lj3 h5 begrippen Flashcards

(33 cards)

1
Q

binnenlandse migratie

A

migranten die binnen hun eigen land verplaatsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

buitenlandse migratie

A

migranten die buiten hun eigen land verplaatsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

emigranten

A

perspectief van het land die je verlaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

immigranten

A

perspectief van het land waar je bij komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

arbeidsmigranten

A

migranten die naar een rijker land gaan om geld te verdienen, die sturen ze dan ook vaak terug naar hun gezin in het herkomstland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

internationale studenten

A

student die in een ander land gaat studeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

vluchtelingen

A

iemand die naar een ander land vlucht vanwege oorlog, discriminatie vanwage huidskleur, seksuele voorkeur, geloof etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

asielzoeker

A

een vluchteling die asielzoekt, dus in de aankomst land wil blijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

gezinsmigranten

A

migrant die verhuist om een ander migrant te volgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

gezinshereiniging

A

wanneer een migrant die al eerder is vertrokken zijn famillie leden over laat komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

gezinsvorming

A

wanneer een vrijgezelle migrant een partner van zijn herkomstland over laat komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

kettingmigratie

A

wanneer één instantie van migrantie tot veel meer migratie leidt, omdat ze elkaar via migratienetwerken helpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

migratienetwerken

A

relatie tussen migranten en thuisblijvers. Het maakt kettingmigratie mogelijk, door het helpen met aspiraties, reizen papieren etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

herkomstgebied

A

het land waar een migrant vandaan komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

geldzendingen

A

geld die een arbeidsmigrant naar zijn familie stuurt.

Er ontstaan ook sociale verschillen door geldzendingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

sociale stratificatie

A

indeling in de samenleving in de groepen van hoog naar laag

basis van inkomen, status, macht etc

17
Q

retourmigratie

A

mensen verhuizen naar het land waar ze eerder zijn vertrokken

18
Q

bestemmingsgebied

A

waar een migrant aankomt

19
Q

eerste generatie

A

mensen die in een ander land zijn geboren

20
Q

multiculturele samenleving

A

meerdere culturen die met elkaar samenleven

21
Q

acculturatie

A

de bestaand cultuur veranderd door contact met andere culturen

22
Q

integratie

A

migranten leren de taal en horen er goed bij.

23
Q

segregatie

A

migranten zijn gescheiden van de rest van de samenleving

24
Q

xenofobie

A

vreemdelingangst.

25
allochtoon
eerste generatie, in een ander land woont dan waar die geboren werd. of één of beide ouders in het buitenland geboren
26
autochtoon
iemand die in het land woont waar ze geboren zijn
27
braindrain
alle slimme/hoogopgeleide mensen verlaten een land
28
braingain
veel hoogopgeleide mensen komen een land binnen
29
derde generatie
kinderen van tweede generatie
30
gastarbeider
iemand die van plan is om terug naar hun herkomstland te gaan, blijft tijdelijk werken.
31
integratiebeleid
maatregelen gericht op het inburgering van migranten
32
koloniale migrant
mensen die uit de oude kolonien verhuizen naar het land die hun hadden gekoloniseerd
33
tweede generatie
kinderen van migranten. wel in de bestemmingsgebied geboren of op jonge leeftijd is verhuisd\