.
Welke stappen heeft Seraing ondernomen om de sancties opgelegd door FIFA aan te vechten?
Seraing heeft de sancties aangevochten door te betogen dat het FIFA-verbod op TPO in strijd is met Europees recht, met name met betrekking tot het vrij verkeer, vrij verkeer van kapitaal en mededingingsrecht. Ze startten een procedure bij FIFA, beroepen zich op TAS/CAS en uiteindelijk bij de Zwitserse federale rechter.
Waarom kon de Belgische rechter zich niet meer uitspreken over de zaak na de beslissing van het Hof van Beroep Brussel?
Het Hof van Beroep Brussel oordeelde dat de arbitrale beslissing van TAS/CAS en de Zwitserse federale rechter gezag van gewijsde had. Hierdoor kon de Belgische rechter zich niet meer over de zaak uitspreken.
Wat zijn de twee prejudiciële vragen die zijn gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ)? Seraing
De twee prejudiciële vragen die zijn gesteld aan het HvJ betreffen de geldigheid van het TPO-verbod en de sancties opgelegd door FIFA, evenals procedurele aspecten, zoals de bevoegdheid van CAS om uitspraken te doen en de verhouding van deze uitspraken tot het EU-recht.
Wat zijn de twee prejudiciële vragen die zijn gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ) in de zaak Seraing?
De twee prejudiciële vragen die zijn gesteld aan het HvJ in de zaak Seraing hebben betrekking op de verenigbaarheid van het gezag van gewijsde van een arbitrale beslissing en de bewijswaarde ervan wanneer de controle op de verenigbaarheid met het Unierecht wordt uitgevoerd door een rechtbank die geen lid is van de Europese Unie en die niet bevoegd is om prejudiciële vragen te stellen aan het HvJ.
Wat zijn de vier vrijheden van de interne markt van de Europese Unie?
De vier vrijheden van de interne markt van de Europese Unie zijn het vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal.
: Welke van de vier vrijheden is met name relevant voor de sport?
Met name het vrij verkeer van werknemers is relevant voor de sport, maar in gevallen waarin een sporter als zelfstandige actief is, kan ook het vrij verkeer van diensten van belang zijn.
Wat zijn de twee belangrijkste categorieën binnen vrij verkeer van personen in de context van sport?
De twee belangrijkste categorieën binnen vrij verkeer van personen in de context van sport zijn werknemers (bijvoorbeeld professionele voetballers) en zelfstandigen/dienstverrichters (bijvoorbeeld professionele tennisspelers).
Wat is het vereiste economische element voor vrij verkeer van werknemers of dienstverrichters in de sport?
Het vereiste economische element houdt in dat de sporter betrokken is bij een economische activiteit, zoals professionele sportbeoefening, waarbij sprake is van contracten, betalingen, of enige vorm van commerciële activiteit.
Welke onderdanen komen in aanmerking voor vrij verkeer binnen de Europese Unie?
Vrij verkeer binnen de Europese Unie is van toepassing op onderdanen van de 27 lidstaten van de Europese Unie. Het geldt niet automatisch voor onderdanen van derde landen, tenzij er bilaterale akkoorden tussen de EU en die derde landen bestaan die specifieke regelingen bevatten.
: Wat is het vereiste grensoverschrijdende element voor vrij verkeer in de sport?
Om een beroep te kunnen doen op vrij verkeer in de sport, moet er een grensoverschrijdend element zijn, wat betekent dat de sporter betrokken is bij activiteiten of contracten die zich uitstrekken over de grenzen van nationale jurisdicties.
Welke belangrijke zaken werden behandeld in de vroege rechtspraak van het Hof van Justitie met betrekking tot vrij verkeer in de context van sport?
In de vroege rechtspraak van het Hof van Justitie werden de zaken Walrave en Koch (36/74; 12/12/1974) en Donà t. Mantero (13/76; 14/07/1976) behandeld. Deze zaken betroffen respectievelijk wielersport en voetbal en gingen over de toepassing van nationale reglementen die bepaalden dat sporters dezelfde nationaliteit moesten hebben of dat alleen nationale spelers mochten deelnemen aan nationale competities.
Wat was het standpunt van het Hof van Justitie in de zaak Walrave en Koch met betrekking tot het vrij verkeer van sporters?
n de zaak Walrave en Koch concludeerde het Hof van Justitie dat sportbeoefening onder het gemeenschapsrecht valt, maar alleen in zoverre het een economische activiteit vormt. Het Hof oordeelde dat de nationale reglementen die vereisten dat gangmakers en renners dezelfde nationaliteit hadden en dat er een nationale competitie was, in strijd waren met het discriminatieverbod van het vrij verkeer.
Hoe oordeelde het Hof van Justitie in de zaak Donà t. Mantero met betrekking tot het vrij verkeer van sporters?
In de zaak Donà t. Mantero oordeelde het Hof van Justitie dat regels inzake vrij verkeer zich niet verzetten tegen een regel waarbij buitenlandse spelers van deelname aan bepaalde wedstrijden worden uitgesloten, op voorwaarde dat deze regel wordt gerechtvaardigd door niet-economische redenen die verband houden met het specifieke karakter en kader van deze wedstrijden en waarbij het uitsluitend om de sport als zodanig gaat. In het geval van Donà ging het echter niet om nationale ploegen, dus was het reglement in strijd met het vrij verkeer van werknemers.
Wat waren de feiten van de Bosman-zaak en welke aspecten van het Europees recht werden in deze zaak betwist?
In de Bosman-zaak was Jean-Marc Bosman een Belgische professionele voetballer die twee problemen had met betrekking tot het Europees recht. Ten eerste betrof het de transferregels die vereisten dat een transfervergoeding werd betaald, zelfs na het verstrijken van het contract. Ten tweede ging het om nationale regels die de samenstelling van voetbalploegen beperkten, met name de “3 + 2” regel die het maximumaantal buitenlandse en geassimileerde buitenlandse spelers beperkte. Deze zaken werden betwist op grond van het vrij verkeer van werknemers.
Wat zijn de drie toepassingsvoorwaarden voor het vrij verkeer van werknemers binnen de Europese Unie?
De drie toepassingsvoorwaarden voor het vrij verkeer van werknemers binnen de Europese Unie zijn: 1) economische activiteit, 2) onderdaan van een EU-lidstaat, en 3) grensoverschrijdend element.
Wat was het oordeel van het Hof van Justitie met betrekking tot de nationale regels in de Bosman-zaak die de samenstelling van voetbalploegen beperkten?
Het Hof van Justitie oordeelde dat de nationale regels die de samenstelling van voetbalploegen beperkten, zoals de “3 + 2” regel, een belemmering vormden voor het vrij verkeer van werknemers, maar geen discriminatie. Het Hof aanvaardde verschillende rechtvaardigingen die werden aangevoerd, maar oordeelde dat deze niet proportioneel waren en dus niet geschikt waren om het doel te bereiken. Daarom waren de regels in strijd met het vrij verkeer van werknemers.
Welke zaken bevestigden en breidden de jurisprudentie inzake het vrij verkeer van werknemers uit na de Bosman-zaak?
Na de Bosman-zaak bevestigden en breidden zaken zoals Kolpak (C-438/00; 08/05/2003), Simutenkov (C-265/03; 12/04/2005) en Kahveci (C-152/08; 25/07/2008) de jurisprudentie inzake het vrij verkeer van werknemers uit, met betrekking tot sport en nationale regels die de samenstelling van ploegen beperken.
Wat betreft de transferregels in de Bosman-zaak, waarom werden ze beschouwd als een belemmering voor het vrij verkeer van werknemers?
: De transferregels in de Bosman-zaak werden beschouwd als een belemmering voor het vrij verkeer van werknemers omdat ze vereisten dat een transfervergoeding werd betaald, zelfs nadat het contract van de speler was afgelopen. Dit maakte het voor spelers moeilijker om van club te veranderen en beperkte hun mogelijkheden om op de Franse voetbalmarkt te spelen.
Welke rechtvaardigingsgronden werden aangevoerd om de transferregels in de Bosman-zaak te rechtvaardigen, en waarom werden ze door het Hof van Justitie afgewezen?
: Verschillende rechtvaardigingsgronden werden aangevoerd om de transferregels in de Bosman-zaak te rechtvaardigen, waaronder het handhaven van financieel en sportief evenwicht tussen clubs, het bevorderen van de opleiding van jonge spelers, de organisatie van voetbal op wereldniveau en het compenseren van gemaakte uitgaven. Het Hof van Justitie heeft deze rechtvaardigingsgronden afgewezen, omdat ze niet proportioneel waren en geen geschikte middelen waren om het beoogde doel te bereiken.
: Wat was de reactie en opvolging van de Bosman-zaak in de voetbalwereld en hoe werden de reglementen aangepast?
: Als reactie op de Bosman-zaak werden de FIFA-reglementen aangepast. De transferregels werden gewijzigd om de transfervergoeding na het einde van het contract af te schaffen, maar compensatie bleef van kracht zolang de speler onder contract stond. De nationaliteitsclausule werd gewijzigd in de “FIFA 6 + 5”-regel, waarbij minstens zes spelers op het veld in aanmerking moesten komen voor de nationale ploeg van het land waarin de club speelde. UEFA introduceerde ook de “Home Grown”-regel, waarbij minstens acht van de 25 spelers homegrown spelers moesten zijn, wat nog steeds onderwerp is van een uitspraak van het Hof van Justitie.
: Wat is de betekenis van artikel 165 VWEU in relatie tot de Bosman-zaak en de Europese regels voor sport?
Artikel 165 VWEU is het artikel in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie dat betrekking heeft op sport. Het artikel erkent de specifieke aard van sport en de rol van sportorganisaties. Het heeft invloed op de manier waarop Europese regels voor sport worden ontwikkeld en toegepast. In de context van de Bosman-zaak en de Europese regels voor sport is het van belang omdat het de basis vormt voor de erkenning van de autonomie van sportorganisaties en de mogelijkheid om bepaalde sportregels te rechtvaardigen op grond van sportieve redenen.
Wat zijn opleidingsvergoedingen in het kader van het voetbal en welke zaken hebben betrekking op dit onderwerp na de Bosman-zaak?
Opleidingsvergoedingen zijn vergoedingen die moeten worden betaald aan de opleidingsclub van een voetbalspeler wanneer deze speler de club verlaat en naar een andere club gaat. Na de Bosman-zaak hebben zaken zoals Olympique Lyonnais t. Bernard en Newcastle en Wilhelmshaven t. FIFA betrekking op het vraagstuk van opleidingsvergoedingen in het voetbal. Deze zaken hebben de complexe kwestie van opleidingsvergoedingen en hun verenigbaarheid met het EU-recht behandeld.
Wat houdt de UEFA ‘Home Grown’-regel in?
: De UEFA ‘Home Grown’-regel beperkt het aantal spelers dat in de A-kern van een voetbalclub mag worden opgenomen tot maximaal 25 spelers. Binnen deze 25 spelers moeten er een minimum aantal zijn dat is opgeleid door de eigen club en een minimum aantal dat is opgeleid door andere clubs in hetzelfde land. Deze regel heeft tot doel de ontwikkeling van eigen jeugdspelers te bevorderen en de integratie van spelers uit de eigen regio te ondersteunen.