lj2 p1 2e SO woordjes 4 en 5 Flashcards
(61 cards)
1
Q
iupiter, iovem,
A
jupiter
2
Q
pluto, plutonem
A
pluto
3
Q
nunc
A
nu
4
Q
regina
A
koningin
5
Q
sedere
A
zitten
6
Q
inter+acc
A
tussen, tenmidden in
7
Q
gaudere
A
blij zijn, zich verheugen
8
Q
dolere
A
verdrietig zijn
9
Q
nam
A
want
10
Q
iuvare
A
helpen
11
Q
rederre
A
teruggeven
12
Q
cogitare
A
(na)denken
13
Q
nec…nec
A
noch…noch, niet…en ook niet
14
Q
laedere
A
kwetsen, beledigen
15
Q
cupere/io
A
willen, begeren, verlangen
16
Q
consilium
A
besluit, plan
17
Q
capere/io
A
nemen
18
Q
annus
A
jaar
19
Q
dividere
A
verdelen
20
Q
sex
A
zes
21
Q
tum
A
toen, dan
22
Q
curare
A
zorgen
23
Q
per+acc
A
over, door…heen
24
Q
errare
A
(rond)zwerven, dwalen
25
explorare
onderzoeken, inspecteren
26
quattuor
vier
27
equus
paard
28
trahere
trekken
29
ecce
kijk
30
amica
vriendin
31
appropinquare
naderen
32
intrare
binnengaan - komen
33
legere
verzamelen
34
ridere
lachen
35
audire
horen
36
videre
zien
37
statim
meteen
38
amare
beminnen, verliefd op zijn
39
fugere/io
vluchten
40
temptare
proberen
41
sed
maar
42
in+acc
naar...(binnen)
in (richting)
43
exclamare
roepen
44
servare
redden
45
rapere
roven, meesleuren
46
audere
durven
47
enim
want, immers
48
timere
vrezen, bang voor zijn
49
deinde
vervolgens
50
aperire
openen
51
sub+acc
onder (richting)
52
a gram
nom enkelvoud v,
nom meervoud m
acc meervoud m
53
am gram
acc ev v
54
ae gram
nom mv v
55
as gram
acc mv v
56
us gram
nom ev m
57
um gram
nom ev m
58
i gram
nom mv m
59
os gram
acc mv m
60
em gram
acc ev onzijdig
61
niks
nom ev onzijdig
