Les 9 Flashcards

(94 cards)

1
Q

het vennootschapsrecht

A

le droit des sociétés

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de handel

A

le commerce

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de handelaar

A

le commerçant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de handelszaak

A

le fond de commerce

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

het Wetboek economisch recht

A

le code de droit économique

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de leverancier

A

le fournisseur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de onderaannemer

A

le sous-traitant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de klant

A

le client

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de goodwill

A

le savoir faire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

de levering

A

la livraison

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de import

A

l’importation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de export

A

l’exportation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de afzender/verzender

A

l’expéditeur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de vennootschap

A

la société

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de inbreng in natura

A

l’apport en nature

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de inbreng in geld

A

l’apport en numéraire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

de naamloze vennootschap

A

la société anonyme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

de (besloten) vennootschap met
beperkte aansprakelijkheid

A

la société (privée) à responsabilité limitée

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

de coöperatieve vennootschap

A

la société coopérative

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

het aandeel

A

l’action

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

de kruispuntbank van
ondernemingen

A

la banque carrefour des entreprises

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

de algemene vergadering

A

l’assemblée générale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

bijeenkomen

A

se réunir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

het bestuurverslag

A

le rapport de gestion

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
de jaarkenning
les comptes annuels
26
de aandeelhouder
l'actionnaire
27
de vennoot
l'associé
28
de raad van bestuur
le conseil d'administration
29
de gedelegeerd bestuurder
l'administrateur délégué
30
het deugdelijk bestuur van een onderneming (corporate governance)
la bonne administration/gestion d’une entreprise
31
het Wetboek van Vennootschappen en verenigingen
le Code des Sociétés et des associations
32
de splitsing
la scission
33
de beslissing om in rechte op te treden
la décision d'agir en droit
34
de overeenkomst houdende verkoop van aandelen
la convention de vente des actions
35
het schaalvoordeel
l'économie d'échelle
36
de kapitaalsverhoging
l'augmentation de capital
37
de zaakvoerder
le gérant
38
de fusie
la fusion
39
de wijziging van de statuten
la modification des statuts
40
de dividenden
les dividendes
41
de bankrekening
le compte bancaire
42
de overschrijving
le virement
43
de wisselbrief
la lettre de change
44
de nalatigheidsinteresten
les intérêts de retard
45
de wettelijke rentevoet
le taux d'intérêt légal
46
de ingebrekestelling
la mise en demeure
47
het onrechtmatig beding
la clause abusive
48
de insolventie
l'insolvabilité
49
de staking van betaling
la cessation de paiement
50
het faillissement
la faillite
51
de collectieve schuldenregeling
le règlement collectif de dette
52
de Belgische Mededingingsautoriteit
l’Autorité belge de la Concurrence
53
de belasting
l'impôt/la taxe
54
de heffingbasis
la base d'imposition
55
het belastbaar inkomen
les revenus imposables
56
de directe belastingen
les impots directs
57
de indirecte belastingen
les impots indirects
58
de inkomstenbelastingen
les impots sur les revenus
59
de bedrijfsvoorheffing
le précompte professionnel
60
de (on)roerende voorheffing
le précompte (im)mobilier
61
de voorafbetalingen
les versements anticipés
62
het aanslagbiljet
l'avertissement extrait de role
63
de belasting van niet inwoners
l'impot des non résidents
64
de vennootschapsbelasting
l'impot des sociétés
65
de belasting op de toegevoegde waarde (BTW)
taxe sur la valeur ajoutée (tva)
66
btw plichtig zijn
être assujetti à la tva
67
de aftrek
la déduction
68
de registratierechten
les droits d'enregistrement
69
de erfbelasting
les droits de succession
70
de schenkbelasting
les droits de succession
71
de ontvangsten
les recettes
72
de uitgaven
les dépenses
73
belasting ontduiken
éluder l'impôt
74
het belastingparadijs
le paradis fiscal
75
de schatkist
le trésor
76
de consument
le consommateur
77
de goederen
les marchandises
78
de diensten
les services
79
de consumentenbescherming
la protection du consommateur
80
de oneerlijke medediging
la concu déloyale
81
de beginselen inzake vrije mededinging
les principes de libre concurrence
82
het misbruik van machtspositie
l'abus de position dominante
83
de kartelvorming
l'entente
84
de verzekeringpolis
la police d'assurance
85
de weddenschap
le pari
86
de verzekeraar
l'assureur
87
de verzekerde
l'assuré
88
de verzekeringnemer
le preneur d'assurance
89
de begunstigde
le bénéficiaire
90
een verzekering afsluiten
souscrire une assurance
91
de premie
la prime
92
het risico
le risque
93
de franchise/vrijstelling
la franchise
94
de rechtstreekse vordering
l'action directe