Les 3 Flashcards
(132 cards)
1
Q
het justiciepaleis
A
le palais de justice
2
Q
de rechter
A
le juge
3
Q
de rechtspraak
A
la jurisprudence
4
Q
de rechtsmacht
A
la juridiction
5
Q
de rechtbank
A
le tribunal
6
Q
het hof
A
la cour
7
Q
de burgerlijke rechtbanken
A
les juridictions civiles
8
Q
de strafrechtbanken
A
les juridictions pénales
9
Q
de politierechtbank
A
le tribunal de police
10
Q
de politierechter
A
le juge de police
11
Q
het vredegerecht
A
la justice de paix
12
Q
de vrederechter
A
le juge de paix
13
Q
de rechtbank van eerste aanleg
A
le tribunal de première instance
14
Q
de burgerlijke rechtbank
A
le tribunal civil
15
Q
de familierechtbank
A
le tribunal de la famille
16
Q
de jeugdrechtbank
A
le tribunal de la jeunesse
17
Q
de correctionele rechtbank
A
le tribunal correctionnel
18
Q
de beslagrechter
A
le juge des saisies
19
Q
de raadkamer
A
la chambre du conseil
20
Q
de kamer van
inbeschuldigingstelling
A
la chambre des mises en accusation
21
Q
de ondernemingsrechtbank
A
le tribunal de l’entreprise
22
Q
de arbeidsrechtbank
A
le tribunal du travail
23
Q
de arrondissementsrechtbank
A
le tribunal d’arrondissement
24
Q
het hof van beroep
A
la cour d’appel
25
de burgerlijke kamers
les chambres civiles
26
de jeugdkamers
les chambres de la jeunesse
27
de correctionele kamers
les chambres correctionnelles
28
de kamers voor minnelijke schikkingen
les chambres de règlement à l'amiable
29
de familiekamers
les chambres de la famille
30
het arbeidshof
la cour du travail
31
het hof van assisen
la cour d'assises
32
het hof van cassatie
la cour de cassation
33
de rechter in hoger beroep / de beroepsrechter
le juge d'appel
34
in eerste aanleg
en première instance
35
in beroep
en degré d'appel
36
de raad van state
le conseil d'état
37
de afdeling bestuursrechtspraak
la section du contentieux administratif
38
de afdeling wetgeving
la section de législation
39
het vernietigingsberoep
le recours en annulation
40
het schorningsberoep
le recours en suspension
41
het administratief rechtscollege
la juridiction administratve
42
het Grondwettelijk hof
la Cour constitutionnelle
43
het rekenhof
la cour des comptes
44
de hoge raad voor de justitie
le conseil supérieur de la justice
45
het geschil
le litige
46
de verzoeningspoging
la tentative de conciliation
47
de bemiddeling
la médiation
48
in der minne regelen
régler à l'amiable
49
betwisten
contester
50
het proces
le procès
51
het verzoekschrift
la requête
52
de vordering
la demande/l'action
53
een vordering instellen
intenter une action
54
het inleiden van de vordering
l'introduction de la demande
55
argumenten inroepen
invoquer des arguments
56
aanvoeren dat
soutenir que
57
vragen/verzoeken
solliciter
58
iemand dagvaarden
citer quelqu'un en justice
59
de dagvaarding
la citation
60
het exploot van dagvaarding
l'exploit de citation
61
vrijwillig verschijnen
comparaitre volontairement
62
het proces-verbaal van vrijwillige
verschijning
le procès-verbal de comparution volontaire
63
de betekening
la signification
64
de kennisgeving
la notification
65
persoonlijk verschijnen
comparaitre en personne
66
een zitting bijwonen
assister à une audience
67
het pleidooi
la plaidoirie
68
de griffie
le greffe
69
de rechtszoekende
le justiciable
70
de eiser
le demandeur
71
de verweerder
le défendeur
72
de appelant
l'appelant
73
de geïntimeerde
l'intimé
74
de beklaagde
le prévenu
75
de beschuldigde
l'accusé
76
de tegenvordering
la demande reconventionnelle
77
de tussenvordering
la demande incidente
78
oordelen/berechten/uitspraak doen
juger
79
bij verstek uitsprak doen
statuer par défaut
80
de uitspraak uitstellen
surseoir à statuer
81
iemand bij verstek berechten
juger quelqu'un par défaut
82
terecht staan
être jugé
83
zetelen in kortgeding
siéger en référé
84
vrijspreken
acquitter
85
de vrijspraak
l'acquittement
86
een vonnis vellen
rendre un jugement
87
het arrest
l'arrêt
88
de vordering gegrond verklaren
déclarer la demande fondée
89
gegrond
fondé
90
de vordering ongegrond verklaren
déclarer la demande non fondée
91
de vordering ontvankelijk verklaren
déclarer la demande recevable
92
de vordering onontvankelijk verklaren
déclarer la demande irrecevable
93
de ontvankelijkheid
la recevabilité
94
de onontvankelijkheid
l'irrecevabilité
95
ontvankelijk
recevable
96
een eis inwillingen/toewijzen
faire droit à une demande
97
een deskundige benoemen
désigner un expert
98
de onderzoeksmaatregel
la mesure d'instruction
99
veroordelen tot het betalen van
condamner au paiement de
100
het verstekvonnis
le jugement par défaut
101
het tussenvonnis
le jugement interlocutoire
102
het vonnis alvorens recht te doen
le jugement avant dire droit
103
een prejudiciële vraag stellen
poser une question préjudicielle
104
een vonnis aanvechten
attaquer un jugement
105
beroep aantekenen
interjeter l'appel
106
incidenteel beroep instellen
former un appel incident
107
het beroep aanvaarden
accueillir l'appel
108
het aangevochten vonnis bevestigen
confirmer le jugement entrepris
109
het cassatieberoep
le pourvoi en cassation
110
cassatieberoep instellen
se pourvoir en cassation
111
de gerechtskosten
les frais judiciaires/de justice
112
veroordelen tot de kosten
condamner aux dépens
113
de kosten
les dépens
114
het gerechtelijk jaar
l'année judiciaire
115
de gerechtelijk achterstand
l'arriéré judiciaire
116
het gerechtelijke arrondissement
l'arrondissement judiciaire
117
het rechtsgebied
le ressort judiciaire
118
de rechtsbijstand
l'assistance judiciaire
119
de rechtshulp
l'aide juridique
120
de juridische bijstand
l'assistance juridique
121
het strafregister
le casier judiciaire
122
gerechtelijke vervolgingen
les poursuites judiciaires
123
de rechterlijke macht
le pouvoir judicaire
124
de advocaat
l'avocat
125
Meester
Maitre
126
pleiten
plaider
127
de gerechtsdeurwaarder
l'huissier de justice
128
het beslag
la saisie
129
het bodemgeschil/het geschil over de grond van de zaak
le litige au fond
130
tergend
vexatoire
131
in beraad nemen
prendre en délibéré
132
zich onbevoegd verklaren
décliner sa compétence
