Les 3 - Woordenlijst Flashcards
(118 cards)
1
Q
openen, openmaken
A
abrir
2
Q
Duitser, het Duits
A
alemán, el
3
Q
een (enkele)
A
alguno
4
Q
naast
A
al lado de
5
Q
lang, hoog
A
alto
6
Q
leerling
A
alumno, el
7
Q
artiest
A
artista, el / la
8
Q
oud, antiek
A
antiguo
9
Q
bus
A
autobús, el
10
Q
stadhuis
A
ayuntamiento, el
11
Q
blauw
A
azul
12
Q
buurt
A
barrio, el
13
Q
iedere, elke
A
cada
14
Q
cafetaria
A
cafetaria, la
15
Q
bijna, haast
A
casi
16
Q
centraal
A
central
17
Q
jongen
A
chico, el
18
Q
bioscoop
A
cine, el
19
Q
rijden
A
circular
20
Q
tandarts
A
dentista, el / la
21
Q
uitrusten
A
descansar
22
Q
achter
A
detrás de
23
Q
woordenboek
A
diccionario, el
24
Q
gebouw
A
edificio, el
25
efficient
eficiente, eficaz
26
bedrijf, onderneming
empresa, la
27
tussen
entre
28
sturen, zenden
enviar
29
station
estación, la
30
makkelijk
fácil
31
gelukkig
feliz
32
mensen
gente, la
33
groot
grande
34
man, mens
hombre, el
35
kerk
iglesia, la
36
intelligent
inteligente
37
interessant
interesante
38
tuin
jardín, el
39
les
lección, la
40
aankomen
llegar
41
half
medio
42
beter
mejor
43
menu
menú, el
44
markt
mercado, el
45
maand
mes, el
46
minuut
minuto, el
47
modern
moderno
48
stads-, gemeentelijk
municipal
49
museum
museo, el
50
kind, jongen
niño, el
51
avond, nacht
noche, la
52
nieuw
nuevo
53
kantoor
oficina, la
54
opera
ópera, la
55
naar, met bestemming om te, voor
para
56
stoppen, ophouden
parar
57
park
parque, el
58
deel, gedeelte
parte, la
59
langskomen, voorbijgaan
pasar
60
weinig, gering
poco
61
handig, practisch
práctico
62
leraar
profesor, el
63
dat
que
64
weten, kennen
saber
65
vertrekken, weggaan, uitgaan
salir
66
stoel
silla, la
67
sympathiek
simpático
68
over, boven, op
sobre
69
theater
teatro, el
70
winkel
tienda, la
71
iedereen, alle
todos
72
brengen (naar de spreker toe)
traer
73
rustig
tranquilo
74
tram
tranvía, el
75
stout
travieso
76
trein
tren, el
77
verschillende
varios
78
buurman
vecino, el
79
iets
algo
80
iemand
alguien
81
te (veel)
demasiado
82
tamelijk / genoeg
bastante
83
zoveel / zozeer
tanto
84
eigen
propio
85
zo een, zodanig
tal
86
elk
cada
87
(een) zekere
cierto
88
soortgelijke
semejante
89
niets
nada
90
niemand
nadie
91
geen (enkele)
ninguno
92
welk(e) dan ook
cual(es)quiera
93
Heel, alle
Todo
94
Onder
Debajo de
95
Voor (het huis)
Delante de (casa)
96
Klimaat
Clima, el
97
Foto
Foto, la
98
Gedicht
Poema, el
99
Schema
Esquema, el
100
Symptoom
Síntoma, el
101
Sofa
Sofá, el
102
Vrijheid
Libertad, la
103
Menigte
Multitud, la
104
Leeftijd
Edad, la
105
Universiteit
Universidad, la
106
Vrede
Paz, la
107
Organisatie
Organización, la
108
Kamer
Habitación, la
109
Koffer
Maleta, la
110
Bril
Gafas, las
111
Omgeving
Alrededores, los
112
Vakantie
Vacaciones, las
113
Schaar
Tijeras, las
114
Klein
Pequeño
115
Comfortabel
Confortable
116
Warm
Caliente
117
Wit
Blanco
118
Arme, zielige
Pobre
